De juiste boom voor de juiste plaats, zou misschien betere titel zijn. Maar zelden hebben we zo’n indrukwekkend boek over bomen gezien. Zeer volledig, fraai opgemaakt en razend informatief. Veel foto’s, diagrammen en een puike index. Echt iets voor de liefhebbers en geïnteresseerden, ware landschapsarchitecten en tuinontwerpers en vooral de voedselboswachters.
De auteur is emeritus hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, professor Martin Hermy. Hij doceerde vijfentwintig jaar ecologie, groen- en natuurbeheer èn, zo lezen we, gepassioneerd tuinliefhebber. Dan mag je ook wat verwachten.
Zonder bomen heb je niet alleen geen bos; bomen leveren ons door hun grootte en ouderdom ook een hele reeks goederen, zoals hout en vruchten en diensten – denk aan koeling, CO2-opslag en stofafvang. De uitspraak van de Trees and Design Action Group in het Verenigd Koninkrijk ‘Geen bomen, geen toekomst’ klinkt misschien overdreven, maar gaandeweg ben ik steeds meer gaan geloven in die uitspraak. – Martin Hermy
Plaats dat in relatie tot de uitspraak van VN secretaris-generaal Guterres – de mens moet ophouden met de oorlog tegen de natuur – en dit boek krijgt een extra lading. De juiste boom voor elke tuin is de juiste boom op de juiste plaats.
Het is geen vier jaar colleges doorlezen. En het is geen boek dat op een gortdroge wetenschappelijke toon is geschreven. Integendeel, Hermy schrijft lekker leesbaar. En het is ook geen encyclopedie of catalogus, alhoewel er, volgens de achterzijde, zo’n 570 boomsoorten de revue passeren. Geen plaatje-praatje-volgende-boom.
De hele boom
Hermy behandelt de hele boom, van het planten, de kleur van bladeren, inheems-uitheems, overlast door bomen (je houdt het niet voor mogelijk, nou ja, tenzij er een dikke zilverspar voor je raam staat), de drie ontwikkelingsstadia van een boom, het effect op de bodemeigenschappen, licht, droogtetolerantie, type bomen (treurbomen, tropische uitstraling e.d.), de vruchten, zeldzame bomen, bomen met grote uitstraling in tuinen, enzovoorts, enzovoorts.
Het is een kleine pil van bijna 400 bladzijden. Het komt zeer volledig en compleet over (we zijn geen boomwetenschapper, dus onze kennis is geringer dan die van de auteur) en het is rijkelijk gelardeerd met wetenswaardigheden en anekdotes in de kantlijn. Het enige dat ontbreekt is een leeslint, maar dat vergeven we de uitgever.
Titel | De juiste boom voor elke tuin |
Van | Martin Hermy |
Uitgever | Sterck & De Vreese |
ISBN | 978 90 561 566 19 |
Verschenen | 2 december 2020 |
Prijs | € 34,90 |
Verkrijgbaar bij | Bij de boekhandel van steen en cement, of in onze webwinkel, want dit is zo’n boek dat we graag opnemen. En dan steun je ons ook een beetje. |
Onder de recensies die we de afgelopen tijd hebben gepubliceerd, bevinden zich een aantal boeken die geheel aan bomen zijn gewijd. Zoals ‘Boommensen‘, ‘Wat bomen ons vertellen‘, ‘Tot in de hemel‘, ‘Eetbare bomen en struiken‘, ‘Buurtbongerds!‘, Maar dit boek lijkt een alomvattende paraplu – of fundament, het is maar hoe je het wilt zien.
Na de inleidende woorden zijn er vijf hoofdstukken, die, gezien de omvang van enkele, beter de titel ‘deel’ kunnen krijgen.
- Bomen – alles over het fenomeen ‘boom’
- Groeiplaats – waar gedijt de boom het beste
- Tuinen – interactie tussen tuin en omgeving
- Bomen en Tuinen – het logische gevolg van de voorgaande delen
- De globale tuinwaarde van bomen, een kwestie van smaak?
- En dan een resumé: alle boomsoorten in een notendop. Korte om- en beschrijvingen.
Hermy gebruikt, zoals het hoort waar nodig de Latijnse benaming, om misverstanden door lokale, regionale benaming te voorkomen.
Bomen
In Bomen wordt de boom uitgelegd – en dat neemt al 100 bladzijden – en niet alles dat op een boom lijkt, is een boom. De opbouw van de boom, wortelvormen, uiteraard de heer Linnaeus met betrekking tot naamgeving (soorten hebben een dubbele naam: geslacht en de soort). Het gaat over cultivars (meestal dankzij een virus ontstaan), stekken, hybridisatie en wat al niet meer. Wist je dat pakweg 46% van alle planten houtig zijn? En dat er 6227 boomsoorten op uitsterven staan? Er zijn door Emily Beech – what’s in a name – c.s. in 2017 ruim zestigduizend ware soorten geïdentificeerd. En in De Lage Landen komen thans van nature hooguit vijftig soorten voor.
Uiteraard wordt er redelijk uitgebreid stilgestaan bij het nut van bomen. In een paar grafieken is de verkoelende werking duidelijk. Een boom drinkt misschien grondwater, maar voorkomt door zijn schaduw ook verdamping en verdroging. En hoeveel insecten leven er in een hazelaar?
Van die dingen. Het is een razend interessant hoofdstuk. Zelfs – of juist ook – het deel over bezwaren tegen bomen, waaronder ook allergieën.
Zeer handig en eindelijk eens heel duidelijk in dit hoofdstuk is de uitleg hoe (en wanneer) een boom te planten. Koop je het in een container (pot), met kluit of met blote wortels? En beter geen bomen planten vanaf half december tot en met januari.
