We hebben de langste nacht gehad. De aanhoudende vorst bepaalt het beeld van de tuin. De grond is zo hard gemaakt dat bepaalde groenten zijn ingevroren en niet voorgeschoteld kunnen worden. Het kerstmenu wordt door de vorst bepaald; het wordt een vorstelijke maaltijd.
Het zieter triest uit, zo'n winterse moestuin. Links op de voorgrond ligt het blad van de mierikswortel breeduit te slapen, verlamd door de kou. De aardappelen waartussen ze horen te staan, zijn al lang geleden gerooid en liggen in de groentekelder. Rechtsachter, tussen de hoepels, staan de kolen. Ze willen gezien worden. Maar de klimrekken van de erwten en bonen staan er als een vitrage tussen.
Venkel
De laatste venkel hangt er slapjes bij. Ze waren te klein gebleven om te worden geoogst. De dood door het mes of door de kou. Voor deze twee is het het laatste geworden. Ze vinden straks, als het bed klaar wordt gemaakt voor de aardappels, hun laatste rustplaats op de composthoop. In het bed ernaast zitten schorseneren, haverwortels en pastinaken vastgevroren in hun rijen. We krijgen ze er niet uit. Op ons kerstmenu komen die niet voor. Net zoals de aardperen: ook vastgevroren.
Wintergroenten
We telen dertien groenten om door de winter te komen. Daarnaast hebben we aardappelen, ui (rode en gele), sjalotten en goudrenetten sowieso in de opslag liggen.
Bietjes, wortelen, knolselderij en koolraap liggen in kisten met vochtig zand in de groentekelder. Witlof is nog maar kort geleden geplant, dus dat duurt nog voor we ervan kunnen eten. In de tuin staan bovengronds alleen spruitjes en boerenkool. En veldsla in de koude bak.
Rooien of bladerdek
Om dit te voorkomen had ik alle wortelgroenten en knollen kunnen rooien. Of de betreffende groentebedden (deels) kunnen bedekken met een dek van stro of bladeren. Dan was het wegschuiven en rooien geweest. Maar dat leek me teveel werk en, eerlijk gezegd, had ik niet verwacht dat het nog tot zo'n vorstperiode zou komen.