Een kleine geschiedenis van dronkenschap

Medio november 2025 verscheen een opmerkelijk boek over dronkenschap en de mensheid. Hoe, waarom, waar en wanneer de mensheid dronken is geworden vanaf het stenen tijdperk tot nu. Zo luidt de ondertitel. En die vlag dekt de lading. Het is zeer interessant om te lezen, de auteur heeft grondig onderzoek gedaan en schrijft met gepaste humor. Een erg leuk boek.

Het boek is van de hand van een Britse auteur, de Nederlandse culinair historicus Charlotte Kleyn voegt in haar voorwoord nog wat typisch Nederlandse historische wetenswaardigheden toe.

In achttien hoofdstukken beschrijft Forsyth de rol van drank in tijdperken dan wel onder bepaalde bevolkingsgroepen. Het zijn allemaal zeer interessante verhalen. Het gaat van hoofdstuk 1 Evolutie tot de drooglegging in de Verenigde Staten.

De eerste zin van het eerste hoofdstuk is: “Nog voordat wij mensen werden, waren we al drinkers. Alcohol ontstaat op natuurlijke wijze en heeft dat altijd al gedaan.” Dat herkennen we, onze Bonte Bentheimer landvarkens vonden rottende appels maar al te lekker en werden ook dronken. Over de drooglegging in de Verenigde Staten zijn boeken en films verschenen. Één ding staat vast: het werkte. Of toch niet? In elk geval zijn alle mythes eromheen niet waar, aldus de auteur.

Voor deze recensie pikten we er twee hoofdstukken uit. We hebben hier enige band mee hebben: drinken in het Midden-Oosten en jenever.

Als de je dit boek nog niet in de decembermaand cadeau hebt gekregen, koop het vooral voor jezelf en misschien ook voor een ander. Het is absoluut de moeite waard.

TitelEen kleine geschiedenis van dronkenschap
Hoe, waarom, waar en wanneer de mensheid dronken is geworden vanaf het stenen tijdperk tot nu
AuteurMark Forsyth (vertaald door Jan Wynsen – what’s in a name)
UitgeverTreebooks
ISBN978 94 9342 3107
Verschenen18 november 2025
Prijs€ 21,99
Verkrijgbaar bijKoop het bij een boekhandel van steen en cement. Maar als je online wenst te winkelen, raden we deze webwinkel aan.

Dronkenschap in het Midden-Oosten

We kennen Bo(udewijn) van Elzakker van Agro Eco. Bo en zijn collega’s adviseren in de sector biologische landbouw in de tropen. Op een avond, dit was kort voor de VS Irak binnenviel, aten hij en zijn partner Ingrid bij ons. Bo bracht een kruikje Babylon Brandy mee. Sterke drank uit het islamitische land Irak? Het bleek van christelijke Koerden uit Noord-Irak te komen. Maar toch…

In hoofdstuk 10 van het boek leert de auteur ons over de geschiedenis van het drinken in het Midden-Oosten. De eerste zin luidt: “Volgens de Koran stromen er in het paradijs rivieren van wijn.” Daarnaast rivieren van water en rivieren van melk. “Wijn dus voor de uitverkorenen, water voor de verdoemden. En mocht een rivier van wijn niet genoeg zijn, beloofde soera 83 van de Koran dat de goede moslim ook nog verzegelde kruiken zou ontvangen. met daarin wijn die zó heerlijk was dat zelfs de droesem ervan naar muskus smaakte. […..] En in soera 16:67 wordt wijn beschreven als een van de goede dingen die God ons heeft gegeven [….]”
Kijk, dat maakt nieuwsgierig, dan wil je de rest van dit hoofdstuk ook graag lezen. Want waar ging het mis?

Volgens Forsyth is de Koran tamelijk mild over drankgebruik. Maar kennelijk was er een ruzie nodig tussen twee volgelingen van Mohammed, die de profeet dwong om sterke drank en gokken tot schandelijke tekenen van Satan te betitelen. “De meeste Moslims beschouwen dit vers als doorslaggevend. Drinken is het werk van Satan,” lezen we. Betekende dit dan meteen de drooglegging van de Arabische wereld? Nou… nee. Er werd nog flink wat wijn gedronken, maar dat werd vooral verkocht in de Armeense en Joodse wijken van de steden.


We maken kennis met Abu Nuwas, “de grootste Arabische dichter die ooit heeft geleefd”. Hij schreef wijnverzen. Forsyth vertelt uitvoerig over zijn leven en zijn liefde voor drank en seksuele voorkeuren. Onwillekeurig denken we aan Gerard Reve. “Hij [Nuwas] werd in de kerker gegooid, waarna het hoofd van de politie te Bagdad naar verluidt een fortuin verdiende aan het innen van smeergeld dat hem door al die rijke en ontaarde vrienden van Nuwas werd toegeschoven […]”, dus Nuwas zat maar kort in de cel. Hij had de juiste vrienden.
We lezen ook over Babur, “een angstaanjagende krijgsheer” die een dagboek bijhield, waarin hij vrij open en onbeschaamd is. Hij hield van wijn en het bouwen van torens van schedels, zullen we maar zeggen. Een bijzondere man, die dichtte en ook flora en fauna beschreef. En hij had gezworen op zijn veertigste te stoppen met drinken. Aldus geschiedde. Maar de geheelonthouding viel hem zwaar. Het is een ontzettend interessant hoofdstuk dat duidelijk maakt hoe de Islam worstelt met wel of niet drinken.

