Over E-nummers in ons eten

In 2007 bracht Bouillon! Uitgeverij het boekje ‘Wat zit er in uw eten’ uit, waarin de E-nummers worden verklaard. Recent verscheen ‘Gif in uw voeding’ over E-nummers en hun bijwerkingen. Twee verschillende boeken die over hetzelfde gaan.

Leestijd: 11 minuten

Inhoudsopgave

E-nummers komen vooral voor in (ultra)bewerkt voedsel, dat om de haverklap in het nieuws komt als oorzaak van allerlei (welvaarts)ziekten en aandoeningen.

“Ik koop geen producten waar E-nummers in zitten,” hoorde ik onlangs zeggen.
E-nummers houden ons bezig sinds ze zijn bedacht. Men wilde de voedselinformatie eenvoudiger en toegankelijker maken, het effect was het omgekeerde: E-nummers zijn nu per definitie verdacht, wat niet helemaal correct is, want veel goede, natuurlijke additieven hebben ook een nummer. En de fabrikanten? Die schakelden over naar clean labelling: ze gaven de stoffen een aardige naam. Dan lijkt het minder erg.
Op de achterkant van ‘Wat zit er in uw eten?’ staat:

“Het gaat niet om de maximale hoeveelheid die ons lichaam kan verdragen, maar om de jarenlange inname en om de nauwelijks te onderzoeken mix van al die chemische stoffen. Wees alert bij wat je in je mond steekt en gebruik dit gidsje.”

Het opmerkelijke aan E-nummers is dat ze als wetenschappelijk bewezen veilig worden gepresenteerd en toch verdwijnen er regelmatig stoffen van de lijst, omdat ze schadelijk bleken. Sinds het eerste verschijnen van het door Bouillon! Uitgeverij uitgebrachte zakboekje ‘Wat zit er in uw eten?’, in 2007, zijn er veertig E-nummers verboden. Maar er zijn ook nieuwe bijgekomen. Het is een proces van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht, zullen we maar zeggen.

Waar ‘Wat zit er in uw eten?’ een zakboekje is, ingedeeld is op E-nummers en je razendsnel – bijvoorbeeld in de winkel – kunt opzoeken of iets volkomen veilig is of minder dan wel meer schadelijk, is ‘Gif in uw voeding’ groter van formaat en thematisch ingedeeld. Het gaat meer uitgebreid in op op (on)gezonde voeding en de mogelijke gevolgen van veelvuldige consumptie van additieven. Zo worden in het hoofdstuk ‘E-nummers en ziekten’ aandoeningen besproken en daarbij de E-nummers die, volgens de auteur, (mogelijk) daarop een negatieve invloed hebben. Hoofdpijn, migraine, hypeactiviteit, depressie, Alzheimer, noem maar op. Ze worden besproken en er volgt een trits E-nummers die je, zo is de suggestie, beter kunt vermijden.

De boodschap van ‘Gif in uw voeding’ is duidelijk. Jan Dries schrijft al vele jaren en vele boeken over gezondheid en voeding. In dit boek lijkt het erop dat hij zichzelf heeft verheven: ik vertel u hoe het in elkaar zit en wat goed en niet goed voor u is. Parkinson en Alzheimer worden heel vaak genoemd. Laten wij nu denken dat Parkinson met name als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen is toegenomen, maar nee, kennelijk ook door het roekeloos consumeren van industrieel voedsel. Aldus Dries.
Te vaak ontbreken onderbouwingen en deugdelijke verwijzingen naar onderzoeken bij Dries’ beweringen en conlcusies, en blijven er veel vraagtekens over. Tenzij je in Jan Dries gelooft.

“Bij ieder medicijn zit een uitgebreide bijsluiter, maar dat geldt niet voor de E-nummers in voedingsproducten.”  Klopt, maar gelukkig is daarvoor het boekje ‘Wat zit er in uw eten?’
‘Gif in uw voeding’ kan je eigenlijk niet zonder ‘Wat zit er in uw eten?’ lezen. (Andersom wel.)

