Wij waren op de BIObeurs 2024

Sinds een jaar (of twee) is de BIObeurs in de Brabanthallen in Den Bosch, waar het voorheen jarenlang in de IJsselhallen in Zwolle was. Hier zijn de laatste trends op biologisch gebied, landbouw en voeding, te vinden. Maar BIObeurs 2024 viel ons op dat vlak wel wat tegen.

Leestijd: 7 minuten

Inhoudsopgave

De BIObeurs is onderdeel van de door Bionext georganiseerde BIOkennisweek: twee dagen online en 17 en 18 januari een echte beurs. Wij waren er donderdagmiddag, de achttiende. Het was niet bijster druk, voldoende tijd en gelegenheid om rond te kijken en wat gesprekken te voeren.

De entree

In de biologische wereld heb je agrariërs, kleine producenten – starters en speciaalbedrijven – en grote ondernemingen. In vergelijking tot andere jaren dat we de beurs bezochten, kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat er dit keer weer minder kleine ondernemingen aanwezig waren. Het is een gevaarlijke trend. Vijf jaar geleden schreven we het ook al: BIO Business = BIG Business. Het leek er vooral op dat er minder producenten van voeding – levensmiddelen – waren. Kaas is er in Nederland altijd wel te vinden, maar andere jaren waren er meer stands met al dan niet kant-en-klare maaltijden, vegan “vlees”, jams, noten, pindakaas en andere notensmeersels, zeewieren en dergelijke. Ja, Schulp met haar sappen, de Kleinste Soepfabriek, de Traay en nog enkele, inmiddels wat oudere en stevig verankerde middelgrote bedrijven. Maar waar blijven de nieuwe bedrijven, de aanwas van onderaf? Wel meer en meer grootbedrijf en zelfs de zadengiganten Enza, Bejo en Rijk Zwaan (voor wie biologisch in de basis bijzaak is) gaven acte de présence. En natuurlijk Vitalis Biologische Zaden, dat was altijd al biologisch. Maar de kleine, fijne, speciale zadenleveranciers (bijv. Bingenheimer) die er andere jaren stonden, waren er niet meer. Het grootbedrijf neemt BIO over, daar kan je enerzijds blij mee zijn, anderzijds gaat het over de macht over ons eten.

Van Eigen Erf
Van Eigen Erf
Nog meer Van Eigen Erf

Onder de noemer Van Eigen Erf was de eerste hal – een halletje – gevuld met zeventien stands van kleinere ondernemers. Vroeger was dat onder de vlag van Erkend Streekproduct, maar dat initiatief lijkt inmiddels ter ziele. Dit waren dan ook, uitzonderingen daargelaten, meest geen streekproducten. Wel agrarische producten, met lupine, quinoa en soja van Nederlandse bodem. Soms van eigen erf.

Duinboeren

Stichting Duinboeren had een stand en schepte daar onder andere uitmuntend smakend ijs. Deze stichting is een gezelschap van boerenbedrijven rondom de Loonse en Drunense Duinen. Duinen zonder zee. Toen dit gebied nationaal park werd sloegen de agrarische bedrijven de handen ineen om zich te kunnen handhaven onder het strengere natuurregime. Het is vergelijkbaar met de reactie van de boeren op Schiermonnikoog, toen het hele eiland nationaal park werd. (Dit is prachtig beschreven in het boek De Melkvee Revolutie.) Martien Vromans, voorzitter, vertelt over hun drijfveren. In de stichting werken twintig biologische boeren, een paar recreatieboeren en ook een stuk of twintig gangbare boeren (die inmiddels wel natuurinclusief werken), samen. “Er is geen intensieve veehouderij en de boeren werken in verbinding met de natuur,” beschrijft Vromans het. Stichting Duinboeren kent een eigen label en certificering genaamd Duingoed. En ze verwerken de zuivel gezamenlijk. Waarmee ze subiet de prijs ‘beste kaas uit Nederland’ wonnen op de Käsemesse in Frankfurt.

Lekker Lupine

Wat verderop staat Lekker Lupine. We praten over de witte lupine, wij hadden die pakweg tien jaar geleden in onze Eetbare Siertuin en de opbrengst was matig. Dat zal toen aan de zomer hebben gelegen. Het is niet voor niets een Zuid-Europees gewas. De dames achter de kraam erkennen dat de oogst van 2023 niet zo bijster was: heet voorjaar, natte zomer.
“Het was wel geschikt voor dierenvoer, niet voor humane voeding,” zegt ze. Er zullen wel bruine vlekken op de bonen zijn geweest.

Ze vertellen dat ze selecties gebruiken die geschikter zouden zijn voor ons klimaat, afkomstig uit Duitsland en Frankrijk. Als ik opper dat er tussen Côte d’Azur en Nord-Pas de Calais nogal een klimatologisch verschil bestaat, zeggen ze dat de Franse leverancier lupinezaad, geschikt voor Noord-Frankrijk leverde. Lekker Lupine is een koepel van telers, enkele in Gelderland, meest in Brabant en Overijssel. Zij zelf zijn van de ekoboerderij De Lingehof. Interessant, dat is niet ver van ons.

