Leestijd: 16 minuten
Inhoudsopgave
Niet lang geleden verscheen een even prachtige als gedegen biografie over het leven van Philipp Franz von Siebold. Een bevlogen arts en wetenschapper die in Nederlandse dienst op het Japanse handelseiland Deshima verbleef en daar uitgebreid onderzoek deed. Siebold is in de plantenwereld geen onbekende naam.


Arlette Kouwenhoven schreef een goed gedocumenteerd en prettig leesbaar boek over de levensloop van deze bijzondere man. De titel Brandende IJver slaat op zijn schier ongebreidelde bevlogenheid en enthousiasme. Hij was een wetenschapper die, om een andere uitdrukking te gebruiken, het heilige vuur kende: pure passie, om te verzamelen, om te leren, om te weten. In dienst van de Nederlandse overheid. En voor zichzelf.
We spreken over zo’n tweehonderd jaar geleden. Nederland was gedurende zeer lange tijd de enige handelspartner van Japan, onder de voorwaarde dat de Nederlanders op een speciaal eilandje vlak voor de stad Nagasaki, Deshima geheten, verbleven. Contact met Japanners zelf was verboden, d.w.z. streng gelimiteerd, want handel moest er natuurlijk wel worden gedreven. Siebold en anderen in Nederlandse dienst, waren nieuwsgierig. Kregen ook opdrachten om specifieke zaken te verzamelen en te onderzoeken. En Japanners waren ook nieuwsgierig naar de Westerse cultuur, dus contacten werden oogluikend toegestaan en vriendschappen ontstonden. Totdat het misging. De vrienden werden vervolgd, gevangen gezet of ter dood veroordeeld en Siebold werd verbannen.
Japanse duizendknoop
Je merkt dat Kouwenhoven diep in de archieven is gedoken, wat leidt tot een fraai gedetailleerd en ook sfeervol verhaal over de man Siebold. Hij stamt uit een vooraanstaande artsenfamilie uit Würzburg en hij leerde Japanners de Europese geneeskunde, maar sloot niet zijn ogen voor Oosterse methoden. Ondertussen verzamelde hij planten, levend en/of gedroogd, zaden, specimen van dieren en meer, waaronder niet in de laatste plaats landkaarten van Japan, wat een gevoelig onderwerp blijkt te zijn voor de Japanse keizer. Vele duizenden specimen werden via Indonesië naar Nederland verscheept.
En zo hebben we in Nederland en andere landen van Europa, naast de vermaledijde Japanse duizendknoop, veel bekende planten en bomen te danken aan Siebold. (Het was door de Japanse duizendknoop en ons experiment met varkens, dat we ons pas goed bewust werden van Siebold en de rol die hij speelde bij de introductie van planten uit Japan.)
In dit boek leren we Siebold niet alleen kennen als een enthousiaste wetenschapper, maar ook als iemand met aandacht voor de medemens, empathie en liefde. Iemand met die eigenschappen, intelligentie en statuur, kan door soms onbezonnen, fanatiek eigenzinnig gedrag ook mensen tegen zich in het harnas jagen. Aan het eind van het boek voel je dat hij zich diep vervlochten voelde met Japan en de Japanners. Bijna manisch.
Kan een biografie een page turner zijn? Jazeker! Dit boek! We hebben het met groot plezier en veel aandacht gelezen. We raden het dan ook van harte aan. Het is een boek dat je gewoonweg moet hebben gelezen, om de Nederlandse handel met Japan, om Siebold als persoon en omdat je dan ook weet waar sieboldii op slaat in Latijnse plantnamen 🙂
| Titel | Brandende IJver – Siebold, De biografie |
| Van | Arlette Kouwenhoven |
| Uitgever | LM Publishers |
| ISBN | 97 8946 0229 473 |
| Verschenen | 15 september 2025 |
| Prijs | € 27,50 (geen geld voor zo’n boek) |
| Verkrijgbaar bij | Koop het bij voorkeur bij de echte boekhandel van steen en cement. Die zijn onmisbaar en moeten blijven bestaan. Toch online? Bestel het dan bijvoorbeeld hier en niet BOL.com. |
Een goed boek met veel inhoud, verdient een uitgebreide recensie.
