Ondanks dat Nederland tot de meest welvarende landen behoort, hebben we met zijn allen in de afgelopen veertig jaar nauwelijks meer te besteden gekregen, terwijl we harder en meer werken. De auteurs van dit boek verklaren aan de hand van de recente geschiedenis wanneer en waarom we de verkeerde afslag hebben genomen en dat het keerpunt is bereikt.
Met de corona-crisis nog op ons netvlies, hebben we gemerkt dat het flink schort aan medische zorg en dat privatisering en globalisering ook niet alles is. Er is een chronisch tekort aan onderwijzers, de huizenprijzen rijzen de pan uit en zelfs de mondkapjes moeten uit China komen. Afgezien van een paar crisisjaren kenden we de afgelopen decennia een ongelofelijke economische groei. Waar blijft dat geld?
Fantoompijn is vermeende pijn, meest door een geamputeerd ledemaat. Je voelt het wel, maar het is er niet. Dat geldt ook voor onze groei van de economie. Fantoomgroei.
“De AEX sloot op 735 punten”
In het dagelijks nieuws zijn de beurskoersen en economische groei (of krimp) belangrijke onderwerpen. We zijn langzamerhand meer en meer gefocusseerd op geld. Vrijwel alles wat ons overkomt wordt dan ook in geld – de vermeende economische schade – uitgedrukt. Maar wat is economie eigenlijk? Dat vragen de auteurs zich af en ze komen erachter dat wij nog steeds werken met een verouderd, versimpeld rekenmodel dat de Amerikaanse regering hanteerde om te beoordelen hoeveel oorlogsmateriaal ze konden produceren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanzelfsprekend werd dat model ook toegepast in de naoorlogse jaren van wederopbouw. En daarna nooit aangepast.
Het is zoals met zoveel dingen. Een keer waarschuwen dringt nauwelijks door, twee keer ook niet, bij tien keer begint er iets te dagen. De Club van Rome publiceerde al in 1972 Grenzen aan de Groei. We gaan er, bijna vijftig jaar later, nog steeds overheen. In 2013 schreven we een recensie van het boek Geld en Duurzaamheid over het falende geldsysteem. Nota bene geschreven door Bernard Lietaer, vooraanstaand econoom, universitair docent en medewerker van de Belgische Nationale Bank. En nu, zeven jaar later, verschijnt Fantoomgroei dat de koe bij de horens vat en de oorzaak van de tredmolen, waarin we gevangen lijken te zitten, blootlegt.
Het is een geweldig boek, dat de economie in al haar facetten ontleedt. Om in hedendaagse termen te blijven: economische groei is fake news. Het is geen goede indicator voor onze welvaart. Lekker, helder geschreven; het gaat er in als een goede roman. Werkelijk iedereen zou dit boek moeten lezen en niet in de laatste plaats onze politici.
Titel | Fantoomgroei – Waarom we steeds harder werken voor steeds minder |
Van | Sander Heijne, Hendrik Noten |
Uitgever | Atlas Contact |
ISBN | 978 90 470 132 42 |
Verschenen | juni 2020 |
Prijs | € 20 |
Verkrijgbaar bij | Kies voor de boekhandel van steen en cement. En àls je een webshop prefereert, kies dan deze. |
Met zijn allen de fuik in
Op zaterdag 11 november 2006 beschreef Johan Schaberg in zijn column in NRC Handelsblad hoe verarmd wij zijn geraakt door de jacht naar meer. ‘Met zijn allen de fuik in’ luidde de titel. Zijn betoog komt erop neer dat man en vrouw nu beiden moeten werken om een vergelijkbaar huishouden te runnen als bijvoorbeeld in 1967. In die jaren werkte de man buitenshuis en de vrouw droeg zorg voor het huishouden en in belangrijke mate ook voor de opvoeding van de kinderen. Op een lapje grond achter het huis of in een volkstuintje werd misschien nog wat groente verbouwd. Enkele echtparen braken begin jaren zeventig met dit beeld. En omdat de vrouw ook een inkomen buitenshuis verwierf, konden zij zich een grotere woning en meer luxe permitteren. Op de emancipatiegolf werd dit voorbeeld gekopieerd. En nu kunnen tweeverdieners amper de arbeiderswoning van toen kopen.
Waarom economische groei?
Rond diezelfde tijd werd ik door een vriend uitgenodigd om een lezing over economische ontwikkeling bij te wonen, georganiseerd door de Lions Club Overbetuwe. Spreker was emeritus hoogleraar Jacques Sijben, van Tilburg University. Hij hield een bevlogen voordracht over de wereldeconomie en waarschuwde voor de opkomst van China.
