In deze risotto geen knoflook, geen ui of sjalot. Het wordt heerlijk zacht.
Kook de tuinbonen eerst een minuut of vijf. Afgieten, in koud water doen om de kook weg te nemen en het velletje netjes van de bonen halen (dubbel doppen). Bewaar de bonen.
Maak de groentebouillon en hou deze zachtjes aan de kook of tegen de kook. Verhit de olie in een kasserol. Draai het vuur hoog. Doe de rijst erbij en schep het zo om dat ze glazig is. Blussen met een scheut droge witte wijn of noilly prat. Draai het vuur laag en doe de kool erbij. Doe de salie erbij. Blijf omscheppen. Peper en zout erbij. De rijst neemt het vocht op en doe er dan telkens wat bouillon erbij: risotto moet kruipen. Blijf het proces bewaken, want het vocht is zo weg en dan koekt de rijst aan de bodem van de pan.
Als de rijst na ca. 20 minuten vrijwel beetgaar is de dubbelgedopte tuinbonen erbij doen. Voorzichtig omscheppen, anders gaan ze kapot. Doe ook de kaas erbij en een scheut kookroom. Eventueel nog wat peper en zout.
3 juli 2007