Zo’n tweehonderd jaar was Nederland de exclusieve handelspartner van Japan. Ervoor hadden Spanjaarden en Portugezen pogingen gedaan, maar die werden verdreven, want zij wilden inwoners tot het christendom bekeren. Nederland is een handelsland. Toen en nu nog steeds. Dus men bemoeide zich niet met religie en politiek. Dat vonden de Japanners fijn. De exclusieve relatie duurde van 1641 tot en met 1859. Dat is dus, op de tijdslijn van de geschiedenis, tot vrij recent.
Alexander von Humboldt
Eerder schreven we recensies van boeken over Alexander von Humboldt. Hij was Siebold’s grote voorbeeld. En ze hebben elkaar gekend. Siebold’s eerste zoon heet Alexander, vernoemd naar Humboldt. En voor de tweede reis die Siebold naar Japan maakte (april 1859), stuurde Humboldt hem een aandoenlijke brief.
Eerder was Siebold uit Japan en van Deshima verbannen. Maar toen Japan in 1859 open ging, maakte Siebold met zijn oudste zoon, Alexander, een tweede reis, om zijn afgebroken werk (onder andere voor het meerdelige boek, levenswerk, Nippon) voort te zetten. Zijn echtgenote Helene bleef met de vier andere kinderen in Nederland achter. Dat was minder fraai.
Oine

Toen hij voor het eerst in Japan, op Deshima, kwam, ontmoette hij zijn grote, eerste liefde, Otaki (Sonogi). Met haar had hij een innige, oprechte liefdesrelatie. En een dochter: Oine, die de eerste Japanse vrouwelijke arts zou worden. Maar toen Siebold van Japan werd weggestuurd, mocht Sonogi niet mee. Japanners mochten Japan niet verlaten. Dus ze waren zo’n dertig jaar gescheiden en elk had nieuwe partner(s). Hij in Europa, zij in Japan.
Siebold kon in maart 1860 zijn voormalige huis op Narutaki weer bewonen en trok daar met Alexander in.
“Was dit niet waar Siebold al die jaren naar verlangd had? Terug in Japan, zelfs terug in Narutaki. Tussen zijn dieren en planten, met zijn zoon Alexander en vooral ook met zijn Japanse vrouw en kind,” schrijft Kouwenhoven. Dit lezende welt een gevoel van weemoed op.
Terug naar het begin
Kouwenhoven begint met het nest van de Siebolds te beschrijven. Dus over zijn grootvader Carl Casper, een zeer vooraanstaand wetenschapper en chirurg die in 1736 werd geboren. Hij gaf de Universiteit van Würzburg grote bekendheid. Een van zijn zoons, Georg Christoph, de vader van Philipp Franz, werd hoogleraar algemene geneeskunde en opende een verloskundige kliniek, waar hij de eerste kiezerssnede uitvoerde. Dat was dus de bakermat van de Siebold, waar dit boek over gaat. In zijn studententijd was hij een losbol die een duel met sabel of zwaard niet uit de weg ging. Zijn vader stierf jong en Philipp Franz kreeg een goede voogd. Het netwerk van familie en kennissen zorgde ervoor dat hem niet tegenzat. De Siebolds waren een bijzondere familie. Maar Philipp Franz wilde niet verzanden in de universitaire geneeskundige wereld van zijn voorouders en ooms. Hij zocht avontuur. En de Siebolds hadden zo hun kruiwagens.
Dankzij een goede relatie van de familie, trad hij in dienst van de Geneeskundige Dienst in de Nederlanden, die chirurgen zocht voor Indonesië. In Batavia aangekomen herkende de gouverneur-generaal Godert baron van der Capellen zijn aparte kwaliteiten en stuurde hem als arts naar Deshima, maar met de opdracht zo veel mogelijk kennis over Japan te vergaren. Op dat moment was Carl Ludwig Blume directeur van ’s Lands Plantentuin Buitenzorg en Blume verzocht Siebold op zijn beurt zo veel mogelijk verschillende planten op te sturen. Siebold was helemaal in zijn sas. Het zal de moestuiniers onder ons zeker aanspreken dat het schip waarop Siebold naar Deshima voer De Drie Gezusters heette.

