De meeste mensen hebben wel een beeld bij biodiversiteit. Maar vraag hen het te omschrijven en je krijgt een rijke schakering aan antwoorden. Biologische diversiteit. Ecosystemen. De auteur(s) hebben zich ertoe gezet om er een boek aan te wijden. De ondertitel is dan ook ‘Een Weerbarstige Uitdaging’. De natuur is niet te vangen, is niet in een hokje te stoppen. Biodiversiteit ook niet.
Het is een prachtig uitgegeven boek, vol mooie foto’s. Je mag het gerust ‘een document over biodiversiteit’ noemen. Het ziet er ook heel aantrekkelijk uit. De foto’s zijn allemaal eigen makelij, dus geen plaatjes van internet af geplukt. Dat is een sterk punt, want het toont betrokkenheid. Veel foto’s hebben geen directe relatie met de tekst, doch dienen ter verluchtiging.
Het eerste hoofdstuk geeft een duiding van de geschiedenis van de beleving van de natuur door de mens. Daar komen Darwin (en tja, Wallace wordt weer niet genoemd), Von Humboldt en nog wat avontuurlijke wetenschappers uit de negentiende eeuw aan de orde. De houding van de mens ten opzichte van de natuur. En ten opzichte van techniek. En ten opzichte van het aardse bestaan. De mens stond immers boven alles. Voor Nederland is Jac. P. Thijsse het icoon. Dit hoofdstuk, en ook de volgende vier, kun je grofweg een inventarisatie noemen, ondersteund met foto’s, grafieken en kaarten. Achtereenvolgens passeren de revue: het in 1992 afgesloten Verdrag inzake Biologische Diversiteit, de biodiversiteit in de Lage Landen – van het Mesozoïcum, door de IJzertijd tot vandaag en dan komt de biodiversiteit onder druk. En – tadaaa! – daar zijn de instituten, organisaties en het Nederlandse beleid.
De tweede helft van het boek is meer diepgaand. Het leest als een rapport; het analyseert de media en mogelijke invloed van berichtgeving om vervolgens over te gaan naar de Nederlandse (politieke) houding ten aanzien van het Verdrag inzake de de Biodiversiteit en het mestbeleid. En dan ‘Een daadwerkelijke en effectieve bescherming van biodiversiteit’ – kortom: het geeft de stand van zaken weer. En die is niet best.
“Het heeft weinig zin om algemene verhalen te houden over het belang van biodiversiteit. Die zijn er al vele gehouden en dat heeft tot op heden niet veel geholpen.”
Als je wil meepraten over biodiversiteit en ecosystemen, dan raden we dit boek zeer aan. Het biedt geen oplossing, het schetst wel een fraai, zeer volledig beeld van geschiedenis, publieke opinie, politiek en de huidige stand van zaken. Maar de allerbelangrijkste boodschap is: Niet langer kletsen, doe er wat aan!
Dit boek is geschreven voor de uitbraak van covid-19. Die uitbraak wordt in verband gebracht met hoe wij, mensen, onszelf maar ook allerlei goederen over de wereld slepen. En de intensieve landbouw en veehouderij staan wederom ter discussie. Misschien moeten we eens afstand nemen van het dogma economische groei en meer naar ons welzijn kijken. Naar ons eigen milieu, in Europa zijn we – is Nederland – immers het vieste kindje van de klas. En op de gezondheidszorg is bezuinigd, maar onze portemonnee is goed gevuld. Hopelijk beklijft het thuis werken – de techniek is er – en gaat er net zo veel geld naar milieumaatregelen als nu door de regering voor covid-19 is uitgetrokken. Want biodiversiteitsverlies is een sluipende ziekte.
Titel | Bescherming van Biodiversiteit – een weerbarstige uitdaging |
Van | Jan van der Straaten m.m.v. Henk Sierdsema |
Uitgever | Pictures Publishers |
ISBN | 97 894 295 762 8 6 |
Verschenen | 24 april 2020 |
Prijs | € 39,95 – tijdelijk ter introductie € 34,95 |
Verkrijgbaar bij | Kies voor de boekhandel van steen en cement. En àls je een webshop prefereert, kies dan deze van de uitgever. |
Voor wie bedoeld?