Het schilderij van Muhammad Qasim Musavvir, uit het Musée du Louvre, toont het openlijk drinken van alcohol.

Onder de tussenkop Sluipweggetjes lezen we hoe de gemiddelde moslim ermee omgaat. Zo gebruikt men opium en drinkt men raki, omdat deze niet in de Koran worden genoemd. Er werden allerlei trucs bedacht om de regels te omzeilen. Leuk om te lezen, moslims zijn net christenen. En zelfs in het Iran na 1979 droogde het land niet uit.

Dronkenschap in Groot-Brittannië

Nederland is jeneverland. En, eerlijk gezegd, wij, persoonlijk, drinken het af en toe. Maar dan wel ambachtelijk gedistilleerde jenever. En die is er niet meer zo veel. Het meest is aangelengde alcohol. Maar we kopen wel jenevers bij Distilleerderij De Pronckheer. En die van Persyn uit Houlle is ook niet te versmaden. En in Groot-Brittannië kennen ze gin. Het hoofdstuk ‘De Ginrage’ is schier te bizar om te lezen. We maken kennis met Madam Geneva, de eufemistische naam voor jenever of gin.

Sterke drank rukt langzaam op in Groot-Brittannië. In 1495 kocht Jacobus IV van Schotland vaten aqua vitae (zoals whisky toen heette) van een klooster. Honderd jaar later opende in Engeland de eerste bar die whisky verkocht. Er ontstond een rage voor wat betreft sterke drank: uit Frankrijk waaiden champagne, vermout en brandy over. Maar dat was Frans. De Nederlandse koning Willem III, ook koning van Engeland, bracht jenever mee. Gin. Willem hield wel van een goede borrel: jenever. En dat gold meer Nederlanders, ook de soldaten dronken zich moed in. (Daar komt de uitdrukking Dutch courage vandaan.) Engeland en Nederland waren beide protestants en de soldaten vochten zij aan zij in verschillende Europese oorlogen. Dus de Engelse soldaten gingen ook aan de jenever. En in Engeland speelden mislukte graanoogsten ook nog een rol: voor het distilleren maakt de kwaliteit van het graan weinig uit. Geen brood? Dan gin!

Enfin, heel Engeland ging aan de gin. En niet zo’n beetje ook. Dronkenschap heerste alom. Het hele land leek wel lam gezopen. Forsyth legt uit hoe Engeland en met name Londen, was georganiseerd en hoe de lagen van de bevolking zich ten opzichte van elkaar verhielden. Er waren veel armen, die in krottenwijken woonden. “Het leven van de mensen daar was een hel waaraan je zo min mogelijk herinnerd wilde worden.” Drank doet alles vergeten. De armen dronken gin, het was goedkoop. “Dronken voor een penny. Stomdronken voor tuppence. Schone stro voor niets.”

We lezen dat ginwinkels als paddenstoelen uit de grond schoten, soms één op de vijf huizen. Ook vrouwen waren gek op gin. En ook kindermeisjes. We lezen dat er een dermate bezopen was dat ze een baby in het haardvuur gooide omdat ze dacht dat het een blok hout was. En dan lezen we van Judith Defour “die het gezicht van de gincrisis zou worden”.

Aan het begin van de achttiende eeuw werd het te bont: mensen lagen bewusteloos op straat en soms ook naakt, omdat ze hun kleren hadden verkocht voor drank. Er kwamen wettelijke maatregelen die met creativiteit werden omzeild. De Ier Dudley Bradstreet vond gaten in de wet en zo kwamen er ‘nepkatten’ die gin verkochten. Er was immers geen winkel. (We checkten dit bijzondere verhaal en vonden het boek ‘The Life and uncommon Adventures of Captain Dudley Bradstreet‘ 1755)

Deze ging verkopende katten werden Puss and Mew gin dispensers genoemd. Ze waren aan de deur of de muur gemonteerd.

“Drommen arme mensen verzamelden zich rond deze nepkatten om zich ter plekke te bedrinken. Het was een blamage voor de Gin Act [….]”

Er werden nieuwe wetten aangenomen en uiteindelijk bleek de meest effectieve manier een fikse belasting op gin te heffen. “De gin had in de straten van Londen een zichtbare onderklasse gecreëerd. En het enig zinvolle wat je met een zichtbare onderklasse kunt doen, is die naar een ander continent te deporteren. En zo kwam het dat de VS en Australië ontstonden.”

De begrafenis van Madam Geneva is een satirische ets van John Clark, gebaseerd op de Gin Act van 1736. In 1751 opnieuw uitgegeven door John Bowles en verwijzend naar de wet van 1751.

Niet verrassend is dat het volgende hoofdstuk de titel Australië heeft. Maar elk hoofdstuk is boeiend en leuk om te lezen. Een heel fijn boek!

Plaats een reactie