Deshima is een verrekte klein eiland pal voor de stad Nagasaki, waar al zo’n tweehonderd jaar (!) Nederlanders leefden. Het kent een opperhoofd, die door de gouverneur in Batavia is aangesteld. En een keer per jaar kwamen er twee Nederlandse schepen om goederen en mensen te brengen en te halen. De mannen die betrekkelijk geïsoleerd op het eilandje leefden en werkten, waren in alle opzichten op elkaar aangewezen. Het moge duidelijk zijn dat er enige flexibiliteit was ten aanzien van regels en gedrag. Maar contact met de Japanners verliep volgens strikte protocollaire lijnen. “Tegemoetkomen en alles ondergaan, dat was in feite de crux bij alles wat zich afspeelde rond de Nederlands-Japanse interacties,” lezen we. Kouwenhoven weet dat boeiend, als een spannende sfeertekening, te beschrijven.

Sonogi
Veel mannen, die op Deshima jarenlang leefden, hadden Japanse vrouwen. Siebold raakt smoorverliefd op Sonogi, een zestienjarig meisje. En zij op hem. Het heeft alles van een serieuze liefdesrelatie en wederzijdse genegenheid die eigenlijk levenslang was, zo blijkt uit het boek.
Siebold start een opleiding voor Japanse artsen in de Westerse geneeskunst en introduceert het pokkenvaccin. Dat was geen sinecure, lezen we. En hij verzamelt van alles. Japanners leren Nederlands en Nederlandse gebruiken en de Nederlanders geven hen Nederlandse namen, waarmee ze erg verguld zijn. “De Japanse wetenschappelijke geest was niet anders dan de Europese.”
Opperhoofden
Als er een nieuw opperhoofd op Deshima komt, ene De Sturler, wordt de ‘ouwe jongens krentenbrood’-mentaliteit op het eilandje gesmoord. De Sturler is een man van de regels; de sfeer slaat om. Maar Siebold heeft een bijzondere positie, gaat zijn eigen weg en “[…] leek zich nauwelijks om De Sturler te bekommeren.”
“Zo ervaren en op hun gemak als Hendrik Doeff en Jan Cock Blomhoff [eerdere opperhoofden, MergenMetz] zich uiteindelijk manifesteerden in de slangenkuil die de handel op Deshima was, zo onbeholpen zou het nieuwe opperhoofd De Sturler zich in de ze voor hem onbekende wereld presenteren.” In brieven die aan de gouverneur in Batavia worden gestuurd beklaagt de een zich over de ander en de ander over de een. Kouwenhoven moet ze met plezier hebben gelezen. Het is in elk geval boeiend om te lezen.
De hofreis
Het derde deel van het boek gaat over de reis die de Nederlanders eens in de vier jaar maken om op audiëntie te gaan bij de shogun in Edo (het huidige Tokio). Dat is een 1200 kilometer lange tocht van drie maanden, die te voet wordt afgelegd en de hoogwaardigheidsbekleders zaten in een draagstoel. De reis werd deels per schip gemaakt. Ze werden geholpen door een grote groep Japanners, die moesten toezien op het gedrag van de Nederlanders, maar vooral ook voor het vervoer van de vele ‘cadeaus’, die op de wensenlijst (‘eischgoederen’) van de shogun stonden, zorgden. We reizen met de auteur mee op deze tocht en de bijzondere tussenstops die ze maken. Het is een bijzonder leuk reisverslag. Het spreekt haast vanzelf dat Siebold de omgeving goed in zich opnam. Hij en zijn collega Bürger deden veel metingen. We lezen dat hij enkele van zijn studenten al vooruit had gestuurd om dingen te verzamelen en informatie te vergaren. (Een van hen zou de berg Fuji opmeten en in kaart brengen.) Onderweg behandelde hij enkele zieke mensen, dat door de Japanners beantwoord werd met dankbaarheid en geschenken als planten en dieren.

En lezen uiteraard ook over het nogal bizarre bezoek aan de shogun, dat, uiteraard, aan een strikt protocol moest voldoen.
“Wie dacht dat de ongemakken hiermee ten einde waren, kwam bedrogen uit. Na deze beide audiënties bleken de Hollanders er nog dertien te moeten doorstaan ‘wat voor een enkele dag een opgave is die nauwelijks haar gelijke heeft in de diplomatieke wereld,’ aldus Siebold.”
