Vers, rijp en een grote diversiteit aan ingrediënten zijn een zegen voor de kok. Tijdens ons verblijf in voornamelijk Toscane, Umbrië en (de) Marche bleek eens te meer de kracht van de Italiaanse keuken.
Hoewel het er zo wel op lijkt, zijn mrs. M en ik niet iedere dag uit eten geweest. Vaak begonnen we ‘s ochtends vroeg aan een fikse wandeling en tegen twee uur ‘s middags waren we dan meestal terug in het dorp van oorsprong. Tja, en dan is een goede lunch (zeg maar gerust diner) niet te versmaden.
Via Oostenrijk vielen we Italië binnen. In Merano bestelden we een focaccia met tomaat en rucola (raketsla). En kregen dit. Verrukkelijke, smaakvolle tomaat. Het had een brandywine kunnen zijn, maar die is nog lekkerder. Eerlijk is eerlijk. |
In Verona bij Ristorante Brek, tegenover de arena, probeerden we er weer een, maar die zag er heel anders uit. Ook smakelijk, doch die in Merano was subliem. |
Dit aten we in Santa Margherita Ligure. Een kust- en badplaats. Dus pasta met zeevruchten ligt daar voor de hand. |
Collonato ligt in de bergen bij Carrara (noord Toscane). Dat is beroemd om zijn marmer. Marmer kan je niet eten, lardo wel. En lardo di Collonata is ook beroemd. En beschermd. Dus als je na een wandeling in de bergen terugkeert, eet je uiteraard iets met lardo.
Hier gebakken repen polenta met een flinterdun plakje lardo. |
Een dag of wat later, bij Trattoria Luciana, Mulina, Alta Versila:
“Panzanelle,” luidde het antwoord van de jonge dame, toen ik vroeg wat dit onderdeel van de antipasti was. “Panzanella?” “Nee, panzanelle, met e,” benadrukte ze. Meervoud van panzanella? Maar dat is toch iets heel anders? Thuisgekomen Google gebruikt en panzanelle, zoals het ons is voorgeschoteld, blijkt een typisch gerecht te zijn uit Lunigiana (daar waren we toen). De meer gangbare naam luidt sgabei. Het heeft iets van kleine kaassoufflés zonder kaas en zonder soufflé. |
Bij een van de volgende lunches, bij Cantinetta del Nonno, bestelden we subiet panzanella. Dit is het in de basisuitvoering: een manier om oud brood te verwerken, dat doordrenkt is met de dressing en sappen. Hier met komkommer, tomaat, rode ui en wat kruiden, olijfolie en azijn. Koud geserveerd is het heerlijk. |
Een van de contorni bij de secondo. Snijbiet. Met tenen knoflook. De snijbiet was oké, lekker, niet te papperig. Doch de knof was lekker zacht. We verdenken de kok ervan de tenen knof gewoon in het water te hebben en dan kort de snijbiet daarin te blancheren.
|
Zo kan het ook. (En zo bestelden en kregen we het ook.) Gekookte witte boontjes, met wat olijfolie erover. Hoe simpel kan het zijn. |
Penne met gehakt. Een van de primi. |
Zelden bestellen we een dolce. Een dessert. Maar de dame benadrukte dat we dit wel moesten eten – ze noemde het scatiata con uva.
Een soort van crumble met geplette rode druiven en rozemarijn. Of een geplette crumble met rode druiven en rozemarijn. De druivenpitjes waren knapperig. Heel bijzonder. En zo simpel, hè. |
Nog maar eens een keer panzanella als primo besteld. Dit keer in San Querico d’Orcia, Trattoria Osenna. Deze is erg sjiek. Meer groentjes erin. Heerlijk. |
Mrs. M nam een salade. Een bijgerecht als voorgerecht. Ja, ze zijn wel flexibel in Italië. Prachtig, met o.a. gegrilde paprikareepjes. |
Mrs. M genoot daarna van sublieme ravioli met truffel. Oefff, wat lekker. |
En ik koos de handgemaakte pasta. Zonder machine, maar opgerekt door te slingeren en te trekken. Met een saus met everzwijnvlees. |
In Todi een pizza met funghi porcini (eekhoorntjesbrood) en truffel. Nou ja, die truffel bleek truffelpasta uit een potje. Niet minder smakelijk. |
Een pizza met tomaat en rucola. Tja, het haalde het niet bij de focaccia uit Moreno. |
In Castelluccio (di Norcia) moet je linzen eten. Het is een beschermde productnaam (IGP).
Dit is polenta met linzen. ‘t Oogt van geen kanten, maar smaakt uitstekend. De polenta is zacht als aardappelpuree. |
Mrs. M koos voor een soep met spelt, linzen en nog veel meer. Dat zwarte zou truffel uit Norcia moeten zijn, maar smaakte ongeveer naar niets. (Dan was een lik truffelpasta beter geweest.) |
Daar in de bergen van het Parco Nazionale Monti Sibillini lopen schapen. Dus eet je als secondo schapenvlees. |
Met gekookte linzen als bijgerecht – je bent in Castelluccio of niet, dus weer linzen. Simpel, in een bord, met een straal olijfolie. |
Als we maar een beetje in de buurt zijn, moeten we er langs. Dus voor de derde keer (2001, 2005 en nu 2011) naar het visrestaurant aan de haven, Trattoria Quinta in Fano. In 2001 was het nog:
“Bianco o rosso?” “Pasta o risotto?” Punt. Uit. En daarna kreeg je wat de pot schafte met rode of witte wijn. Met pasta of risotto als primo. Nu is er een heuse menukaart. |
Na het voorgerecht van mosselen en venusschelpen een risotto met wat de zee gaf. Naast mosselen en garnalen, ook de inhoud van kleine schelpjes en flinters vis. Heel erg lekker. Paar tomaatjes, wat peterselie. Dat is alles. |
En één secondo voor ons beiden. Gebakken vis en aanverwante dingen uit de zee. Meer dan genoeg. |
[geen foto] Maar toen we op onze terugreis bij Han en Liesbeth op bezoek gingen (zie hier voor hun prachtige vakantieverblijf), gingen we ‘s avonds uit eten bij Paolo en zijn moeder in het nabij gelegen Mercato Saraceno. Dat wil zeggen: bij Trattoria del Lago. Het heeft alles van een eetcafé en vanaf pakweg 20:30 kan je eten wat mamma kookt. En zoon Paolo is de uiterst vriendelijke gastheer. |
Prijs
En de prijs? Ach, rond de pakweg € 17,50 per persoon eet je goed. Met water en wijn. Niet de hele gang van antipasti, primo, secondo, contorni en een dolce. Maar normaal, twee of drie gangetjes dan wel extra bijgerechten. En soms een uitschieter naar € 25.
Groente
Als je in Italië geen bijgerechten (contorni) bij het vlees of de vis bestelt, is het karig gesteld met de groenteconsumptie. Het is een rare constatering voor het land dat als het ware bulkt van de groenten.