Met name de eerste helft van het boek (hoofdstukken 1 t/m 5) heeft wel iets van een werkstuk: opsommingen, beschrijvingen, aspecten benoemen en plaatjes erbij plakken. Dat resulteert in een leerzaam overzicht, maar wat er staat voegt niet veel toe aan de huidige problematiek. Dat roept de vraag op voor wie dit boek is bedoeld.
- De echte kenner namelijk vindt dit boek te algemeen en kan er, laten we zeggen, als hij (of zij) op zoek is naar een beschrijving van de biodiversiteit in de Drentse heidelandschappen, niet goed mee uit de voeten.
- Als algemeen overzicht van de biodiversiteit in Nederland, voor liefhebbende semi-leken, voert dit boek soms weer te ver. Met name de tweede helft, dat meer als een rapport leest dan als een boek. Het hoofdstuk ‘Biodiversiteit in de Nederlandse dagbladen’ is daarvan een voorbeeld, net als het daarop volgende ‘De strekking van de artikelen en de onderwerpen over biodiversiteit in Nederlandse dagbladen en in de bladen Natuurbehoud en Puur Natuur van Natuurmonumenten’. Aan deze inzichten had misschien één beknopt hoofdstuk kunnen worden gewijd.
- Maar voor hen die zich in de (lokale) politiek willen bemoeien met biodiversiteit, of zich willen opwerpen als (lokale) biodiversiteitsgoeroe, is dit weer een geweldig boek. Ieder raadslid zou het moeten lezen.
Interessant is het zesde hoofdstuk: ‘Economische theorie en biodiversiteit’. Boeiend, maar door gebrek aan synthese komt het niet van de grond. Misschien is dat ook het probleem in Nederland. De auteur laat zien dat eigenlijk geen van de methoden om een (financiële) waarde aan natuur/biodiversiteit te hangen, goed werkt. Maar wat dan? En waarom?
Landschappen en historie
Wat fijn is aan dit boek, is dat het nu eens sterk is ingestoken vanuit de landschappen, ecosystemen, en de abiotische factoren die daarmee samenhangen. Die zijn de basis van alles. Meestal zijn discussies rond biodiversiteit erg op soorten gericht (en meestal ook nog op zichtbare soorten, zoals vogels of vlinders). In dat opzicht voegt dit boek echt iets toe aan wat er is.
De aandacht voor historie, zie je niet vaak. In dit boek allemaal nogal hoog-over, maar wat wil je, want over elk tijdperk kan je wel een boek schrijven. Het laat ons zien dat mensen niet altijd op dezelfde manier naar landschap en natuur hebben gekeken. En ook dat er door de tijd heen hele grote veranderingen zijn geweest. Dan is het dus lastig is om op historische natuurbeelden terug te grijpen. Want op welke tijd focus je dan? En de tijdsbeelden uit het verleden die we kennen, zijn vaak gekleurd door de bril van toen.
Klimaat niet erg belangrijk
Tenslotte is heel prettig dat het klimaat als factor nu eens op zijn plek gezet wordt. In dit boek is relatief weinig aandacht voor klimaat, simpelweg omdat het van alle factoren die biodiversiteit in Nederland mede bepalen, niet zo’n hele belangrijke is. Andere zaken zijn veel bepalender: de bodemsoort, het grondwaterpeil, recreatie, verzuring en vermesting, gifstoffen, ruilverkaveling, ontvening, aanleg van wegen, overbevissing (in de Noord & Waddenzee), etc.
Er is wel wat verbeterd
We worstelen al vijftig jaar met de biodiversiteit. Het schiet maar niet op, of toch? De zure regen heet nu stikstofneerslag. Maar veertig jaar geleden kon je niet veilig zwemmen in Rijn of Maas. Sindsdien is de kwaliteit van het oppervlaktewater aanzienlijk verbeterd.
