Een echte tuinier drinkt bier van hogere orde en hoge gisting. Onlangs verscheen dit bijzonder fraaie boek van Jef Van Den Steen; een waar document voor de liefhebber en hen die van het toch wel nepperige abdijbier naar de echte trappist willen overstappen.
Van Den Steen geldt geldt algemeen als de bierexpert in Vlaanderen en Nederland. Dus mogen we wat verwachten. En ja, dat wordt meer dan waar gemaakt.
Dit boek is een gouden schuimkraag op het bier van de liefhebber.Trappist, De, Tien Heerlijke Bieren, voegt geschiedenis toe aan het bier dat vandaag de dag nog steeds door abdijen wordt gebrouwen. Van dit boek durven we de flaptekst wel te citeren, want er wordt geen woord overdreven: “[….} is een volledig, overzichtelijk en schitterend geïllustreerd werk over trappistenbier. In dit boek maak je kennis met het rijke palet aan geuren, kleuren, smaken en verhalen achter deze bieren.”
Inderdaad. Het is een boek voor de liefhebber. En die zijn er veel.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij, MergenMetz, wel van een smaakvol bier houden. Niet altijd, maar een goed bier is als een mooie wijn. Van de in dit boek genoemde tien, hebben we er zelf vijf, misschien zes, gedronken. Drie ervan hebben we regelmatig in huis. Het is bijzonder leuk het verhaal en de geschiedenis achter deze bieren te lezen. En er is slechts één nadeel: Het nodig uit om ook de hand te leggen op de trappisten die we nog niet kennen.
Titel | Trappist. De tien heerlijke bieren |
Van | Jef Van Den Steen |
Uitgever | Davidsfonds |
ISBN | 978 90 5908 613 5 |
Verschenen | mei 2015 |
Prijs | € 34,50 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we de Libris-webwinkel aan. Dan verdienen de boekhandels zelf ook nog iets. |
Bieren van hoge gisting, abdijbier en trappist
Er zijn uitstekende bieren die (vroeger) in een dorp werden gebrouwen
. Maar dat zijn geen bdijbieren. En een abdijbier is nog geen trappist. Abdijbier lijkt (niets is zeker) als voorwaarde te hebben dat het in naam aan een abdij moet zijn verbonden. Big deal. Alweer lang geleden alweer vielen ons de schellen van de ogen toen in een tv-documentaire werd getoond dat Ciney helemaal niet uit dat dorp kwam en zo ongeveer de enige binding tussen dorp en bier de gestileerde kerktoren op het etiket was. Het bier, in dit geval geen adbijbier, komt uit de fabriek van Alken-Maes, onderdeel van Heineken. Net als Grimbergen, overigens, dat zich wel profileert als abdijbier. De enige waarheden zijn dat een handelaar in Ciney in 1978 dit bier bedacht en dat er een abdij in Grimbergen staat, die het bier al in 1958 overdeed aan brouwerij Maes.20 ITV-leden
De ware zelfproducerende monniken hebben zich verenigd in de IVT, de Internationale Vereniging Trappist, die, onder voorwaarden, het ATP-label (Authentic Trappist Product) verstrekt. Dat hoeft overigens niet alleen bier te betreffen, maar feitelijk alles wat door een abdij wordt geproduceerd. Dus bijvoorbeeld ook kaas, broodm en ja, chocolade.
Inmiddels zijn er twintig leden en elf ervan maken bieren en tien staan er in dit boek. De ontbrekende is Tre Fontane uit Rome, Italië. Maar die kregen pas in mei 2015 (jawel, zo kort geleden) hun ATP-label. Toen was dit boek al gedrukt.
Geschiedenisles
De inleiding van pakweg vijfentwintig bladzijden gaat over de ontstaansgeschiedenis van het begrip trappist en (dus) de bijbehorende toekenning van het label. De naam trappist is afgeleid van een cisterciënzer klooster met de naam La Trappe in Soligny, oostelijk Normandië, Frankrijk. Een abdij die in 1664 nogal het spoor van de Heer bijster was, blijkt, maar zich met de komst van abt De Rancé weer recht in de leer werd. We lezen over de verwikkelingen door de jaren heen en dat in 1892 de trappisten een zelfstandige kloosterorde werden. Trappisten verrichten ‘[….] uiteenlopende vormen van handenarbeid, niet zelden in de sector van de voedingswaren (brood, kaas, bier, likeuren)’. En dat moest worden verkocht. Met de opbrengst konden de abdijen voorzien in hun eigen bestaan en sociale werken voorzien. Het is een prettig leesbare geschiedenisles, deze inleiding van het boek. De producten van de trappisten werden gekend door hun hoge kwaliteit. We leren dat door de jaren heen slimme handelaren misbruik maakten van dat imago. In 1957 was het kantelpunt. Toen een brouwerij het bier Trappist van Veltem op de markt bracht, werd dit de monniken van Orval te veel. Er werd een rechtszaak aangespannen en gewonnen. Vanaf dat moment kan misbruik van het label trappist of trappistenbier worden vervolgd.
Spelregels
De regels waaraan de abdijen die trappistenbier (of andere producten) willen produceren en verkopen, staan ook in het boek. Een paar typerende:
Er moet worden geproduceerd op de abdij/het klooster of de productie-eenheid moet in de onmiddellijke nabijheid ervan zijn. Uit alles moet blijken dat alles ondergeschikt is aan het begunstigde klooster en behoort tot de bedrijfscultuur. Het werk moet door de monniken zelf worden gedaan of door medewerkers in dienst van het klooster of door een onderneming die functioneert onder het toezicht van het klooster.
