Het boek Tuin Smakelijk van Vera Greutink is al even uit. Het is een van de betere boeken op het gebied van het aanleggen van een moestuin of eetbare bostuin. Vera is voor ons de Nederlandse evenknie van Alys Fowler. Ze schrijft prettig, verhaalt uit eigen ervaring en ook de stijl van fotograferen vertoont gelijkenis. Tuin Smakelijk is vooral een praktisch en informatief boek voor groene beginners en al wat doorgewinterde tuiniers; Vera propageert wat wij zelf ook al vele jaren doen. Dus alleen daarom is het super!
We moeten bekennen dat het eigenlijk heel verrassend was om te lezen wat we zelf al decennia in de praktijk brengen. Iets van confrontatie en herkenning. Het is dus onjuist om te zeggen ‘we lezen niets nieuws’ – nee, integendeel: als u net zo als wij en als Vera wilt moestuinieren, koop dan dit boek.
Een ander pluspunt is dat ze permacultuur demystificeert. Permacultuur heeft namelijk bij sommige aanhangers de status van een religie gekregen. Met al de nadelen van dien – je hebt er de rekkelijken en de preciezen. Vera is pragmatisch. Gelukkig maar.
Het boek kent drie delen: Moestuinieren in potten en bakken, een heuse moestuin en een eetbare bostuin. Iedereen heeft wel een terras of balkon, velen hebben een tuin en/of een moestuin en als er nog wat grond over is, maak dan van de siertuin een Eetbare Siertuin, zoals wij. En Vera noemt het een eetbare bostuin.
Titel | Tuin Smakelijk – Praktische permacultuur voor potten-, moes- en bostuin |
Van | Vera Greutink |
Uitgever | Uitgeverij Jan van Arkel |
ISBN | 978 90 6224 542 0 |
Verschenen | november 2015 |
Prijs | € 24,95 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we de Libris-webwinkel aan. Dan verdienen de boekhandels zelf ook nog iets. |
We nemen het boek van voor naar achter door.
Moestuinieren in potten en bakken gaat meteen de grond in. Want zomaar een zak willekeurige tuinaarde of potgrond kopen bij het tuincentrum is niet erg verstandig. Vera behandelt voor- en nadelen en geeft recepten aan voor zelfgemaakte potgrond. Bij potten en bakken hoort ook composteren op kleine schaal, en dat is in dit geval de bokashi-emmer of een wormenbak.
Praktisch is het overzicht van de geschikte groenten, kruiden en zelfs kleine heesters voor potten en bakken. Want niet alles is geschikt – je moet weten hoe diep een plant wil wortelen.
Uiteraard worden de kruiden beschreven (salie, oregano, tijm, basilicum, hyssop enzovoorts) maar ook maïs (worteldiepte 30 cm), bonen, Oost-Indische kers en andere eetbare bloemen.
Wat is permacultuur aan de moestuin van Vera? Het is gewoon gezond verstand!Het volgende deel van het boek (pag 43 t/m 144) heeft als titel ‘een permacultuur moestuin’. Daar worden we een tikkeltje nerveus van. Dat heeft te maken met hen die (te) strikt in de leer zijn: de dogmatici, voor wie een kruidenspiraal en een waterpartij een absolute voorwaarde vormen. Dat zijn ook zij die de grond dermate ongeroerd willen laten, dat de permacultuurtuin na twee jaar volledig door kweekgras is overwoekerd.
Maar o, wat is het een plezier om te zien dat ook Vera teelt in verhoogde bedden met houten randen en aan wisselteelt doet, dat ze mulcht, dat ze compost maakt en dat ze allerlei gieren maakt voor vloeibare bemesting en insectenbestrijding. Okay, gieren maken wij niet, maar verder zien we onze eigen moestuin! En vragen ons dus af: Wat is nu zo permacultuur aan de moestuin van Vera Greutink? Het is toch gewoon gezond verstand? Toch?
Waarom is de mens gaan omspitten?
De grondsoorten met hun voor- en nadelen worden beschreven als ook de manieren om de grond te verbeteren (met compost). Op een uitgelichte pagina (53)worden tien redenen aangevoerd om niet te spitten. Dat zou iedereen ter harte moeten nemen.
Maar de grond echt ongeroerd laten, is moeilijk. Wie aardperen teelt weet dat maar al te goed. Toch worstelen we de laatste tijd met een vraag, een vraag die ook Vera weer oproept.
