Het mooiste, meest pakkende boek dat we in lange tijd heb gelezen. Een boek dat we van harte aanraden. Het is meeslepend, terwijl de zinnen kort, recht voor zijn raap zijn geschreven en de hoofdstukken – per dag – overzichtelijk. Arita Baaijens is wetenschapper die zaken in principe feitelijk benadert. Niets zweverigs; ze blijft met beide voeten op de grond. Dat maakt het zo herkenbaar. Temeer er onder onze eigen vrienden- en kennissenkring zich redelijk wat mensen bevinden die sjamaan (willen) zijn. Of druïde. Mensen die dieper contact met de natuur willen zoeken en geloven dat er een gene zijde is. toch is er iets, erkent ook Baaijens gedurende de tocht.
Want “als de wetenschap iets niet kan bewijzen, wat voor veel mensen werkelijkheid is, faalt dan de wetenschap of falen die mensen?” En: “De grens tussen weten en geloven is veel vager dan we soms willen toegeven.”
Titel | Zoektocht naar het Paradijs – Een onderzoek naar waarheid en werkelijkheid in het hart van Centraal-Azië |
Van | Arita Baaijens |
Uitgever | Uitgeverij Atlas Contact |
ISBN | 978 90 450 2977 1 |
Verschenen | februari 2016 |
Prijs | € 24,99 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we normaliter de Libris-webwinkel aan. Dan verdienen de boekhandels zelf ook nog iets. |
Nadat Baaijens in het verleden dwars door de woestijnen is getrokken, verkoos ze ditmaal om op zoek te gaan naar het paradijs. Het koninkrijk Shambhala. Het idee om naar Shambhala te zoeken, heeft ze van Nicholas Roerich, waar ze overigens qua persoonlijkheid, hoe ze zich ook in de man verdiepte, geen klik mee heeft. Roerich’s echtgenote had het boek De Geheime Leer van Jelena Blavatsky vertaald en introduceerde daarmee de Shambhala-legende het westerse publiek.
Gewaagde missie
“Een gewaagde missie voor iemand die niet in geesten gelooft,” schrijft een Amerikaanse vriendin aan Baaijens als ze haar vraagt wat ze van het idee vindt.
Een kunstenares ontwerpt een Shambhala-schatkaart, een grote leren lap met in het midden een gouden stip: Shambhala. Eromheen is een lijn getrokken die de route symboliseert. Gedurende de reis trekt Arita lijnen van het uiterste buiten naar het midden. Lijnen in de kleur van een emotie of gebeurtenis.
Honderd dagen tegen de klok in
Sjamanen beweren dat de grens tussen het aardse en het hogere in de Altaj flinterdun isHonderd dagen tegen de klok inrijden, door Kazachstan, China, Mongolië en Rusland. Het begint medio juni in Oest-Kamenogorsk en eindigt op 23 september de met sneeuw overdekte berg Palamoesjka in het Katun-gebergte (deel van de Altaj) in Altaj, de gelijknamige deelrepubliek in de Russische Federatie.
“De slang bijt in zijn staart,” schrijft Baaijens.
Op de honderdste dag bezoeken ze Viktor, die rituelen bij een stoepa, een stenen koepeltje, uitvoert. Viktor praat met de bergen, vertelt hij. “De bergen, dat ben ik.” Baaijens bekent dat ze aan het begin van de reis beleefd zou hebben geknikt, maar nu weet ze te luisteren – naar de ruimte tussen de afzonderlijke woorden. (En de lezer mag daar, tegen het einde van het boek, zelf een invulling aan geven.)
Dagboek
Niets is treuriger dan jezelf herhalen tot de dood erop volgtHet is met name een dagboek. Iedere dag beschrijft Baaijens kort en krachtig de wederwaardigheden en wetenswaardigheden. Met de nodige humor en soms twijfel. Maar nooit verzandt ze in gezever, daar is de tocht te boeiend voor. Ze slapen bij herders in jurds, ze trekken boven de boomgrens met een kameel over steile paadjes, ze praten met de mensen in hun eigen habitat. Het regent, er ligt sneeuw, de zon schijnt in de dalen die er prachtig uitzien met een bloemenzee. Arita en haar reisgenoot, Wayne Poulsen, die ze stelselmatig cowboy noemt. Ze leren hoe landschap en haar bewoners met elkaar omgaan.
Per land (Kazachstan, China, Mongolië, Rusland) hebben ze een of meer gidsen en begeleiders. Dat leidt soms tot kleine, menselijke ergernissen. Zoals bijvoorbeeld met een tolk die ze Barbie noemt. De tolk die eigenlijk weigert te vertalen wat Baaijens van de gids zou willen horen. Of kunt u zich een kameel met de naam Elvis voorstellen?
Het paradijs is een ontzagwekkend oord
In het gedachtengoed van de Altaj is de mens onderdeel van het grote geheelAls de tocht bijna ten einde is blijkt Arita te zijn aangekomen in een gebied waar ze eerder vertoefde. Dan wordt uit de notities van die laatste dagen meer bekend van een eerdere poging om Shambala te vinden. Taja, Natasja en Arita waren jaren tevoren te paard de bergen ingetrokken.
“Ver van de bewoonde wereld, voorbij bomen en struiken, in een doolhof van sneeuwvelden, puinwaaiers en ruisend smeltwater, ving ik mijn eerste glimp op van het paradijs,” schrijft ze daar over. Maar verder gaan mocht niet, omdat Natasja tevoren had meegekregen dat het maar drie dagen goed weer zou blijven. En dat blijkt ook zo het geval.
Het paradijs is geen romantisch shangri-la, schrijft Baaijens. Haar gedroomde paradijs is “een ontzagwekkend oord waar ik iets te weten kan komen wat mij op andere plekken ontglipt”.
Liefdesverklaring
In Nederland veroordelen we jagers en al helemaal hen die beren schieten; gelukkig eten wij plofkip en koeienvlees met hormonenEen jaar na de omtrekkende tocht die ze in het boek beschrijft, gaat ze alleen op stap naar Oekok; een dappere tocht. Haar wordt aangeraden een gids te gebruiken, dat slaat ze af. En ze vindt het. En ze beleeft de aarde zoals die is. Dagenlang helemaal alleen, één met een prachtige natuur. Dolgelukkig.
“De afwezigheid van mensen en gebouwen, doet me beseffen hoeveel energie de bewoonde wereld gewoonlijk opslurpt.”
Als ze na geruime tijd weer terugkeert naar de bewoonde wereld, doet ze dat via een andere, ongebruikelijke route.
“Beneden mijn gelaarsde voeten, op de bodem van een groene bergkom, ligt een liefdesverklaring. Ik zou het niet durven verzinnen. Het ligt er echt. Een waterplas in de vorm van een hart.”
Het is de plek die ze jaren eerder had gezien en ‘glimp van het paradijs’ had genoemd. Die omtrekkende reis van honderd dagen had ze dus niet hoeven te maken. Of misschien wel? Om rijp te worden voor die andere wereld. Een die bestaat, maar waarvoor geen hard wetenschappelijk bewijs is.