Incident

En dan volgt het incident. Ene Mamiya Rinzo had de noordelijke eilanden in kaart gebracht, dat tot op dat moment nog onbekend gebied was: Sachalin was een eiland. (Thans Russisch.) Kouwenhoven is diep in de materie gedoken en we lezen over Mamiya’s jeugd, opleiding en persoonlijkheid. Siebold benaderde hem en dat was een grote vergissing. Hoewel hij geen onoorbare dingen in zijn brief had geschreven, gaf Mamiya deze aan de overheid en het balletje ging rollen. De officieel verboden, maar oogluikend toegestane informele contacten tussen Japanners en Nederlanders werden opgerold: huiszoekingen, arrestaties en ook Siebold werd opgepakt. Woningen op Deshima werden doorzocht. Hoofdzaak in dit alles waren de (kopieën van de) landkaarten van Japan. Siebold werd voor Russisch spion gehouden. Hij zou januari 1829 met de boot weer naar Batavia reizen, maar werd door de Japanners vastgehouden. Uiteindelijk werden er geen bewijzen van spionage gevonden, maar Siebold werd wel verbannen.
Terug in Nederland
Kouwenhoven schrijft ook hoe het Sonigi en dochter Oine, die in Japan moesten achterblijven, verging. Fijn om te lezen en getuigt van de volledigheid van dit boek. Maar het gaat over Siebold.
“Het onthaal in Nederland was warm. De Nederlandse bevolking had in het jaar ervoor in alle kranten kunnen lezen over Siebolds ‘verzekerde bewaring’ in Japan [….]”
Lijden in Leiden
Siebold in Nederland moest ook in een inkomen voorzien en zijn grote verzameling naturalia, prenten, manuscripten enzovoorts was zijn kapitaal. We lezen over zijn relatie met Koning Willem I en hij ging in Leiden, met twee medewerkers, aan het Rapenburg, wonen. In Leiden was ook het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie. Je zou zeggen dat hij een vorstelijk leven zou leiden in Leiden, maar niets is minder waar. Hij kwam geld tekort. Willem I deed in 1831 toezegging tot aankoop van de collectie, maar kon dat niet huisvesten, dus het materiaal bleef bij Siebold die echter wel een voorschot ontving. En België scheidde zich af, dus de koning kwam krap bij kas. Het was geen echte armoede voor Siebold, maar wat meer middelen zou handig zijn. We lezen hoe hij wel aan zijn geld kwam, onder andere door handel. Maar een wetenschapper is niet per definitie ook een goede zakenman. Siebold werkte weliswaar voor Nederlandse instituten, maar zijn wortels lagen in Würzburg, dat in Beieren ligt. Dus als het met de Nederlandse overheden niet vlotte, dan wel met zijn Beierse contacten. Hij benaderde ook de Beierse Koning Ludwig I, die, net als Willem I, ook een etnografisch museum wilde oprichten. En zo belandde een groot deel van Siebold’s collectie in München.
“Steeds weer geld, en steeds weer die teleurstelling als dat geld niet kwam.’
Maar zijn relatie met het Nederlandse koningshuis was goed (het Nederlandse koningshuis is immers van oorsprong Duits). Door Koning Willem II werd hij in de adelstand verheven en werd aangesteld als adviseur, als het om Japan ging.
Planten

In de periode 1829-1844 had Siebold meer dan drieduizend Japanse planten (733 soorten) en honderden soorten zaden naar Nederland gestuurd. Niet alles kwam levend aan, maar toch. Dat kostte Siebold pakweg fl 14.000,–. Erg veel geld in die tijd. Dat wilde hij wel terugverdienen en liefst met een royale winst.
We lezen over de handel en wandel, over Siebold & Comp en zijn huis Nippon, nabij Leiden, waar hij zijn gewassen kweekte en poogde te verkopen. Maar dat was geen gouden handel.
Omdat Siebold ooit Camelia sinensis uit Japan naar Batavia stuurde, werden daar theeplantages aangelegd. En dat was een groot succes. “De theecultuur zou uitgroeien tot een belangrijke economische pijler in de Nederlands-Indische economie [….]” Hijzelf heeft daar niets aan overgehouden.
