Vulling: 3 uien; klontje boter; 100 gr spekreepjes, magere gerookte;
Saus: 50 gr. boter; 60 gr. bloem; ½ l melk; peper & zout & nootnuskaat; 2 eierdooiers
Maak het deeg door de bloem, zout boter en het water snel tot een soepel geheel te kneden.
Verwarm de oven op 200o C. Pel de uien en snijd ze van de kruin af tot de voet in smalle repen. Smelt een klontje boter in een koekenpan en bak de ui op laag vuur in 10 – 15 minuten goudbruin. Maak bechamelsaus: smelt de boter in een sauspan en roer de bloem erdoorheen. Laat een minuutje pruttelen op laag vuur en giet scheut voor scheut de melk erdoor. Roeren blijven tot de saus glad is. Breng op smaak met peper en zout en nootmuskaat. Haal de pan van het vuur en laat de saus iets afkoelen. Roer dan de dooiers erdoor.
Drapeer het deeg in een ronde platte (quiche-)vorm. Roer de ui en de spekreepjes door de saus en schenk deze vervolgens over de taart. Bak 20-25 minuten.
Nog niet gemaakt.