Groeiplaats
In Groeiplaats speelt uiteraard het klimaat een rol. En in het bijzonder, pakt een boom het hier? We leren iets van de klimaatleer en het Cfb-klimaat dat hier geldt. De naam van de Russische klimatoloog Wladimir Köppen is er een voor een vraag bij 2voor12.
Het is dus niet zo dat als een boom een beetje vorst kan hebben, dat hij het hier, in ons natte winterklimaat overleeft.
Uiteraard is door de klimaatverandering – door de eeuwen heen – ook het bomenbestand veranderd. Eerst stierven ze uit, naarmate de ijstijd toenam, en daarna kwamen ze, maar niet allemaal, terug. Ooit, aldus Hermy, was de magnolia (en vele andere bomen) hier inheems, maar kwam na de ijstijd(en) niet meer terug. De Alpen lagen dwars in de noord-zuidverbinding, dus verspreiding van zaden richting noord was in die oertijd niet mogelijk. Het is een boeiend hoofdstuk voor hen die de natuurlijke habitat weer willen herstellen. Ja, ook de Halesia (sneeuwklokjesboom) was ooit inheems, maar kam na het Plioceen niet meer terug. Waarvan akte.
Groeiplaats is ook een gezonde bodem. Voedselboswachter Wouter van Eck omarmt de exoot Amerikaanse vogelkers, omdat het blad zo makkelijk verteert en het een fijne strooisellaag vormt. Maar de boom is behoorlijk invasief.
Licht, schaduw en lichtval, organisch materiaal (zand, leem, klei), zuur of niet, hoe zie je aan de kleur van je grond wat je (vermoedelijk) in petto hebt voor je boom.
De natie die haar bodem vernietigt, vernietigt zichzelf – Franklin D. Roosevelt (26 februari 1937)
Tuinen
Tuinen zijn heel divers, daarmee zeggen we weinig nieuws. Maar waartoe dient een/de tuin? Waar ligt de tuin (stedelijk, landelijk, enz.)? Het bepaalt het ecosysteem dat er is of dat je kan creëren. Zelfs wijlen Steve Jobs (mede-oprichter van Apple) wordt erbij gehaald met zijn uitspraak: “Ontwerpen is niet alleen hoe het eruit ziet of voelt. Ontwerpen is hoe het werkt.”
En dat maakt ook dit boek zo goed.
Het hoofdstuk Tuinen en de opmaat naar Bomen en tuinen. Want daar gaat het om, de juiste boom voor elke tuin.
Bomen en Tuinen
Wij hebben tuinen van hoveniers en tuinontwerpers gezien met een te beperkte kennis. In het ene geval wordt half Intratuin leeggehaald, een leuk “plaatje” gemaakt, met de opdrachtgever afgerekend en twee jaar later is de helft dood door de vorst of te veel aan water of gewoon de verkeerde grond. In het andere geval spenderen voedselboswachters hun spaargeld bij kwekerijen en kopen de mooiste bomen en planten, zonder voldoende kennis en dan draait het later uit op een deceptie.
Dit hoofdstuk beslaat zo’n honderddertig pagina’s en bespreekt soorten en typen bomen en telt vijfentwintig tabellen, zoals: dwarsdoorsneden, zoals bomen voor zure, zandige grond, bomen voor schaduw, bomen met opvallende schors, zuilvormige bomen, leibomen, kleine bomen, savannebomen, treurbomen, groenblijvende loofbomen (er is meer dan hulst en laurier), Mediterrane bomen, droogte tolerante bomen, bomen voor daktuinen. Of welriekende bomen, wie wil dat niet? Enfin… veel. Daarbij worden in de tekst veel bomensoorten besproken en er staan heel veel foto’s bij. Maar het is geen tabellenboek. Hermy schrijft er omheen met fraaie foto’s.
Erg leuk is dat Hermy ook de type tuiniers benoemt. Ben je een onverschillige tuinier (O)? Een MI-tuinier (minimale inspanning) of een N-tuiner? (En er zijn er nog een paar.)
Op pagina 158-159 treffen we een lijst met invasieve boomsoorten. En ja, de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) staat er op: geïntroduceerd in 1623, hoge impact. (Dat klopt, in ons eigen bos trekken we ons suf aan de uitgelopen zaailingen – zaden blijven heel lang kiemkrachtig, het is een jaar-in jaar-uit voortdurend proces.)
Index
Aan het einde van het boek staat, zoals gezegd, in hoofdstuk 7 ‘Alle boomsoorten in een notendop’. Dat is niet helemaal waar, zo komen er veel prunussen in voor, maar niet de P. serotina – maar die is dan ook ongewenst. Gevolg door de bronnen (websites) en referenties (728 noten in de tekst).
De index is fijn, d.w.z. Latijnse en Nederlandstalige namen staan gewoon door elkaar. Toch even opzoeken in de index, onze favoriet en troetelkind in de Eetbare Siertuin. Feijoa, zie Acca Sellowiana. En dat verwijst naar 264 (tabel met vruchtdragers), 270, 271, 287 (tabel met wintergroene bomen), 306 (in de notendop).
Geachte heer, erg fijn dat u zo lovend bent over mijn boek. Ik kan alleen maar zeggen dat ik mijn uiterste best heb gedaan om er een informatief boek van te maken. De foto’s, de citaten voegen er extra dimensies aan toe . De vormgever (Sam Gobin) heeft ervoor gezorgd dat het geheel mooi oogt! En dat was zeker geen sinecure met al die figuren, tabellen en foto’s. Niet te vergeten zijn de vele honderden wetenschappers die voor de voeding van dit boek zorgden.
U bent te bescheiden 🙂