Siebold introduceerde ook sierplanten als Japanse lelie, magnolia, hortensia, Chinese duizendknoop (medicinaal gewas), pioenrozen, Japanse andoorn (crosne) en veel meer. Pech was dat veel van deze naar Gent waren gestuurd en dat België zich in 1830 afscheidde. Maar uiteindelijk kreeg hij toch zijn planten. Rond 1840 was er in Europa de aardappelcrisis. Siebold & Comp promootte de Japanse yam en experimenteerde met de bataat, weliswaar niet uit Japan, maar Zuid-Amerika. (De bataat werd al in de 18e eeuw in Japan geïntroduceerd, dus Siebold had er daar ongetwijfeld kennis mee gemaakt.) Deze aardappelvervangers werden helaas niet opgepikt. Andere bekende planten die hij introduceerde zijn onze doodnormale hegplant, de liguster. Of clematis, coniferen, blauwe regen en vele, vele esdoorns.
In Kew’s POWO (Plants of the world, online) zijn bijna tweeduizend plantnamen opgenomen, waar Siebold aan is verbonden. Weliswaar door Zuccarini beschreven, maar die was door Siebold ingehuurd omdat Siebold geen botanicus was.
Varkens en Japanse duizendknoop
Leuk is dat Kouwenhoven bij het vermelden van de invasieve Japanse duizendknoop schrijft: “Diverse biologische bestrijdingsmethodes zoals de introductie van zijn natuurlijke vijand, de Japanse bladvlo, de inzet van varkens en [….]” Dat experiment met varkens begon tien jaar geleden bij ons, in gemeente Renkum, met dank aan de toenmalige wethouder Wendy Ruwhof, die ons in 2014 bezocht en zag dat de Japanse duizendknoop bij ons was verdwenen.
Weer naar Japan

In 1859 was de sakoku, de afsluiting van Japan, ten einde. Siebold en zijn zoon Alexander vertrokken naar Japan en woonden op zijn oude idyllische landgoed Narutaki, waar ze werkten aan de afronding van Nippon en diverse gasten ontvingen. Die schreven vol bewondering over hem, maar noemden hem ook een warhoofd. Zijn vermoedden dat Siebold in Japan wilde blijven en zijn werk daar wilde afmaken. Hij handelde veel met Russen “Het is dan ook geen wonder dat hij een Russische spion wordt genoemd [….] Siebold weet ongetwijfeld het meest over Japan. Hij spreekt de taal en leest de boeken en waar hij tekortschiet, helpt zijn dochter hem,” schrijft een van de gasten.
Bendes
Door de openstelling lijkt het dat de toenmalige strenge regering aan gezag inboette. Er waren bendes actief, Rõnin genoemd. Siebold vond dat aanleiding om naar Edo te reizen. Daar startte hij opnieuw een Hollandse school. Maar ook in Edo sloegen de Rõnin toe, weliswaar werd de Engelse gezant overvallen. Het was voldoende aanleiding voor Siebold en zoon om zich goed te laten beveiligen.
Tragisch einde
Siebold was een graag geziene adviseur in internationale (Europese) aangelegenheden voor de Japanse regering en genoot veel aanzien. Dat stuitte Nederlandse ambtenaren tegen de borst en na wat gekonkel op de achtergrond stuurde de Japanse regering hem uit Edo weg. Siebold ging terug naar Nagasaki. En van daar, in 1862, naar Batavia. Waar hij weer plannen maakte voor Nederlandse belangen in Japan. Maar de Nederlandse regering was hem zat en dumpte hem. Hij keerde gedesillusioneerd terug naar Nederland. Met Helene verhuisde hij naar Würzburg. En zijn collectie verhuisde mee – naar München. Hij was verknocht aan Japan. Dus telkens als er ergens in Europa sprake van Japan of een Japanse delegatie, dook Siebold erop en bood zijn diensten aan. Het komt pathetisch over, maar was van korte duur: hij stierf in 1866 in München aan complicaties van een infectie na een rugoperatie.
In de epiloog gaat Kouwenhoven in op de betekenis van Siebold. Het is een beetje als met Alexander von Humboldt: in eigen land wordt er anders tegen deze mannen aangekeken. Anders dan in Japan, of wat Humboldt betreft Noord- en Zuid-Amerika. In Japan is Siebold nog steeds een groot man.
En hiermee eindigt deze recensie; we hebben heel veel niet verteld. Dus lees het boek. Dat telt zo’n 285 bladzijden boeiende tekst, waar we hier met grote stappen doorheen zijn gegaan.
