Al eerder schreven we een recensie over het boek Slik je dat? van Joanna Blythman. Woensdag 9 september 2015 was ze in Nederland om het toe te lichten. Dankzij undercover werk van Blythman is het duidelijk dat achter de schermen meer met ons voedsel wordt uitgehaald dan op de verpakking staat. En wat de mogelijke consequenties zijn voor onze gezondheid. Wie is de schuldige?
Slik je dat? is te koop bij Bouillon! (klik hier), bij de echte boekhandel en in onze eigen bescheiden webwinkel.
Echt en onecht eten
Op uitnodiging van Bouillon Uitgeverij waren we te gast in Rotterdam, in de keuken van Quartier du Port. Chef-kok Sieb (Sieberen Meerema) presenteerde de genodigden heel toepasselijk een zelf gemaakte tomatensoep en soep van Unox. En daarna een prefab tosti en de eigen tosti. (Finger lickin’ good stond er op de verpakking van het fabrieksproduct.) Het idee voor deze eenvoudige lunch was ontstaan toen Will Jansen, de man achter Bouillon!, eens in de keuken was en zag dat het personeel van het hotel-restaurant daar tosti’s at. Waarom dit niet als lunch bij de boekpresentatie?
Opmerkelijk genoeg vonden de genodigden de soep van Unox vrij zout , maar volgens de verpakking zat er niet veel in. Ja, ook daar heeft de industrie stofjes voor. Nu kunnen ze reclame maken “Met Minder Zout” – maar wat er voor terug is gekomen, wat het effect daarvan op de gezondheid is, is vooralsnog onzeker.
Iedereen kent de plofkip
Joanna Blythman licht toe hoe ze tot dit boek is gekomen. Ze vertelt dat ze normaal altijd wel van huis wat te eten meeneemt als ze moet reizen. Maar niet die keer dat ze met de trein Londen verliet. Ze besloot wat te kopen op het station. Stationseten staat niet best bekend, dus ze zocht het meest gezonde bij een Marks & Spencer Simply Food: een salade van quinoa, peterselie, tomaten et cetera.
“Maar er was iets mis,” zegt ze “De smaak was niet zoals thuis. Hoewel de ingrediëntenlijst weinig E-nummers bevatte, maar wel dingen als citroen-extract, geconcentreerde dit en gemodificeerd dat. Het bleef ook lang in de mond hangen.”
Een cakeje onder een glazen stolp in het licht van een spot“Iedereen kent wel de documentaires over de plofkip en dergelijke, maar zo gauw je verder wilt zoeken, meer wilt weten, tref je gesloten deuren. Het bleek dat E-nummers door geruststellende begrippen werden vervangen – dat noemen we clean label -, maar op echte vragen kreeg ik geen antwoord. Toen ik vroeg of ik in de fabriek mocht zien hoe tosti’s werden gemaakt, luidde het antwoord: nee.”
Ze besloot undercover te gaan. Een bevriend bedrijf verleende haar de functie van procurement manager (inkoop manager) en zo ging ze naar de grootste beurs van Europa Food Ingredients in Frankfurt. Een beurs waar alleen genodigden welkom zijn.
“Eenmaal binnen was het een grote eye opener. Er was geen voedsel te zien. Alleen pakken, bakjes met poeder, glazen stolpen met een cakeje eronder onder het licht van een spot.”
Het is de wereld achter de ingrediëntenlijst: de hulpstoffen die we niet mogen kennen, de verpakkingsmaterialen die zeer ongezond zijn, de beschermende atmosferen, de sterke lobby in Brussel en de rekkelijke wetgeving.
Arme lui, rijke lui
BSE-crisis was heilzaamUit Slik je dat? kan je opmaken dat de industrie eigenlijk niet weet wat ze doet als het gaat om de veiligheid van de stoffen die ze bedenken. En al helemaal niet als het gaat om de coktail van allerlei hulpstoffen en ingrediënten in een kant-en-klaar product of gerecht. Welke consequenties heeft dat voor onze gezondheid – en gezondheidszorg?
Zijn wij, de consument, schuldig dat we dit hebben laten gebeuren?
Of is het een kwestie van arme lui en rijke lui? zoals een van de aanwezigen vraagt.
Blythman gaat in op het feit dat men in het Verenigd Koninkrijk na de BSE-crisis in alle lagen van de bevolking redelijk let op wat er met het voedsel gebeurt. Men heeft veel meer moestuinen, varkens lopen er al jaren buiten in de wei en meer van die dingen. Maar toch…
“Goedkoper eten om zo ook de minder bedeelden te kunnen voeden was altijd het excuus van de industrie,” zegt ze. “Maar dat gaat niet op. Als iedereen een half uurtje langer in de keuken staat, kan met verse ingrediënten een net zo dure of zelfs goedkopere maaltijd worden gemaakt. Vandaag de dag zijn kookprogramma’s in Engeland niet voor niets zo populair.”
Ze vertelt over de opkomst van biologisch, maar ook kleine dienstverleners, zoals broodservice-diensten.
“Biologisch in supermarkten is vaak een vorm van window dressing,” zegt Blythman. “Ze willen laten zien dat ze meedoen, ze pronken ermee maar uiteindelijk is het grootste deel van het assortiment nog steeds conventioneel.” Het blijkt dat supermarktketens in de praktijk grote boeren, grote toeleveranciers, vragen een biologische lijn op te zetten.
Europese Commissie en Parlement zijn schuldig
De vraag wie nu schuldig is aan deze merkwaardige toestand in de voedselindustrie is lastig te beantwoorden. Het Europees Parlement speelt een grote rol – daar hebben Christendemocraten en Liberalen hun oor laten hangen naar lobbyisten.
“Maar het Europees Parlement heeft minder macht. De werkelijke macht ligt bij de Europese Commissie,” verduidelijkt Blythman. “Er is mij verteld dat er dertigduizend professionele lobbyisten in Brussel leven en werken. Natuurlijk niet allemaal voor de voedselindustrie, maar het geeft wel iets aan.”
“Big Food zit overwegend in de Verenigde Staten. En nu met TTIP op komst moeten handelsbarrières worden weggenomen. In de VS is veel meer toegestaan. De chloorkip is inmiddels bekend, maar ook bestrijdingsmiddelen worden daar rijkelijk toegepast. En genetische manipulatie.”
Wij zijn allemaal schuldig. Wij laten het gebeuren.