Onlangs verscheen een ontzettend leuk en boeiend boek over de geschiedenis van het wereldberoemde kwekersdorp Boskoop. Van het eind van de Middeleeuwen tot nu. Direct of indirect heeft vermoedelijk iedere tuinliefhebber wel een link met Boskoop. En juist dat is de extra dimensie die dit boek heeft.
Je hoeft er echt niet te wonen of te werken om dit boek met plezier te lezen. Integendeel. En leuk is dat als je Hoveniers en Tuinbazen van Lenneke Berkhout hebt gelezen, je onbewust niet benoemde verbanden ziet. Want zo ver liggen plaatsen niet van elkaar. Zoeterwoude-Boskoop is bijvoorbeeld 19 kilometer.
Auteur Koen van Wijk beschrijft Boskoop en de kwekerijen van het eerste moment. Een fikse push was de rozenliefde van keizer Frans Ferdinand, wiens moord in 1914 de aanzet was tot de Eerste Wereldoorlog. Maar drie jaar daarvoor liep hij in Boskoop rond.
Boskoop bestaat bij de gratie van de Abdij van Rijnsburg. In de vijftiende eeuw nog een boerendorpje van een tiental houten huisjes. De Abdij voorkwam dat de veengronden werden afgegraven, zoals wel in de omgeving gebeurde. En door allerlei samenlopen van omstandigheden ontwikkelde dit dorp zich tot de bekende kwekersplaats.
Van Wijk, schrijft vlot en helder. In een verhalende stijl wandelt hij door de tijd, die begint tegen het eind van de Middeleeuwen en eindigt in 2024. We worden meegenomen in de voor- en tegenspoed van de Boskoopse gemeenschap, families, ontdekkingen, handel, oorlogstijd enzovoorts. En rijk voorzien van foto’s en soms een enkele poster. Al met al een boek, nee, een document, dat zeer de moeite waard is.
Het bezoek van de Oostenrijkse keizer en bloemenfanaat wordt al vrij voorin het boek beschreven. Het is een soort kantelpunt in de geschiedenis van dit kwekersdorp. “De Groote Bloemententoonstelling van april 1911 was als een uitroepteken in deze jaren van snelle en hevige economische groeien ontwikkeling in de westerse wereld.” En als je denkt dat we nu grote evenementen hebben, in 1913 was er weer een bloemententoonstelling in Boskoop die 65.000 bezoekers trok.
Boompje jatten
Velen van ons kennen Von Siebold, de Duitse medicus en botanicus die in Nederlandse dienst op het eilandje Dejima, bij Japan, verbleef en op zijn eigen wijze ervoor zorgde dat veel Japanse, exotische gewassen naar Nederland werden gestuurd. (En ook de Japanse Duizendknoop.)
Zo kwamen onder andere rododendrons en azalea’s naar Nederland, sorry: naar Boskoop. En verderop in het boek lezen we dat de wereldberoemde Aceretum van Plantentuin Esveld eigenlijk is begonnen met het jatten van een boompje uit een zending van Von Siebold, door betovergrootvader Esveld, die als dekknecht op de binnenvaart werkte. Jaja….
En we lezen hoe de Nederlandse Pomologische Vereniging tot stand is gekomen. En het monumentale boek De Nederlandsche Boomgaard, dat je nu voor € 695 excl verzendkosten (!) antiquarisch kunt kopen. Want wie kent niet de appel goudreinet? Haar oorspronkelijke naam is Schone van Boskoop en dateert van 1853. Of de blauwe druif Glorie van Boskoop. Wij hebben hem in onze tuin.
Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland weliswaar neutraal, maar de meeste handel viel stil, want Boskoop floreert bij de export. En dus werd ingezet op handel naar de Verenigde Staten. Een riskante zaak, want – ook toen – werden schepen getorpedeerd. Ook schakelden kwekers om naar groenten, want ondanks de Nederlandse neutraliteit was er honger.
