Op 15 oktober 2019 kwamen vijfenzeventig voedselboswachters bijeen op het Biologisch Proefbedrijf Droevendaal van WUR. Zij vertegenwoordigen de voorhoede van de onvermijdelijke verandering die de landbouw moet ondergaan.
Samenvatting en conclusie
Het was een ontmoeting zonder direct doel, een ontmoeting om elkaar te ontmoeten en de stand van zaken op te nemen. In het boek Voedselbossen van Madelon Oostwoud komen veel voedselbosinitiatieven voor. De meeste zijn nog erg jong. Ketelbroek is “oud” en dat geldt ook voor onze Eetbare Siertuin (anno 2012). Deze middag hielden vijf sprekers elk een korte inleiding die eigenlijk stuk voor stuk onzekerheden benoemden en dus veel wensdenken bevatten. We kregen een rondleiding door het WUR-Voedselbos dat nog in een uiterst embryonaal stadium is. Het einde van de middag stond in het teken van koppelen (match making) ‘boer zoekt onderzoeker’ en dergelijke.
Het thema voedselbossen staat nog steeds in de kinderschoenen en dat wat onder een voedselbos wordt verstaan is niet eenduidig. Er is nog een lange weg te gaan, want ‘The proof of the food forest is in the eating‘. Maar dat een meer natuurlijke aanpak van de landbouw noodzakelijk is, staat buiten kijf.
Genoeg redenen om bij te praten
De Wageningse onderzoekers en docenten Kees van Veluw, Marcel Vijn, Jeroen Kruit en Lenneke Pfeiffer vonden het om diverse redenen een goed idee om de koppen bij elkaar te steken. Zo waren er twee projecten van de Wetenschapswinkel die met voedselbossen of agroforestry te maken hadden, er wordt een proeftuin gemonitord en Kees van Veluw bouwt met studenten aan een WUR-Voedselbos. En zo is Kruit WUR-coördinator voor de onderzoekagenda van de Green Deal Voedselbossen. Genoeg reden om bij te praten. Wij, d.w.z. samen met Esmee Henstra, waren er deze middag bij.
Vijf sprekers x vijf minuten
1. Jeroen Kruit vertelt over de Green Deal Voedselbossen. We begrijpen dat vanwege de subsidiemogelijkheden – kennelijk door de strikte scheiding van de begrippen landbouw en natuur die in Nederland geldt – is binnen de Green Deal Voedselbossen vastgelegd dat in een voedselbos in principe geen gedomesticeerde dieren mogen worden gehouden. Dus geen tamme varkens in het bos, wel wilde zwijnen.
2. Louis Dolmans benadrukt de holistisch-spirituele kant.
“De planeet schreeuwt om aandacht,” zegt hij. “Als niemand wat doet, verandert er nooit wat.” Dolmans is bekend geworden als groot voorvechter van een voedselbos in Park Lingezegen en in het bijzonder Doornik Natuurakkers. Hij vindt dat de wetenschap de maatschappij alleen maar brokjes (= brokjes kennis) toewerpt, maar dat je aan losse brokjes geen fluit hebt. Ze moeten in- en bij elkaar passen. Je moet er iets van maken.
3. Jeroen Mulder vertegenwoordigt de Provincie Noord-Brabant. Hij is projectleider Natuurinclusief Ondernemen en vertelt over het overheidsbeleid. Is Green Deal Voedselbossen natuur? Of is het agro-voedsel? De Provincie heeft het er moeilijk mee, vertelt hij.
“Hoe combineren we het groene landschap met het productielandschap. Twee biotopen tegen elkaar. Daar ligt de innovatie.” En: “We zien dat de emancipatie van het landschap aan de gang is.”
4. Student Thalisa Slier onderzoekt.
“Het voedselbos zit niet in het WUR-studieaanbod,” zegt ze. “Het wordt niet zo gewaardeerd als zou moeten.” Juist aan de WUR zou men onderzoek moeten doen en kennis willen vergaren. Want veel studenten zijn de boeren van de toekomst.
To explore the potential of nature to improve the quality of life.
“Zo luidt is de missie van WUR. Dus onze universiteit moet voedselbossen omarmen.” Dat duurt naar de mening van de studenten te lang. Daarom hebben ze zelf het initiatief genomen voor lunch lectures.
5. Tenslotte spreekt Kees van Veluw. Op het scherm achter hem prijken de woorden ‘Foutje van Noach’ – hij doelt erop dat in de Ark alleen dieren zijn meegenomen. Geen planten.
