Wouter van Eck reageert met ‘Voedselbossen stimuleren natuurherstel’ in Nieuwe Veluwe 2 (2021) op het opiniestuk ‘Dragen voedselbossen bij aan biodiversiteit?’ van bioloog Steven de Bie, dat in nummer 1 verscheen.
Steven de Bie vindt dat voedselbossen weinig tot niets bijdragen aan de biodiversiteit. Het zijn snippertjes met min of meer dezelfde aanplant van veel exoten en ze zijn onderling niet verbonden. Beter is het op grotere schaal te investeren in biodiversiteit dan in voedselbossen of -bosjes, stelt hij. Hij heeft wel een punt, maar schopt daarmee ook de enthousiaste voedselboswachters tegen de schenen.
In zijn reactie betoogt Wouter dat zijn Voedselbos Ketelbroek qua broedvogels, nachtvlinders en loopkevers net zo divers is als het nabijgelegen natuurreservaat De Bruuk. Dat zegt wel iets, maar natuurlijk niet alles.
We hebben een zwak voor Wouter, maar voedselbossen worden gehypet en wij blijven graag met onze pootjes op de grond. Doch in essentie zijn we het eens. Een voedselbos is een experimenteel model voor nieuwe, natuurinclusieve vormen van landbouw. Maar het fenomeen voedselbos is aan inflatie onderhevig.
“De term wordt te pas en te onpas gebruikt. Een plukplantsoen, een boomgaard, een eetbare siertuin, varkens (koeien of kippen) in een plantagebos, een landje met bessenstruiken in een leeg Zeeuws landschap: ze worden helaas allemaal aangeduid als voedselbos. Hoe sympathiek deze projecten ook zijn ook, het gaat om wezenlijk andere systemen,” aldus Van Eck.
Wij zijn het helemaal met hem eens. Ook wij storen ons aan de berichten op sociale media waarin blije, enthousiaste mensen hun “voedselbos(je)” tonen. Soms niet meer dan een begroeide pergola met drie struiken ernaast. Maar uh, Wouter, wij noemen ons voedselbos Eetbare Siertuin terwijl het eigenlijk een voedselbos naar de letter is; aan de rand van een heus oud bos, een natuurreservaat, met aflopend lage bomen, heesters en vaste planten – eetbare en nutsplanten (insectenlokkers en stikstofbinders). Als tegenstelling tot voedselbos – dat een ruige wildernis impliceert – geven we de voorkeur aan het predicaat Eetbare Siertuin. We besteden aandacht aan de kruidlaag en willen een zo groot mogelijke variatie behouden. En het oog wil ook wat.
“Bij een professioneel voedselbos wordt dan ook doelbewust een systeem ontworpen dat de lokale biodiversiteit herstelt en versterkt. De aanplant is gebaseerd op meerdere vegetatielagen: grote kruinbomen, secundaire bomen, struiken, klimmers en kruidachtige planten vormen samen een rijke polycultuur.” Check!
De Les van de Es
Op Ketelbroek is de kruidlaag aan een natuurlijk proces onderworpen. Eens was die vrijwel net zo divers als die in ons voedselbos – oeps, sorry, Eetbare Siertuin. Doch in de natuur geldt ‘survival of the fittest‘; de fittest is de op die plek best passende.
Dus als je in je enthousiasme voor vele honderden euros planten in de grond hebt gezet en een grote variëteit wilt behouden, moet je God spelen en tuinieren, onderhoud plegen: sterke groeiers temperen ten gunste van de zwakkere broeders. Zo niet, dan heb je snel een kruidlaag die bestaat uit zevenblad, ridderzuring, bramen, brandnetel en dergelijke. (Allemaal eetbaar, dat dan weer wel.)
“Het onderhoud is zeer terughoudend en lijkt nog het meest op successievolgend bosbeheer.”
Misschien zegt Wouter daarom wel – daarmee begon hij ca. 2017 – dat hij boswachter is geworden. Hij wacht. En daar is echt niets mis mee. Voedselbos Ketelbroek is geëvolueerd tot een ecologisch experiment; we zien daar een natuurlijk proces en dat is bijzonder leerzaam. (Lees ons tweede bezoek aan Ketelbroek.)
In zijn stuk in Nieuwe Veluwe gaat hij dieper in op het herstel van de bodem en het bodemleven. “Er wordt geoogst en toch is het niet nodig om te bemesten.” Hij heeft geen ongelijk, doch de Les van de Es (PDF) zegt:
“Met de oogst van het gewas onttrek je ook voedingsstoffen aan de akker. Als er geen ruimte is voor zwerflandbouw of voor langdurig braak leggen, zul je het tekort aan voedingsstoffen moeten aanvullen door ze elders vandaan te halen.”
Een voedselbos kan je misschien beter beschouwen als een combinatie van braak liggen en oogsten in één – je oogst gericht. En met mate.
Wat is natuur?
