Daslookspätzle

Pureer de daslook met de kwark met een staafmixer. Het moet een fijne groene massa worden.

Maak van deze kwark met de bloem, de eieren en zout een deeg. Voeg een klein beetje water toe als dat nodig is.

Kneed het deeg goed – gebruik een mixer met deeghaken, bijvoorbeeld, en mix 3 à 5 minuten. Het moet een ietwat dikke massa zijn; zeker niet te dun.

Laat het deeg een tijdje rusten (doe er een plastic folie over).

Breng een grote pan water met een theelepel zout aan de kook. Als dit eenmaal kookt, gaat het gebeuren:

Deegsliertjes gaan het water in en als ze even later boven komen drijven, met een schuimspaan eruit scheppen en uit laten lekken. Niet te veel deegsliertjes tegelijk; ze moeten los van elkaar in het water terecht komen.

(Uitlekken op keukenpapier, of zoals wij: op een schone theedoek die in een kom hangt.)

Smeer wat deeg dun over een snijplank. Snijd – of beter: schraap – boven de pan met kokend water, met een keukenmes een sliert deeg ervanaf en laat het in het water vallen. Doe een paar keer en schep dan de drijvende spätzle eruit.

Pers of schraap het door een vergiet met grote gaten. (Dit leverde korte, kleine spätzle. Deze methode is het niet voor ons.)

Sommigen zeggen: gebruik een aardappelknijper. Die hebben we, maar we vonden de gaten te klein. Probeer het zelf eens.

Een passe-vite met een schijf met grote gaten er in. Dat gaat behoorlijk goed. De passe-vite (roerzeef) is geschikt om op een kom of pan te rusten. Op deze wijze hebben we uiteindelijk de meeste spätzle  gemaakt.

Er zijn speziale spätzle zeven in de (Duitse) handel.

De spätzle moet met iets worden opgediend. Het kan met een pastasaus. Wij deden het als volgt: we snipperden een ui, we namen 100 gram spekjes en we sneden een aantal grotchampignons vrij klein. Eerst de spekjes tezamen met de ui bakken, wat later de champignons erbij en dan de spätzle. Wat omscheppen en doorverwarmen. Klaar.