(stads-)Tuinieren: Goed blad!

Goed blad. Taco, Peter, Vera, Romke en anderen schrijven voor Stadstuinieren. En laat dat ‘stads’ maar weg, want dit blad is een lichtpunt in de wereld van de moestuinbladen. We zijn aangenaam verrast. Het verschijnt vier maal per jaar. En een abonnement kost nog geen twee tientjes.

Hoe eigenwijs moestuiniers ook kunnen zijn, een goed tijdschrift is altijd prettig om nog wat op te steken of bevestiging van eigen handelen te vinden. En echte moestuinbladen zijn schaars op de Nederlandstalige markt. Dus een blad waarin coryfeeën als Romke van der Kaa, Peter Bauwens, Taco IJzerman en Vera Greutink schrijven is bijna per definitie goed. Deze mensen hebben hun sporen verdiend en weten waarover ze schrijven.


Een tijdschrift verbreedt je horizon

Makkelijk uit zaad of stek te kweken. Wij hebben er een in huis. Met vruchten!

Nederlandstalige tuinbladen hebben het moeilijk en zeker moestuinbladen. De markt is relatief klein en tja, de gemiddelde burger graast liever gratis op het Internet dan een abonnement te nemen. Waardoor adverteerders ook liever op webpagina’s staan. Maar toch… het is fijn als er om de zoveel tijd een periodiek in de bus valt. Daar ga je voor zitten, dat lees je in bed, dat kijk je in, dat blader je door en er zijn altijd wel aardige verrassingen waardoor je op ideeën wordt gebracht. Want wees eerlijk: Zoeken op Internet doe je alleen als je een specifieke vraag hebt. Periodieken hebben dus weldegelijk een functie. Ze stimuleren en verbreden de horizon. Mits ze informatie verschaffen. De afgelopen decennia hebben redacties van veel (tuin-)bladen opgejaagd al het geweld van de nieuwe media, ervoor gekozen om voor korte artikelen met weinig inhoud. Ze moeten vooral snel, vrolijk en van-je-hupsakee zijn. Zappen door de pagina’s. Waardoor alles op alles is gaan lijken. Uitzondering hierop was of is de e-zine Smultuin van Claudia Reina. En natuurlijk Seizoenen.

Wij hebben jaren geleden van de weeromstuit een abonnement op het Duitstalige Kraut & Rüben genomen, maar nu hebben we ook Stadstuinieren ontdekt. Daarnaast zijn we lid van Velt. Dan ontvang je tweemaandelijks het tijdschrift Seizoenen, waarin ook een fiks aandeel moestuin is opgenomen. Vooral dit jaar is dat extra goed (….. en wel hierom 🙂 ).

Titel Stadstuinieren, voor balkons, dakterras en moestuin
Van hoofdredactie Petra van der Put
Uitgever Blunt Media B.V.
ISBN
Verschenen 4 maal per jaar
Prijs € 19,95
Verkrijgbaar bij Abonneren

Korte geschiedenis Januari 2012 ging het onder de naam Cashew van start toen heel de wereld in de tijd van crisis was begonnen te spreken over ‘urban farming’ – in het Nederlands ‘stadslandbouw’ – daar hebben wij een mening over. Cashew is misschien een heel originele titel, maar ook raar, iets dat je niet meteen met moestuinieren associeert. Gelukkig werd het woord Stadstuinieren meer prominent in de titel. En nu is het Stadstuinieren waarbij tuinieren nadrukkelijk zichtbaar. Goede keus. Nog even wachten en dan is ‘stads’ er ook af gevallen. Kortom, de stad wordt verlaten. Want stad of platteland, iedereen kan groenten kweken. Zelfs op de vensterbank of het balkon.

Om een indruk te geven, wandelen we door de zomereditie van het blad. Nummer twee van 2017.


Inhoud

Een plaatje zegt meer dan duizend woorden. Soms. En in dit geval ook. Stadstuinieren kent ongeveer het formaat van A4 en telt honderd pagina’s. Zoals u aan de inhoudsopgave kunt zien, bomvol informatie. Goede artikelen en de gebruikelijke rubrieken met nieuws en tips. En boekrecensies.