Heel vaak wordt in allerlei literatuur en op diverse websites verwezen naar ‘vroeger’, naar de gewoonten van onze voorouders. Want zij waren niet gek. Zij hebben de praktijk weer van hun ouders geleerd omdat het werkte. Volkswijsheden, die we na de Tweede Wereldoorlog ras zijn vergeten. De Voedselbos-adepten verwijzen ook maar wat graag naar onze voor-voor-voor-voorouders, die in het paradijs zouden hebben geleefd. Vera schrijft (over een mooie voorjaarsdag)
… zal [je] tal van doorgewinterde tuinders aantreffen die plichtsgetrouw hun stukje aarde omspitten.[…..] dat ze het doen om het onkruid onder te spitten, mest onder te werken en de grond luchtig te maken. En omdat hun vader het deed en diens vader ook…. en omdat het zo hoort!
Maar hoe kan het dan dat in de natuur alles groeit zonder dat er iemand langskomt om de grond los te maken?
Dus waren onze ouders, grootouders, overgrootouders en de hele stamboom daarvoor een stelletje dommeriken? Me dunkt dat de mens van nature lui is en heus niet zijn rug wil breken op het omspitten van een landje als dat niet hoeft. Mijn opa spitte zelfs dubbeldiep om.
Het is een vraag die al lezende opkomt en ons niet loslaat: Waarom is de mens gaan omspitten?
Slim beplanten
Voor het kiezen van de juiste groenten (pagina 68 en verder) hanteert de auteur een bijzondere insteek: groentes met de hoogste opbrengst, dure groenten (zeker zelf telen), groenten die niet te koop zijn en groenten die, na de oogst, snel in smaak achteruit gaan. Koude bakken, permanent oogsten et cetera, worden vlot en inspirerend beschreven. Uiteraard komt de vruchtwisseling (wisselteelt) aan de orde en polycultuur – dat is het combineren van gewassen. Bekend is de combinatie van peen en ui om de respectievelijke wortel- en uienvlieg tegen te gaan. Dat werkt niet, kunnen we uit ervaring zeggen. Maar dille, een schermbloemige, mag van ons overal opkopen en zich uitzaaien. Die trekt zweefvliegen aan die weer luizen eten.
Doch bij polycultuur spelen ook aspecten als voedselcompetitie een rol. Soorteigen planten gunnen elkaar onder de grond te eten, maar o wee als bijvoorbeeld witloof naast pastinaak staat.
Uitzaaiers en andere groenten
Op pagina 98 en verder worden enkele aantrekkelijke zichzelf uitzaaiende groenten beschreven. Zoals krulmalva, tuinmelde, veldsla, landkers, brave hendrik, dille en meer. Dat koesteren wij zelf ook en dus leuk om dit weer terug te vinden in het boek van Vera.
Het boek is geen catalogus van groentensoorten en -rassen. Daarvoor zijn andere boeken en websites. De kracht van dit boek is het opzetten van een moestuin en de overwegingen die Vera heeft gemaakt. Natuurlijk worden wel enkele groentesoorten beschreven, je ontkomt er niet aan als je indeling van bedden of combinatieteelt beschrijft. Leuk is dan dat er staat “ik koos voor [….]” met de overwegingen.
Soms verhaalt ze nog dieper uit eigen ervaring en herinnering. Het zijn een soort intermezzo’s. Dat maakt het ontzettend leuk en persoonlijk. Alsof ze met de lezer in gesprek is.
Bostuin
Pagina 142 t/m 207 is gewijd aan de bostuin, eetbare bostuin of Eetbare Siertuin, zoals wij het noemen. Een tuin in lagen: bomen, struiken, kruidlaag. Eetbare planten, nutsplanten (insectentrekkers, stikstofbinders, heel diep wortelende planten die mineralen naar boven halen). Bij de diverse lagen worden een aantal opties besproken. In de bomenlaag komt uiteraard de appel voor, peer, kers, abrikoos en nog wat. Ja, ook die bij ons staan, zoals mispel en kwee. Hoge struiken zoals de krent en meidoorn en kleine struiken, waaronder diverse bessen. Maar ook de mahonie, die in veel tuinen, perken en plantsoenen staat, zonder dat iemand weet dat ze bessen uitstekend eetbaar zijn. Klimfruit, kruidenlaag. We gaan niet opnoemen wat hier allemaal wordt genoemd. Maar het biedt inspiratie voor de aanleg van een eigen Eetbare Siertuin.
We willen niet het idee van de gildes onvermeld laten. Eigenlijk zijn dat mini-biotopen om een (fruit-)boom heen. De onderbeplanting bestaat uit nuttige en vaak ook eetbare planten.
Het boek eindigt met een aantal tuinontwerpen en de overwegingen die daarbij horen.