TitelGif in uw voedingWat zit er in uw eten?
VanJan DriesCorinne Gouget & Will Jansen
UitgeverSterck & De VreeseBouillon! Uitgeverij
ISBN978 9464 7119 12987 9077 7885 85
Verschenen20 juni 202415 november 2017 (bijgewerkte uitgave)
Prijs€ 22,90€ 12,00
Verkrijgbaar bijGa bij voorkeur naar de echte boekhandel
van steen en cement. Als je toch online wil
kopen, kijk dan bijvoorbeeld eens hier.
at is een echte winkel.
Ga bij voorkeur naar de echte boekhandel
van steen en cement.
Als je toch online wil kopen, doe het in dit
geval dan bij de uitgever.

ADI

Niet alleen bij E-nummers, maar ook voor veel bestrijdingsmiddelen die op groente en fruit worden aangetroffen, is een Aanvaardbare Dagelijkse Inname bepaald: de hoeveelheid die je per dag kan binnenkrijgen zonder dat het gevaar oplevert. Het feit dat dit zo wordt vastgesteld, is op zich al een waarschuwing. En wat gebeurt er als je elke dag de ADI voor bepaalde stoffen haalt? Of overschrijdt? Want niemand kent die ADI. Laat staan voor alle stoffen.

Zakboekje

‘Wat zit er in uw eten?’ is een praktisch  zakboekje. Het is in feite een lange lijst E-nummers met verklaring van naam en mogelijke uitwerkingen. Ze hebben kleur gekregen: groen is veilig, rood betekent gevaar en oranje is oppassen. Het is niet dik, past in elke broek- of jaszak en je kunt het bij het boodschappen doen makkelijk en snel gebruiken. Achterin staat een lijst van stoffen op alfabet (voor als de producent het E-nummer heeft vervangen door een naam of begrip) en die lijst is ook op kleur. Dus als je bij de ingrediënten rijsteiwitten ziet staan, staat dat in het rood gedrukt (niet okay) met het E-nummer erachter. Heel handig. En vooral snel te gebruiken.

Gezondheidsproblemen

‘Gif in uw voeding’ gaat over voeding en E-nummers. Het beslaat uit zes hoofdstukken. In het eerste wijdt de auteur uit over de gezondheidsproblemen die door eetgedrag kunnen ontstaan. Inmiddels is genoegzaam bekend dat UPF (Ultra Processed Food – ultrabewerkt voedsel) allerlei gezondheidsproblemen veroorzaakt. En UPF’s bevatten doorgaans een redelijke hoeveelheid additieven, E-nummers. Jan Dries gebruikt het begrip ultrabewerkt voedsel niet, maar spreekt wel ‘voeding als industrieel massaproduct’.

Wat stoort, is dat hij herhaaldelijk refereert aan eerder van zijn hand verschenen boeken, zoals: “In 1978 verscheen mijn boek Natuurvoeding voor dagelijks gebruik, waarin letterlijk staat te lezen dat voeding niet geïndustrialiseerd kan worden zonder de kwaliteit aan te tasten. Nu, meer dan 45 jaar later geven ze me gelijk.” Oh?

De auteur maakt onderscheid tussen voedingsstof en voedingsmiddel. Een voedingsmiddel leeft, bevat biofotonen die in een lab meetbaar zijn en de levenskracht (energie) bepalen.
En dan wordt vrij aplomb een aantal E-nummers besproken, die alle een natuurlijke herkomst hebben (kurkuma, bietenrood en dergelijke) en E173, aluminium “wordt in verband gebracht met de ziekte van Alzheimer en Parkinson”. (Zie ook hierna, bij Alzheimer.)