Ja, soja!
Evert Jan Daling bij zijn soja

In Nederland wordt soja geteeld! En wel in de Noordoostpolder. In Emmeloord is NL Soja B.V. gevestigd, een onderneming van vader en zoon Daling. Vader Evert Jan vertelt dat hij vijfentwintig jaar geleden in Oekraïne werkte en dat daar soja werd geteeld. De soja kiemde ook in zijn hoofd: “Ik dacht, dat wil in ook in Nederland gaan doen.” En dat doet hij nu. In het eerste jaar hadden ze 10 ha soja, meerdere rassen. Vorig jaar vanwege het slechte weer was de teelt beperkt tot 3 ha, en in 2024 wordt het 5 ha.

NL Soja verkoopt zelf de sojaproducten: meel, bonen, ze maken zelf tempeh en tofu wordt voor hen gemaakt. Direct aan consumenten of restaurants. Zo werkt De Nieuwe Winkel in Nijmegen ook met hun soja.
“Ik las een interview met Emile van der Staak. En die vertelde dat ze geen soja gebruikten omdat het niet in Nederland werd geteeld. Je snapt dat ik direct contact met hem opnam en nu bestellen ze regelmatig soja bij ons,” glundert Evert Jan.

Quinoa

Naast de soja staat GreenFood50 met quinoa (spreek uit als <kien-wa>.) Ook zo’n gewas dat we in onze Eetbare Siertuin hadden. Maar het oogsten is nu niet bepaald een makkelijke klus. Kleine zaadjes in een volle aar, dat betekent dorsen en wannen. Voor een kleine opbrengst. Dat betekende dat we het de jaren erna niet meer in de tuin hadden, hoewel het wel een mooi, sierlijk gewas is waar de bloemist ook wel weg mee weet.

GreenFood50 teelt zelf geen quinoa, dat wordt in opdracht door diverse Nederlandse boeren voor hen gedaan. We zien op de website dat de hiervoor bij lupine ook al genoemde Lingehof een van de telers is.

Met de teelt van lupine, soja en quinoa in Nederland lijkt de overgang van dierlijk naar plantaardig eiwit op gang te komen. En vergeet natuurlijk ook allerlei andere intiatieven niet met veldbonen, kikkererwten, enzovoorts. Het heeft tijd nodig, maar er gebeurt vanalles.

BD-vereniging 100 jaar

Een enthousiaste dame deelt petten en krantjes uit.
“We bestaan honderd jaar!” zegt ze. “Je mag een wens in de wensboom hangen.”
Onder de wensboom lees ik “Al honderd jaar landbouw van de toekomst”. Vindt de vereniging dat een hoopvolle slogan? Hoe lang duurt de toekomst nog? Ik hang geen wens op.

De wensboom met een 24 wensen
Het heeft tijd nodig

Tenslotte

Eerlijk gezegd waren dit wel de opmerkelijkheden van de BIObeurs 2024. We spraken met de dame van Damse Kaasmakerij – het moet gezegd, dat zijn zeer smakelijke, milde schapen- en geitenkazen. En wat verderop hadden we een leuk gesprek met Gerard Oldenhof en Klaartje Francissen van De Natuurweide. Het principe dat De Natuurweide uitdraagt kennen we maar al te goed, want De Groote Voort, de boerderij waar Remeker wordt gemaakt, is in Nederland voorloper van de kruidenrijke weiden. Als je er goed over nadenkt is het woord ‘voorloper’ vreemd in deze context: weides waren duizenden jaren kruidenrijk, alleen door de naoorlogse landbouwhervorming moest alles meer effectief en “schoner”. Gras mocht geen kruiden hebben, want dat was niet productief. Integendeel, blijkt, uiteraard. Dieren in het algemeen, en in dit geval koeien, eten heilzame kruiden als ze vinden dat ze dat nodig hebben. Bij De Groote Voort wordt al vele jaren geen medicijn meer gebruikt. En bedenk dat de mens zelf ook duizenden jaren heilzame kruiden gebruikte. Tot de farmaceutische industrie het overnam.
Een bakker van Van der Westen Organic kwam ons wat broodjes brengen. Lekker. Ze hebben een grote stand en delen veel uit waar iedereen gretig van neemt. Zo gaat dat op een beurs.

Damse kazen
Broodjes van Van der Westen

Je vraagt je af of met zoveel aanwezig grootbedrijf een beurs nog wel zin heeft. Er is weinig dynamiek. Of dient de vloer hoofdzakelijk als gelegenheid om elkaar te ontmoeten? Bionext had ook veel workshops en seminars (webinars) georganiseerd. Kennisoverdracht is waardevol. En er waren nu ook podia voor meer alternatieve benaderingen, zoals Toekomstboeren en Caring Farmers (met Jan Wieringa van Veld&Beek).

Albert Heijn waagde zich met de vraag ‘Wat is bio?’op de BIObeurs.


Plaats een reactie