Romke van der Kaa schrijft over het driekantig look. Een mooi bloeiende look, die zo een Eetbare Siertuin in kan. Hij verhaalt over zijn Britse tijd. De plant heeft nogal woekerneigingen – of beter: uitzaaineigingen die nauwelijks te bestrijden is. Een beetje zoals daslook. De laatste zinnen van zijn column zijn openhartig en niet gespeend van zijn humor. In de categorie Tuinverhalen gaat het over Rotterdamse Munt, dat geen muntras is, maar de naam voor de stadskruidentuin. Er zijn drie betaalde krachten en veel, uiteraard enthousiaste vrijwilligers. Stella Faber schrijft over de tuinen van Piet Oudolf en Peter Bauwens vult op zijn herkenbare en onnavolgbare wijze vier pagina’s over een minibladmoestuin. Groenten en kruiden die makkelijk op een balkon gehouden kunnen worden en jong kunnen worden ‘gesnoeid’. Wat verderop heeft Peter het over dop- en droogbonen.


Taco IJzerman, moestuincoach in hart en nieren, schrijft onder de titel ‘Groots genieten met kleinfruit’ over aardbeien en frambozen die in betrekkelijk ondiepe balkonbakken kunnen worden geteeld.

Sinds haar boek Tuin Smakelijk ben ik fan van Vera Greutink. Maar dat weet ze zelf niet (denk ik). We hebben elkaar nog nooit ontmoet (denk ik) en misschien is dat ook wel goed zo (denk ik). Maar wat ze schrijft is uit het hart gegrepen. In Deel 2 van de serie Permacultuur in de Moestuin gaat het over mulchen. Inclusief een paginagrote foto worden er vijf pagina;s aan besteed. Dat bedoelen we nu: informatie, niet zappen. Mulchen is natuurlijk leuk, maar je moet wel verdomd veel mulchmateriaal hebben voor een forse moestuin, zoals wij die hebben. Wat wij doen is (half-)rijpe compost opbrengen, wieden en het wiedsel laten liggen. Dat sterft ter plekke (mits het niet voortdurend regent) en wordt door de aarde opgenomen. En natuurlijk vuil blad van geoogste groenten laten liggen. Gelukkig, we zijn het met elkaar eens:

Ook onkruid leent zich prima om als mulch te gebruiken, mits er nog geen zaden zijn gevormd. Gewoon eruit trekken en tussen de groentes op de grond leggen.”

Een doel van het mulchen is namelijk de onkruiden onderdrukken, de andere twee zijn: vocht vasthouden en composteren, dus de bodem voeden.


Groene portretten

Fragment van artikel Vera Greutink [klik voor vergroting]
Heel het tijdschrift kan je een opsomming van groene portretten noemen, maar in deze rubriek beschrijft Stella Faber drie bessen: zwarte bessen, kruisbessen en aalbessen (rode bessen). Waarna Taco schrijft hoezeer hij geniet van de zomer. Maar tussen de regels boordevol tips, zoals gewiede onkruiden wat uitschudden om ze van aarde te ontdoen. Te veel aarde op de composthoop remt composteren. Ooit bij stilgestaan? Wij niet, maar we schudden gelukkig wel uit.


De bonen van Bauwens

De bonen van Bauwens [klik voor vergroting]
Het is niet alleen de praktijk van het moestuinieren, ook meer algemene berichten staan in het blad, zoals enkele recepten, zoals het maken van een plantenpers, zoals – opzienbarend – over het project AIRbezen. Met aardbeienplantjes die in steden en op het platteland zijn geplant, de luchtvervuiling meten. Fijnstof zet zich kennelijk goed af op de bladeren van de plant. En fijnstof is geen fijn stof om in te ademen. En, verrassend, de paardenbloem wordt beschreven. Maar heel kort. Wij hebben onlangs de plantbeschrijving afgerond en zijn blij dat er ook in dit blad – toevallig min of meer tegelijkertijd – aandacht aan wordt besteed. Zo zie je maar.


Op de zesde verdieping

En verder nog een artikel van Peter Bauwens over wortels en boeiend artikel over UrbanFarmers die in Den Haag op de zesde verdieping van een pand groenten verbouwen en vis kweken. De vissenpoep is dan voeding voor de planten – Okay, maar ik vraag me dan af: hoe zit dat met composteren, mulchen en ongeroerde grond. Levert vissenpoep alles? En wat eten de vissen dan? Toch niet alle groenten?

De laatste pagina’s worden gevuld met een artikel van Edwin Florès over de gele kornoelje die heerlijke rode bessen geeft. Staat in veel parken en perken en tuinen, dus wie houdt u tegen? Hij niet.

2 gedachten over “(stads-)Tuinieren: Goed blad!”

Plaats een reactie