Eind vorig jaar stortte ook Maarten 't Hart zich op de dieetmarkt. "Als Sonja Bakker goed kan verkopen, waarom ik dan niet?" moet hij gedacht hebben. Het is een vermakelijk boek, een betoog, geheel in de stijl van 't Hart. En na lezing weet je eigenlijk wat je al wist.
Laxeerboodschap
't Harts boek is een welkome aanval op alle dieet-onzin die er is verschenen en nog steeds verschijnt. Geen enkel dieet is werkelijk gezond. 't Hart is mager maar eet alles, zo zegt hij. Als je het boek leest, dan weet je in elk geval dat hij een langzame spijsvertering heeft: veel voedingsstoffen verlaten ongebruikt zijn endeldarm. Meerdere malen per dag. 'Het maakt niet uit waar je in bijt, als je er maar van schijt' predikt hij. Of netter: 'Het maakt niet uit waar je van snoept, als je er maar van poept.' En met die grote boodschap is het boek, haast tot vervelens aan toe – ja, we weten het nu wel – doorspekt. Bij allerlei etenswaar merkt hij op dat het bijzonder laxeert – of niet.
Simpel
Maartens dieet is simpel: hij mijdt alcohol, margarines enz. Eet veel fruit, groenten, zware kost met weinig calorieën (roggebrood) en quinoa. En hij geeft toe dat hij meer kan hebben dan anderen. Het boek is doorspekt met smakelijke en onsmakelijke anekdotes uit zijn jonge jaren – en natuurlijk hier en daar de haast obligate referentie aan de bijbel. Bij de familie 't Hart in Maassluis was het armoe troef. Er werd, op zijn zachtst gezegd, zeer mager gegeten en bovendien nogal onsmakelijk (platgekookte groenten, broodpap e.d.) De enige keer dat Maarten wat aankwam, was toen hij net studeerde in Leiden en bij zijn tante inwoonde. Die bereidde iedere dag een driegangen-maaltijd met een gebonden soep vooraf en een pudding als dessert. Hieruit trekt de schrijver de conclusie dat het eten thuis veel beter is dan bij zijn tante: zorg dat je het niet lekker vindt wat je eet. Ondertussen beschrijft hij hoe hij geniet van een boterham met kiwi (zonder boter) of van broccolistronkjes een, volgens hem, smakelijke quiche maakt.
Bioloog
Maarten 't Hart is bioloog. Heeft voldoende wetenschap om vraagtekens te zetten bij allerlei stellingen en uitgangspunten van dieetgoeroes. De vraag is of hij ook voldoende kennis van de materie heeft. Zo stelt hij ergens dat de mens van nature geen groenten eet. 'Want kinderen walgen van groenten en anders zou het wel in onze genen hebben gezeten om het lekker te vinden' of woorden van die strekking. Via omwegen huldigt hij de meest aannemelijke gedachte dat de mens van nature aan de kust moet hebben geleefd: van vis en schaaldieren. Maar Maarten, is het niet zo dat kinderen ook walgen van vis? En alleen Kapitein Iglo's vissticks acceptabel vinden?
Conclusie
Los van het feit dat als Maarten 't Hart een betoog afsteekt, dit altijd vermakelijk is, is dit een leuk boek met een boodschap om over na te denken. En vooral een bevestiging van wat iedere dikkerd al wist: gewoon de ongezonde en/of dikmakende dingen wat minder eten. En de bevestiging van het feit dat sommige mensen nu eenmaal beter spijs verteren dan anderen.
En dan nog dit: Bewegen om af te vallen is onzin; het is wel goed voor hart en bloedvaten.