De opbrengsten moeten buiten elk winstoogmerk bestemd worden voor de materiële, intellectuele en spirituele behoeften, evenals het onderhoud van gebouwen, de uitrusting en de omgeving van het begunstigde klooster, waarbij het overschot dat voorkomt uit een gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering besteed wordt aan caritatieve of sociale werken of aan de noden van andere trappistenkloosters.
De schuimkraag
In de inleiding wordt ook het hele brouwproces toegelicht en de verschillen tussen de verschillende kloosters. Maar alle trappisten zijn trouw aan de ‘hoge gisting’ – sedert 1300. We leren dat bier oorspronkelijk ‘plat’ wordt gedronken, zoals ook wijn. Dus zonder belletjes en (dus) zonder schuimkraag. In navolging van Dom Pérignon, die rond 1680 het idee oppert abdijwijn op fles te laten hergisten, namen de brouwers deze methode champenoise over. Hergisting op fles gebeurt door vlak voor het afvullen wat suiker en gist toe te voegen en dan de flessen en fusten in een zogenaamde warme kamer zetten om het proces op gang te brengen. Het vakmanschap bestaat daar in dat de juiste dosis suiker moet worden toegevoegd.
6:2 voor België
Het boek telt 254 bladzijden. Op 31 begint het met het beschrijven van de tien brouwerijen. Een beetje vlotte rekenaar telt zo’n 22 pagina’s per brouwerij. Niet louter tekst, ook veel foto’s.
België: Achel, Chimay, Orval, Rochefort, Westmalle, Westvleteren (6)
Nederland: La Trappe, Zundert (2)
Oostenrijk: Engelszell (1)
Verenigde Staten: Spencer (1)
Die protestanten hebben met hun beeldenstorm en de jacht op de katholieken dus heel wat schade toegebracht.
Orval als voorbeeld
We kunnen niet alle bieren hier de revue laten passeren. We nemen Orval als voorbeeld – ook omdat het deze monniken waren die een einde aan het misbruik van het begrip trappist maakten.
We lezen dat de eerste rondzwevende monniken, benedictijnen, zich in 1070 vestigden in de verlaten gouden vallei (Or = goud, Val = vallei). Dat was op verzoek van de graaf van Chiny. Door de vallei liep een rivietje met de Keltische naam Aura. Na veertig jaar werden ze door hun abt naar Calabrië (de tenen van Italië) geroepen. En daarna werden het gebied en de kerk die daar stond overgedaan aan zogenaamde reguliere kanunniken.
Op 30 september 1124 werd de kerk ingewijd. Toen was het echt. Maar het ging niet erg jofel en na wat, wat we tegenwoordig lobbyen zouden noemen, stuurde de bisschop van Clairvaux
Mathildebron
De legende luidt dat tijdens een jachtpartij (rond 1076) gravin Mathilde van Toscane dronk van het zuivere water uit de bron van de abdij en daarbij haar gouden ring in het water verloor. Die werd ‘als bij een mirakel’ teruggevonden en de gravin noemde de vallei derhalve Aura Vallis. Het oudste blazoen van de abdij laat dan ook een gouden ring zien. De bron heet thans de Mathildebron en het water wordt gebruikt voor het bier.
We lezen dat van meet af aan in Orval bier is gebrouwen, althans, we lezen dat daar directe aanwijzingen voor zijn. Omdat de monniken in eigen onderhoud moesten voorzien en hun oorspronkelijke domein nogal onvruchtbare grond had, kwam de abdij in 1132 in het bezit van een gebied dat de belangrijkste graanschuur zou worden: Blanchampagne. In principe moesten de monniken wijn drinken, maar van Blanchampagne kwam beroerde wijn. Dus werd het ‘liever bier dan wijn’.
Verwoesting
In 1793 werd de abdij totaal verwoest door het Franse leger en vluchtten de monniken naar Luxemburg, waar ze in 1795 werden weggejaagd en uiteindelijk was de kloosterorde finito.
Pas honderd jaar later kwam de verwoeste abdij van Orval weer in beeld, toen de Franse trappistenabdij Sept-Fontaines en toevluchtsoord zocht. Ze werden min of meer uit Frankrijk verjaagd door een politiek vijandig klimaat. Maar korte tijd later was het weer koek en ei met de Franse politici, althans de trappisten werden, tezamen met nog vijf congregaties, gedoogd. Dus de abdij van Orval raakte verder in verval.
Het duurde tot 1926 tot de abdij door de abt van La Grande Trappe, na een bezoek aan Westmalle, werd bezocht. De toenmalige eigenaars stonden het af aan de abt ‘om er het religieuze leven te herstellen’. Enfin, om een lang verhaal kort te maken, tussen 1926 en 1948 werd er ge- en verbouwd. Pikant detail is dat de monniken zelf het in die tijd zo druk hadden met de boerderij, dat in 1931 de brouwerij weer door leken tot leven werd gewekt. Om geld te verdienen voor de wederopbouw. En in 1932 kwam het eerste bier op de markt. Na 1950 werd het brouwen langzamerhand overgenomen door monniken.
Het verhaal over Orval gaat nog door, maar we laten het hierbij. Het ging om een schets van de inhoud, de historie achter het bier.