Wij hebben moeite met de weinig onderbouwde beweringen in Dries zijn betoog. Gevoelsmatig geef je hem gelijk, maar de stijl roept ook wel het gevoel op van ‘ja, ja, dat zeg je nu wel, maar onderbouw het eens’. 

Vegane geitenkaas

Desalniettemin is het daaropvolgende hoofdstuk met de titel ‘E-nummers zijn noodzakelijk’ erg leuk. Hij bespreekt een stuk of vijf vegane producten. Bijvoorbeeld ‘Vegan geitenkaas’ en zegt dat dit niet kan. Kaas is van melk, dus vegan kan helemaal niet. (En als je wel eens veganistische kaas hebt geproefd, dan lijkt dit in de verste verte niet op kaas. Dus geef het een andere naam.) De auteur analyseert de vegan geitenkaas en ja hoor, het bevat zes niet bepaald onschuldige E-nummers. Sowieso zijn veel vegan producten ultrabewerkt, men probeert immers het natuurlijke product te imiteren.

Naast die vijf vegan producten komen ook pizza en nog wat andere ultrabewerkte producten besproken, zoals diepvries-pizza. Dat kwam ook in ‘Slik je dat?’ aan de orde. Een diepvriespizza wordt gecomponeerd uit elders geproduceerde, ingekochte halffabricaten en ingrediënten: analoogkaas van A, rode saus van B, plakken salami van C, enzovoorts. Ze worden op een schijf ‘brood’ samengevoegd, zonder dat men een idee heeft hoe de verschillende additieven in ons lichaam op elkaar reageren. Elk E-nummer is immers goedgekeurd. “The worst has yet to come,” zijn de woorden van een voedseltechnoloog in ‘Slik je dat?’ Woorden die mij zijn bijgebleven.

Alzheimer

We eten ons ziek, staan onder de titel van het derde hoofdstuk ‘E-nummers en ziekten’. We lezen onder andere over de Ziekte van Alzheimer. Dat wordt al op de omslag vermeld en krijgt ook al in het eerste hoofdstuk aandacht. Vroeger kwam het alleen bij hoogbejaarden voor, nu steeds meer jongere mensen. “Zeven internationale onderzoekers zochten onafhankelijk van elkaar naar de oorzaak. Ze [….] vonden links tussen het aftakelingsproces van de hersenen en verkeerde voeding, gebrek aan beweging en slechte doorbloeding.” En dan iets verderop “Het gebruik van E-nummers heeft ongetwijfeld een bijdrage geleverd aan de sterke toename van de ziekte van Alzheimer, hoewel niemand het bewijs hiervoor kan leveren. De E-nummers die in verband worden gebracht met aluminium zijn zeer berucht.” Dus een vermoeden, en hoe zit dat dan met aluminium en Alzheimer? In de tekst staat er helemaal niets over. En dan volgt – hoppa! – dit overzicht met nummers.

Vreemd dat E173 hier niet wordt vermeld. Misschien is Dries het gewoon vergeten? Dit lijstje zegt überhaupt weinig, tenzij je ‘Wat zit er in uw eten?’ bij de hand hebt. De eerste, E100 is curcumine (kurkuma, veilig). E101 is riboflavine, dat zit in bijna alle groenten (veilig), E102 tartrazine (rood, onveilig), E110, zonnegeel fcf (rood, onveilig), enzovoorts. Veel vermelde nummers zijn rood, als onveilig gemarkeerd. E141 is kopercomplexen van chlorofyl (oranje, twijfel, kan aan astma en huidallergieën bijdragen). E163 zijn anthocyanen (de paarse stof in groenten, veilig dus groen). E330 is citroenzuur, niks mis mee. De afgebeelde reeks E-nummers is misschien indrukwekkend, maar zegt dus niet veel. E180, E520, E523, E541, E554, E556, E559 en E1542 hebben het woord aluminium in de naam.