“Landbouw kan niet zonder natuur. Andersom wel,” stelt Van Veluw. “Landbouw is het fine tunen van natuur.” Er is volgens hem een andere grondhouding nodig want de natuur slaat nu hard terug.
Hij legt het grote probleem van WUR uit: Door overheidsbeleid is de universiteit voor pakweg de helft van haar inkomsten afhankelijk van het bedrijfsleven. Friesland Campina, Unilever en andere grootbedrijven financieren veel onderzoek. Maar voedselbossen? Vergeet het maar.
“Het beleid van het ministerie moet veranderen. De onderzoeksvoorstellen zijn er, het geld ontbreekt,” besluit hij.
Voedselbos van Wageningen University & Research
We gaan in vijf groepen naar het nabij gelegen WUR-Voedselbos in wording en lopen mee met student Arnold, die ons over het dagelijks beheer gaat vertellen. Voordat we het eigenlijke terrein betreden, zien we een collectie planten in zwarte plastic potten. Het is een biologisch proefbedrijf, dus is het door SKAL gecertificeerd. Dat geldt ook het voedselbos dat men aanlegt. Er gelden strenge regels voor het plantmateriaal. Lang niet alle bomen, struiken en vaste planten die men daar wil planten komen van BIO-gecertificeerde kwekers. Dus moeten ze eerst een periode detoxen. Zekerheid voor alles.
Voedselbos de nieuwe moestuin?
Eerlijk gezegd hadden we een heel andere voorstelling van ‘Het Voedselbos van WUR’. Het terrein dat we betreden is een jonge boomgaard. Appelbomen netjes op rijen in een dik pak kweekgras. Tussen enkele rijen liggen ruggen – Hügels heten die in voedselbosjargon, naar Sepp Holzer. Er staan wat aspergeplanten op en aardbeienplanten zijn in de hellingen gepoot. Arnold legt uit dat onder de ruggen dood hout ligt, maar dat de ruggen vooralsnog geen succes zijn. Marc Dekens, eveneens bezoeker, merkt terecht op dat door onze warme zomers van de laatste paar jaar, juist kunstmatig opgeworpen ruggen makkelijk uitdrogen. Met het idee van verterend hout als voedsel is niets mis, maar hij raadt aan het in te graven. Niet op te werpen.
Wat verderop ligt een verwaarloosd moestuintje waar een schoolklas zich mee bezig hield. Maar vakanties, hè.
“Is het voedselbos de nieuwe moestuin?” vraagt een van de deelnemers. “Dat is wel een beetje het geval,” zegt de een. “Het is een hype,” zegt een ander. En: “Maar we moeten er wel meer mensen mee voeden dan nu.”
Tien mensen per hectare
“We hebben ons als doel gesteld tien mensen per hectare te kunnen voeden. Gangbare landbouw voedt 2,3 mens per hectare,” vertelt Arnold.
Esmee plaatst daar later vraagtekens bij: “Als men nu al tien als doel stelt, gaan ze daar naar handelen. Het is misschien beter als ze een voldoende gevarieerd voedselbos maken en dan zien hoeveel mensen ze kunnen voeden. Dan kan je van daaruit een volgende stap maken.”
Mijnbouw
Landbouw, moestuin, boomgaard, fruittuin of voedselbos, om het even wat: het blijft een vorm van mijnbouw. Je haalt waardevolle stoffen uit de grond. In de groep ontstaat een korte discussie of dan lavameel moet worden opgebracht. Los van het feit of het nodig is, maar mag dat in een voedselbos? Wouter van Eck zou principieel tegen zijn.
Iets verderop staat een kippentractor. Arnold zegt: “De kippen eten van de grond, maar krijgen ook krachtvoer. Dus uit externe bron. Ze poepen en bemesten zo de grond.” Geen gedomesticeerde dieren in het voedselbos, zo was het toch in de Green Deal Voedselbossen?
We lopen terug naar het gebouw.
Afsluiting en de geleerde lessen
Wouter van Eck blijkt inmiddels ook gearriveerd. Van Veluw vraagt hem wat hij van het WUR-Voedselbos vindt. Hij heeft Van Eck al een paar maal op bezoek gehad, zo begrijpen we. Het heeft kennelijk onvoldoende indruk gemaakt.
“Iedere boomgaard is een verbetering,” schampert Van Eck. Maar hij kan zich moeilijk vinden in de opzet met alleen Rosaceae – de familie van rozen en appelbomen.