Leuk is dat dit boek ook aandacht heeft voor de positieve kant: er is de afgelopen vijftig jaar ook op punten wel het een en ander verbeterd. Voor waterkwaliteit is in het boek veel aandacht, als voorbeeld van hoe het dus de positieve kant op kan gaan, en om een parallel te trekken over hoe dat dus bij het mest-dossier ook zou kunnen. De link met volksgezondheid is een sterke. Ik weet zelf uit onderzoek naar gezonde voeding dat veel mensen biologische voeding vooral kopen omdat ze denken dat het gezonder is (egoïstisch argument) en minder omdat ze de natuur of de boer willen helpen (altruïstisch argument). Het aloude onderscheid tussen burger en consument steekt hier de kop weer eens op.
Januskop van de overheid
Interessant is dat de overheid in sommige dossiers een heel positieve rol speelt (bijvoorbeeld bij de oppervlakte water kwaliteit) en in andere een zeer abjecte. Schokkend zijn de voorbeelden van actieve tegenwerking van verschoning van de landbouw door het Ministerie van Landbouw. Pagina 246 e.v. – zou de trendbreuk die de schrijver signaleert met de huidige minister Schouten (p. 282), werkelijk zo zijn en blijven?
Conclusies
We denken dat de bovenstaande tekst al aangeeft dat de belangrijkste conclusies van dit boek tussen de regels moeten worden gelezen.
A) Het biodiversiteitsverdrag heeft in NL nauwelijks invloed (tot nu toe) op beleid of beheer (p. 236). En
B) in dat biodiversiteitsverdrag wordt biodiversiteit bezien als dat soorten in hun natuurlijke habitat moeten kunnen gedijen. Dat is de vinger op de zere plek voor Nederland: Wij hebben hier immers nauwelijks natuurlijke habitat. Voor boerenland dat ooit rijk was aan biodiversiteit moet dus eigenlijk een aparte lijn ontwikkeld worden, met de bijbehorende aanvullende verdragsteksten en wetgeving (Hoofdstuk 10).
Aan een ander belangrijk vraagstuk raakt het boek wel, maar het gaat er niet over. Op p. 227 geeft de schrijver aan dat de termen ‘natuur’ en ‘biodiversiteit’ enerzijds ongeveer hetzelfde betekenen, en uitwisselbaar gebruikt worden. Maar anderzijds dat ‘natuur’ toch een andere lading heeft (softer) dan ‘biodiversiteit’ (meetbaar, objectief). Dat wordt niet verder uitgewerkt en dat is jammer. Want is dat wel zo?
Meetbaar-maakbaar
Hoe meetbaar en dus ook maakbaar is biodiversiteit? Kun je het bezien als een som van allerlei kleine onderdeeltjes (wat bio-diversiteit suggereert), of is het toch meer een geheel van factoren die alleen in samenhang kunnen worden bezien? Vooral omdat wij alle verbanden die er zijn nog helemaal niet goed begrijpen – Wageningen UR begint zich pas nu in het ondergrondse leven te verdiepen!
Dit raakt ook aan de problemen die het boek beschrijft in de landbouw: Van kringloopsystemen die goed werkten maar weinig opbrachten, gingen we via kunstmest, de ligboxenstal, en mestinjectie op een technologische vlucht naar voren – waarbij iedere nieuwe maatregel weer nieuwe problemen met zich mee bleek te brengen. De natuur is niet in een hokje te vangen – schimmels, bacteriën, virussen worden resistent en muteren. Ieder bestrijdingsmiddel raakt uitgewerkt en er is voor elke nieuwe kwaal weer een nieuwe tegenactie nodig.
Dat lijkt mij dus niet de weg te zijn.
En dat komt onder meer omdat we zo verdraaid weinig begrijpen van de precieze werking en samenhang van de natuur.