Zeven onderzoekers

En wie zijn de zeven onderzoekers? Wanneer zijn de onderzoeken uitgevoerd? Waar vinden we de rapporten of artikelen?  Er wordt niets over vermeld. Dan maar zelf googelen. ‘Causes alzheimer scientific research’ levert vele, vele pagina’s artikelen op. In elk geval meer dan zeven. Hetzelfde geldt voor ‘aluminium alzheimer’.
Bij de geraadpleegde bronnen, achter in het boek, staan zeventien boeken (waaronder ‘Wat zit er in uw eten?’), waarvan zes van de auteur zelf zijn. Enfin, gezien het Google-resultaat is er wel een verband tussen Alzheimer en aluminium. Maar welk? We hebben geen onderzoeksrapporten gelezen voor deze recensie. We moeten Dries dus maar geloven.

Wat mogen we nog wel eten?

In ‘Wat mogen we nog wel eten? Alles wat gezond is en dat is veel’ stapt de auteur over naar de voedingsleer. In dit hoofdstuk zet hij zich onder andere af tegen Rosanne Hertzberger’s Ode aan de E-nummers. Wij deden dat ook.

Hoewel je verwacht dat het over goede eetbare dingen gaat, worden ook in dit hoofdstuk enige E-nummers besproken, zoals aspartaam. Dat eerst als volkomen veilig werd beoordeeld maar inmiddels een kwade reputatie heeft en juli 2023 door de WHO als ‘mogelijk kankerverwekkend’ is omschreven. Dit is een enorme stap, maar het Voedingscentrum doet daar nogal luchtigjes over. Ze verschuilen zich achter de ADI. Maar je zal maar met je slankheidsideaal veel light-producten met kunstmatige zoetstoffen consumeren…

De ADI voor aspartaam is 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Een blikje cola heeft 48 mg.

Eet kleur

Dries behandelt ook de relatie tussen kleur en geneeskrachtige werking. Interessant. Het wit in noten en granen, het rood van bieten en meer, geel van wortels, paars is rood x blauw en vormt anthocyanen. Deze voorkomen suikerziekte, dementie en kanker. Hij noemt blauwe druiven, pruimen en “geen enkel E-nummer kan dergelijke kwaliteiten vervangen”.

Maar hoe zit dat dan met E-163? Veel eerder in het boek schrijft hij er nogal positief over – “wordt gewonnen uit voedingsmiddelen”. Maar ook: “soms is er sprake van aluminiumdeeltjes die nadelig zijn voor de ziekte van Alzheimer.”  Hoezo soms? Waarop is die bewering gebaseerd? We hebben gegoogeld en niet iets zinnigs kunnen vinden. En ook hier: “Wilt u meer weten over de genezende werking van voedingsmiddelen, lees dan mijn boek Genezen met voeding.”

Kipfilet vermijden?

Er is een aantal E-nummers die niet voor het product zelf worden toegevoegd, als wel om het productieproces en de houdbaarheid te vergemakkelijken. Maar ook om de kleur mooi te houden. Daar hebben wij niets mee, en Dries ook niet. In dit hoofdstuk bespreekt hij een vijftiental producten, waaronder mayonaise, worstjes, kipfilet en pesto. Als het waar is wat hij over kipfilet schrijft, dan raden we iedereen af nog kipfilet in de supermarkt te kopen. Want wat is er mis met een hele biologische kip? Dat is duur? Okay, maar dan heb je wat. En eet het dan een of twee keer per jaar en dan verder geen kip.

Het laatste hoofdstuk gaat over ‘Leven zonder E-nummers’. Hoewel ook in dit hoofdstuk weer allerlei aandoeningen worden genoemd, blijkt het toch mogelijk. Gelukkig maar.
‘Gif in uw voeding’ is op zich een interessant boek, de toonzetting is toch die van angst voor Parkinson, angst voor kanker, angst voor Alzheimer, angst voor…. wat uiteindelijk storend is. En het is  onvoldoende onderbouwd.

Plaats een reactie