Zijn Voedselbos Ketelbroek is een leuk experiment, maar in Schijndel wordt nu onder zijn supervisie een groot “bos” opgezet dat eigenlijk – plat gezegd – veel bomen op rijtjes is. Vanwege oogstgemak. Het heeft weinig meer met een heus bos te maken, eerder met een productiebos. Maar de principes die we uit een bos(rand) leren, worden wel toegepast. En dat is belangrijk. In Schijndel is het dus vooral lanenteelt en voor hen die graag Engels bezigen: alley cropping.
De les van de es
De les van de es leert ons dat het onttrekken van nutriënten moet worden gecompenseerd. Als je blad, wortels, vruchten uit het voedselbos of welke tuin of van welke akker dan ook, weghaalt, dan moet je bijmesten. En dat wil een voedselboswachter niet. Kees van Veluw ziet veel in grondwater. Dat stroomt ondergronds. Het bevat 0,15 mg stikstof (N) per liter. Mest. [Dat kan door diep wortelende planten naar boven worden gehaald, smeerwortel is daarvan een mooi voorbeeld. MM] Van Veluw denkt dat dit voldoende is. En voegt eraan toe dat de voorraad goed kan worden benut door het bodemleven te stimuleren. [Bodemleven, mycorrhiza, zorgt ook voor het leveren van fosfaat aan de planten en bomen. MM]
Enquête en koppelen
Tenslotte nog een live enquête onder de deelnemers. Met een beamer worden direct de resultaten op een scherm getoond.
‘Gaan we met voedselbossen de wereld voeden?’ – 53% antwoordt ‘ja’. Het is een illusie dat Nederland de wereld moet voeden. Voedselbossen moeten in eerste instantie voor onszelf zijn. Feit is dat de mensen die in meer tropische streken leven, nu al van voedselbossen genieten. Zij eten nog steeds heel veel uit het wild. Dat vergeten we met onze Westerse blik van grootschalige landbouw.
Met de stelling ‘Het klimaat kan best zonder landbouw maar niet zonder bomen’ is 97% het eens.
En 82% vindt dat er een masterstudie voedselbossen aan WUR moet komen. [Voedselbossen komt vooral neer op uitgebreide plantkennis – zoals gewassen die als voedsel kunnen dienen, nutsplanten die insecten lokken en/of diep wortelen en stikstof binden, hun habitat – en kennis van de bodem en het bodemleven. MM]
Om aanwezigen te koppelen – wie weet welke geweldige synergie ontstaat – moesten op de grond kaarten aaneen worden gelegd. Je was boer, onderzoeker, student, beleidsmaker of docent. Er mochten geen twee van dezelfde soort tegen elkaar worden gelegd. We hebben voor MergenMetz zowel boer als onderzoeker ingevuld, omdat we heel wat experimenteren met planten.
Slot notities
Het was een spannende middag die veel te denken geeft. Volgens Esmee moeten we terug naar het punt waar het verkeerd is gegaan met de landbouw. Maar waar ligt dat punt?
In de Green Deal Voedselbossen staat: “Een voedselbos heeft een robuuste omvang, d.w.z. een oppervlakte van minimaal 0,5 hectare in een ecologisch rijke omgeving; in een ernstig verarmde omgeving is een minimale oppervlakte tot 20 hectare vereist.“
Daar zijn we het mee eens. De Eetbare Siertuin van MergenMetz heeft een oppervlakte van pakweg 2000 m2. Het is een bosrand en ligt echter tegen natuurgebied aan. Maar dat is andermans grond. (Maar als we dat, èn onze boomgaard èn biologische moestuin meetellen, dan tellen we meer dan 5000 m2…..)
Landgoed Welna is bij de Green Deal Voedselbossen aangegeven als koploper. Dat vinden we opmerkelijk. Het is bij lange na nog geen voedselbos. Ze wil het worden. Welna vormde de aanleiding voor de bijeenkomst Voedsel uit het Bos, oktober 2018. Kenners van Epe en omgeving schudden meewarig hun hoofd: Welna is een schraal terrein dat nu een monocultuur van voornamelijk naaldhout is, zeggen ze. Maar wie weet wat het over twintig jaar is – want volgens Wouter van Eck duurt het zo lang voor een voedselbos werkelijk productief is.
Leuk om te lezen. Ik ben in Frankrijk bezig met een voedselbos/permacultuurtuin en ben na ee paar jaar al verbijsterd over de toename van de biodiversiteit op ons terrein dat oorspronkelijk onderdeel was van kleinschalig boerenland dat om ons heen nog steeds bestaat.
Ik stel mij ongeveer dezelfde vragen als waar jullie het over hadden en ben ook voortdurend zoekende.
Wat een mooie samenvatting van de middag! Goed om het allemaal zo terug te kunnen lezen. Dank!