Maar toen iemand in de zaal vroeg: “Maar waarom moeten we altijd economische groei hebben? Is nul niet genoeg?” viel hij stil. Dat pijnlijke moment is me bijgebleven. Sijben kon geen goed antwoord geven.
Fantoomgroei geeft dit antwoord wel, maar eerst nadat ze tot het inzicht waren gekomen dat ze weliswaar hun hele leven al over economie spraken en schreven, maar niet beseften wat het eigenlijk was.
Op dat moment besefte ik: ze praten elkaar allemaal na.
Rapport Rabobank
Een van de beweegredenen waardoor dit boek tot stand kwam, was omdat een van de auteurs een rapport van de Rabobank onder ogen kreeg, waarin de economen stellen “dat het beschikbare inkomen van Nederlandse huishoudens al sinds 1982 nauwelijks is gestegen, terwijl de economie stevig groeide.”
In grote lijnen komt het erop neer dat de berekening van economische groei niet goed – of beter: niet volledig is. Er missen essentiële componenten voor een gezonde en welvarende samenleving. Zo tellen de kosten van het opruimen van een milieuramp wel mee (het is immers omzet voor de bedrijven die dat doen), maar de milieuschade en de gevolgen op langere termijn (dus ook de medische zorg) niet. Dat is scheef, hè.
De U in de naam
Op het ministerie van Economische Zaken werkte de econoom en secretaris-generaal Frans Rutten. Hij is de geestelijk vader achter het model dat in het Akkoord van Wassenaar (1982) is opgenomen: loonmatiging, minder belasting voor bedrijven. Dat betekent groei en meer banen en (dus) meer welvaart. Dat laatste was een misvatting. Maar het zaad was gezaaid – zelfs bij de kabinetsformatie van Rutte III probeerde deze nog de dividendbelasting af te schaffen. De auteurs vragen zich terecht af hoe het dan mogelijk was en is dat er in Nederland zo veel succesvolle bedrijven zijn gevestigd, ook voordat belastingverlagingen werden doorgevoerd en er gewoon dividendbelasting werd geheven.
Eigenlijk is het allemaal de schuld van Rutten, Lubbers en Rutte. Was Joop den Uyl er maar gebleven, dan had Rutten geen kans gehad.
Maar ja, mag je van schuld spreken?
We hadden immers kunnen weten dat het erger zou worden. Op pagina 141 wijzen de auteurs er fijntjes op dat Rutte in het lijsttrekkersdebat van de VVD in 2006 (Mark Rutte versus Rita Verdonk) koos voor de filosoof Hayek “Omdat die vrijheid boven verdelende rechtvaardigheid stelt.” – Nu hadden wij zelf nooit eerder van Hayek gehoord, maar Hayek was tegen een sturende overheid en voorstander van economische vrijheid. Lees het nog eens: Omdat die vrijheid boven verdelende rechtvaardigheid stelt.
En wat doen de inwoners van Nederland? Juist, ze stemmen op Rutte.
Op pagina 102 herinneren de auteurs ons nog aan de onlangs overleden econoom Arnold Heertje, die het allemaal onverstandig vond. Hij zei:
“De commissie Wagner [heeft] zich vooral beziggehouden met de vraag hoe de winstcapaciteit van het bedrijfsleven kan worden vergroot […] Op de langere termijn is ook het antwoord op de vraag van belang, wat met de eventuele winsten wordt gedaan.” [Commissie Wagner legde de basis voor het Akkoord van Wassenaar, MM]
Loonmatiging
Loonmatiging betekende dus minder besteedbaar inkomen. Aan de andere kant brengt globalisering ons veel goedkope spullen – er wordt heel veel in lagelonenlanden in Azië, m.n. China geproduceerd – en concurrentie in het vliegverkeer zorgt voor lage vliegtarieven. Dus we kunnen nog wel op vakantie, maar goedkoop.
We mopperen met onze politici mee op Zuid-Europese landen, omdat die hun huishoudboekje niet op orde hebben, maar we vergeten dat Nederland een enorme, zo niet de hoogste schuldenlast van de EU heeft. Die wordt grotendeels bepaald door onze totale hypotheekschuld. Als puntje bij paaltje komt, maakt het niet uit of het de begroting van De Staat der Nederlanden is of dat wij, privé, het zijn. Het is schuld en het moet uiteindelijk worden afgelost.