En na de oorlog ging het weer…. Eventjes, want tien jaar later was er de beurskrach in 1929. Doordat diverse landen de eigen economie gingen beschermen en invoerbeperkingen invoerden, kelderde de Boskoopse export. Maar dat was na die voorgaande tien jaar. Toen bloeide de handel als nooit tevoren en er werden in Boskoop fraaie huizen gebouwd. Niet in de laatste plaats een bijzonder raadhuis dat in 1929 in gebruik werd genomen. Er zijn vier bijzondere gebrandschilderde ramen. (Ga kijken!)
Nationaal Park
In de crisisjaren dertig werden legio werkverschaffende ideeën geboren, tot en met een Nationaal Park dat beplant moest worden met Boskoopse overschotten. Dat zou met de familie Kröller-Müller moeten gebeuren, op hun landgoed De Hoge Veluwe. Het Rijk wilde er niet aan meewerken. Maar jaren later werd het privébezit toch een Nationaal Park, gekocht door de stichting De Hoge Veluwe, gefinancierd door de Staat der Nederlanden.
De Staat investeerde veel in werkgelegenheidsprojecten, zoals Amterdamse Bos, droogleggen van IJsselmeerpolders en ook in Boskoop werden wegen aangelegd en verhard. Bijzonder is het verhaal rond het NS-station Boskoop en de totstandkoming van het tentoonstellingsgebouw Flora.
Geen bijltjesdag in Boskoop.
En toen kwam de Tweede Wereldoorlog, tijdens welke Boskoopse kwekers (verplicht) handel dreven met Duitsland maar ook plantgoed leverden aan de bezettingsmacht. Bunkers en vliegvelden moesten worden beplant. Was dit meewerken aan camouflage van militaire objecten? Collaboratie of gewoon landschappelijke herinrichting en verfraaiing? Er werd na de oorlog geen oordeel over goed of fout geveld. Geen bijltjesdag in Boskoop.
Om de naoorlogse tijd te schetsen, heeft Van Wijk ervoor gekozen een drietal toonaangevende families, of beter: (handels)kwekerijen, te volgen (achterin het boek verklaart hij zijn keus). Hoe ze de markt verkenden en ontwikkelden, welke keuzes ze maakten, enzovoorts.
We volgen Gerard Stolwijk, hoe deze een lap grond met pakloods verwerft en zijn onderneming kan laten groeien. En hoe hij en zijn broers door Europa trokken. Ook Duitsland. En dan de familie Wezelenburg, de familie Esveld en hoe nieuwe technieken werden geïntroduceerd. En we weten nu ook hoe het komt van Van Gelderen kwekerij Esveld bestiert. Mooie verhalen: de keus om geen 125 gulden uit te geven aan kleding maar dat ene boek, De Nederlandsche Boomgaard, te kopen, was cruciaal en tekenend voor de gedrevenheid. (Dat boek is nu duur, maar toen ook al antiquarisch en duur.)
Over water of over de weg
Al het transport in de Boskoopse omgeving, gelegen aan de Gouwe, ging over water. Er lagen sloten om alle kweekgronden. Dus de schouw was essentieel voor het vervoer van planten. En ook per schip naar het buitenland. De Zeeuwse transporteur Van der Ende schudde de Boskoopse handelaren wakker: “Wat zijn jullie toch ouderwets daar in Boskoop [….] jullie spullen zijn weken onderweg voordat ze bij de klant zijn. Dat kan veel sneller.” Maar ja, Boskoop drijft op veen en heeft veel smalle wegen. In 1966 koos Stolwijk voor de vrachtwagen voor het internationale transport. Zestig jaar geleden. Nog maar zestig jaar geleden.
Het is, net zoals voor heel Nederland, en Europa, een tijd van economische groei. De Tuinbouwschool, het Proefstation, expositieruimte Flora, tuincentrum en nu ook hotel Florida, veiling, omschakelen naar containerteelt (dus in pot), we lezen het allemaal. Het laatste deel heet ‘Aanpassen aan de tijd 2000-2024’. Maar dat is niet typisch iets voor nu, dat doen ze in Boskoop al sinds het einde van de Middeleeuwen. Een aantal kwekers en (handels)kwekerijen passeren nog een keer de revue. Mooie verhalen met veel foto’s.