Het weerwoord van Wouter snijdt wel hout als hij zich afvraagt wat natuur is: Hij ziet op de Veluwe in Natura2000 terreinen monoculturen van naaldbossen. Wij lopen dagelijks door de Wolfhezer Heide en Bossen (N2000) en constateren de enorme verschraling als gevolg van stikstofneerslag en daling van het grondwaterpeil door onttrekking voor leidingwater en papier-/kartonproductie. En natuurlijk heeft klimaatverandering ook haar invloed. Wouter breekt een lans voor exoten, allochtoon plantgoed. Dat lijkt in tegenspraak met zijn ontwerpprincipe dat de lokale biodiversiteit moet worden versterkt. En De Bie stelt namelijk dat veel soorten exoten onze inheemse insectenstand niet helpen. “Onze” insecten hebben geleerd met andere gewassen te overleven.
Maar ja, wanneer is iets een exoot. Onlangs werd nog eens de noodklok geluid over onder andere de aroniabes en Amerikaanse blauwe bes. Vogels eten de bessen en poepen de zaden uit. Zo is ook de Amerikaanse vogelkers een nogal invasieve exoot. Tot kort voor de Tweede Wereldoorlog is deze door de Nederlandse Heidemaatschappij aangeplant voor bebossing van heidevelden…..
Wouter ziet dat anders: het blad van de Amerikaanse vogelkers composteert vrij snel en is dus zeer welkom voor de bodem van een voedselbos.
Dan rest de vraag: Als wij in de Lage Landen alleen een succesvol voedselbos kunnen ontwikkelen met relatief veel exoten, hoe natuurlijk is dan een voedselbos nog? (Lees ook: Voedselbossen – de zin en de onzin)
Onze conclusie
- Neem een abonnement op Nieuwe Veluwe – een waarachtig prachtig blad over groene cultuur (kunst en natuur)
- Als je de reactie van Wouter van Eck leest (zie hieronder) en dan het betoog van De Bie, dan luidt onze conclusie dat ze allebei wel een beetje gelijk hebben: Ze kijken elk vanuit een ander perspectief naar een werkelijkheid. De waarheid ligt in het midden en met een echt gemengd voedselbos als Ketelbroek kan je de mensheid niet voeden; het oogsten is te arbeidsintensief. Wel leuk voor jezelf en/of voor een restaurant, zoals De Nieuwe Winkel. De afgeleide vormen van polyculturele landbouw bieden hoop voor een echt duurzame voedselproductie zonder kunstmest, fosfaten, herbiciden en pesticiden.
Voedselproductie in een voedselbosomgeving, op een beperkte oppervlakte (minder dan een ha) en gebaseerd op het lokaal sluiten van kringlopen, zal uiteindelijk hard werken blijken om een leefbaar inkomen te genereren, en dit gebaseerd enkel en alleen op de verkoop van het geproduceerde voedsel uit het voedselbos. Tenzij de randanimaties rond het voedselbos het voortouw nemen en dan wordt the sky mogelijks the limit.
De essentie van een natuurlijk bos in evenwicht is eigenlijk niets anders dan een gebalanceerde leefgemeenschap met tal van levensvormen, zowel bovengronds als bovengronds, die mekaar nodig hebben om te overleven. Als er één soort is die ‘denkt’ dan het meer wil dan nodig heeft om te overleven,
dan hoort die soort niet langer thuis in zo’n fragiel systeem van geven en teruggeven. Die soort moet dan uit het bos verdwijnen, oftewel verdwijnt het bos.
Is het dan echt logisch aan te nemen dat men uit de productie van een voedselbos een menswaardig inkomen kan genereren zonder de natuurlijke grondslagen van om het even wat soort bos geweld aan te doen?
Het voedselbos van de toekomst waar we uiteindelijk in zullen landen, zal er anders uitzien dan datgene waar Hansje en Grietje in verdwaalden.
De ‘les van de es’ gaat over akkerbouw en is niet relevant voor voedselbosbouw. Bij eenjarige teelten zul je wel altijd moeten bemesten (dat kan ook met compost of kunstmest), zelfs het ‘sluiten van kringlopen’ voldoet daarvoor niet. Door de terugkerende bewerking van de grond stagneert de vorming van het bodemvoedselweb steeds opnieuw. Bij eenjarige teeltmethodes spoelen noodzakelijke voedingsstoffen daarom deels uit of ze fixeren zich aan aan andere elementen tot verbindingen die voor plantenwortels niet opneembaar zijn (speelt vooral bij fosfaat, noodzakelijk voor goede groei maar gaat iedere teeltronde voor een deel verloren door vorming van ijzerfosfaat). Mycorrhiza’s (de samenwerking tussen meerjarige planten en bepaalde schimmels) in de bosbodem zorgen dat fosfaat uit dergelijke verbindingen wel wordt vrijgemaakt, dit draagt bij aan de groeiende vruchtbaarheid van het voedselbossysteem.
Verder: er is een boom die gewaardeerd wordt door insecten en vogels, die goed verteerbaar strooisel produceert waarmee het bodemleven wordt gestimuleerd, die goed hout produceert, die mooi oogt en eetbare bessen produceert. Die boom heet Amerikaanse vogelkers! In plantagebossen (waar vegetatielagen ontbreken) kan deze boom zich tijdelijk goed uitbreiden, in een divers samengesteld (voedsel)bos is het gewoon een van de soorten in een waardevolle plantengemeenschap. Zie over deze kwestie: https://bosgroepen.nl/amerikaanse-vogelkers-bospest-bosboom/