Terwijl achtereenvolgende kabinetten de lasten voor de bedrijven verlagen, wordt dit verhaald op de maatschappij. Er is stevig bezuinigd op allerlei vormen van zorg, onderwijs en de BTW op levensmiddelen is van 4% naar 6% naar 9% gegaan. De publieke sector telt niet mee in de economische cijfers, ze creëert immers geen waarde – in geld. Dus de economische groei ziet er op papier mooi uit, maar onze welvaart groeit niet.
Greed is good
Sedert de film Wallstreet (1987) waarin Gordon Gekko het publiek “Greed is good” voorhoudt en het begrip shareholder value (aandeelhouderswaarde) opgang maakt, worden directeuren – sorry: ceo’s – beloond in aandelen. Dus als het dividend stijgt, als de koers stijgt, dan is het kassa. De directie kan besluiten dat het bedrijf eigen aandelen inkoopt. Daar hebben de aandeelhouders absoluut geen bezwaar tegen, want dan stijgt de waarde van de (resterende) aandelen. En dat heeft weer invloed op de beursindex en joepie: het gaat super want de AEX is gestegen. Maar het heeft niets meer met deelnemen in een onderneming te maken, en de werknemers op de vloer merken er niets van.
Eigenlijk is dit heel ziek.
Volgens de auteurs van Fantoomgroei was Wallstreet een parodie, ironisch, wilde het de waanzin laten zien, maar werd het door velen onder ons als voorbeeld genomen. Persoonlijk denk ik dat het begon met het boek van Tomas A. Harris: Ik ben o.k., jij bent o.k. (1973) Dat was de aankondiging van het ik-tijdperk en het afscheid nemen van de samenleving.
Doe maar een begrotingstekort
Vandaag de dag zie je nog steeds dat Nederlandse politici en economen met diep christelijk gevoel erop hameren dat het huishoudboekje op orde moet zijn. Wat is op orde? Bij elke economische crisis wordt er daarom in Nederland hard bezuinigd, iets dat de crisis dieper maakt dan in de ons omringende landen. De opbloei is daarentegen ook merkbaar. Maar per saldo zijn we er weinig mee opgeschoten. In andere landen accepteert men een fiks begrotingstekort en stijgt de staatsschuld, die weer wordt ingelost op het moment dat het beter gaat. Zo niet in Nederland.
(Ondertussen maken Nederland en een paar andere landen zich op dit moment ontzettend populair in de EU door harde eisen aan de Zuid-Europese regeringen te stellen. Ook daar fantoomgroei? Je moet dan vervolgens niet verwachten dat deze landen in de naaste toekomst makkelijk en welwillend met Nederlandse wensen, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw en visserij, instemmen.)
Hoe het anders kan
In de politiek van de afgelopen decennia schuilt een gevaar. Dat heet opkomend extremisme. Als grote bevolkingsgroepen tekort wordt gedaan, of dat zij het ook maar idee hebben dat ze tekort worden gedaan, is dat een voedingsbodem voor communisme of, het andere extreem: fascisme. Er is een parallel met de periode aan het begin van de twintigste eeuw. Je zou kunnen zeggen dat de Tweede Wereldoorlog al in 1930 begon, na de beurskrach van 1929. (Nog los van het feit dat Duitsland na de Eerste Wereldoorlog werd opgezadeld met enorme, haast onmogelijk te realiseren herstelbetalingen.)
Voor Keynes schuilt het pad naar een betere wereld in de mate waarin de politiek erin slaagt om de middenklasse uit de invloedssfeer van het fascisme en communisme te houden.
Het boek eindigt met een aantal voorbeelden van hoe het wel kan. Inspirerend, maar of we nu, met het inzicht van Fantoomgroei, met het inzicht van de kwetsbaarheid van onze samenleving dat corona ons heeft gegeven, ook werkelijk het roer omgooien, is de vraag.
Fantoomgroei is in elk geval een heel goed boek dat aanzet tot anders denken over geld, economie en samenleving.
Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS, ziet kans zijn boek, dat een jaar geleden verscheen, te promoten. Maar dankzij Fantoomgroei weten we dat economie geen wetenschap is en dat economen elkaar napraten. De vraag is of we werkelijk de helft meer te besteden hebben dan in 1980, zoals Van Mulligen stelt? Welke uitgangspunten gebruikt hij? Waarom kon men in 1980 wel een huis kopen en nu amper of niet? En waarom komen de economen van de Rabobank tot een geheel andere conclusie, namelijk ongeveer 0%?