Wildernisvernis

Herwildernis – re-wilding in modern Nederlands – is gemaakte natuur met een laagje vernis. Filosoof Norbert Peeters neemt het Vondelpark in Amsterdam als metafoor voor de tweestrijd die de mens beheerst, een tweestrijd tussen een stadswildernis en de wildernisnatuur waaruit het park ooit is opgetrokken.

Wildernisvernis is een betrekkelijk dun boek over wilde natuur versus tuin of park. De schrijver bespreekt de geschiedenis van het Vondelpark en geeft in meer algemene zin een lesje weg over de historie van tuin- en parkaanleg.

Wij lazen dit boekje in eerste instantie vooral omdat er nu eenmaal niet zoveel mensen zijn die Norbert heten, en als je Norbert heet, moet je wel bijna iets bijzonders zijn.
Helaas heb ik persoonlijk niet zoveel met Amsterdam, noch met het Vondelpark. En de verschillende modes en trends in tuinontwerp in de Europese historie kunnen me – hoeveel ik ook van tuinen en tuinieren houd – worden gestolen. Dat maakte het lezen van dit essay wat stroefjes, moet ik bekennen. Dat geldt minder voor Norbert – en dat bedoel ik “onze” Norbert. Hij geeft er na de tabel met boekinfo, een eigen slinger aan.

We zijn aan het tuinieren!

Het Moeras – Anton-Mauve (1838-1888) – Rijksmuseum

De metafoor is het Amsterdamse Vondelpark. Ooit uit een moeras gewonnen en aangelegd in 1865. Thans regelmatig onderwerp van discussie als het gaat om wild en onderhoud.
Ik heb genoten van de filosofische frisse blik op vraagstukken rond natuur en milieu; al eerder schreef ik daarover – die filosofen voegen echt iets toe aan het debat.
Peeters’ boodschap is: Laten we ons realiseren dat we aan het tuinieren zijn. Of dit nu is met onze natuurdoeltypes, of met uit oude genen opnieuw opgekweekte grote grazers of de wilde-bloemenzaad pakketten.
Met dat tuinieren is niet per se iets mis, zolang we er ons bewust van zijn, en dit getuinierde landschap niet verwarren met wilde natuur.

En eigenlijk, merkt Norbert Peeters terecht op, zijn de plantjes die je in Amsterdam tussen de straatstenen vindt meer wilde natuur dan de met zeer intensief beheer tot stand gekomen ‘wilde’ bloemenweide in het Vondelpark. Een leuk boek voor de liefhebber. En niet te vergeten Amsterdammers met interesse in natuur.

TitelWildernisvernis – Een filosoof in het Vondelpark
VanNorbert Peeters
UitgeverNoordboek
ISBN978 90 561 57 470
Verschenen1 juni 2021
Prijs€ 17,90
Verkrijgbaar bijAlle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets.
Amsterdamse stadstuin – Cornelis Troost (1740 – 1745), Rijksmuseum

Deze Norbert gaat op zijn beurt wat filosoferen over de boodschap van de auteur Norbert en ziet wat parallellen met het boek Filosofische Wandelingen van Eric Brinckmann uit 2015.

De aanleg van het Vondelpark, de eerste jaren Het Nieuwe Park geheten, gebeurt in een periode van de industriële revolutie, die weliswaar rond 1750 in Engeland begon, maar pakweg tachtig jaar later Nederland in haar greep nam. Als reactie gaan kunstenaars op zoek naar echte wildernis. De Oosterbeekse School bestond tussen 1830 en 1910 met een hoogtepunt in de laatste jaren vanaf 1870. Schilders trekken naar deze Gelderse plaats om pure, wilde natuur vast te leggen.

Tuinontwerp en landschapsarchitectuur neemt in die tijd een steeds grotere vlucht. Alles is maakbaar. Bedenk dat iets als het Haagse Bos ooit deel was van een oerbos dat zich zo ongeveer over heel Zuid- en Noord-Holland uitstrekte. Doch daar is aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog flink in gekapt.
Vader en zoon Zocher hadden voor ze het Vondelpark ontwierpen al hun stempel gedrukt op onder andere het nieuwe Haagse Bos, zoals we dat vandaag de dag nog kennen. Dat is in Engelse landschapsstijl, dus gemaakte en door de mens onderhouden natuur. Het Vondelpark is eveneens in die stijl aangelegd.

Gezicht op de tuinen van Vaux-le Vicombe – Isreal Silvestre (1631 – 1691) – Jean-Pol Grandmont, Commons Wikipedia

De Engelse stijl was een antwoord op de Franse, nogal strakke formele stijl. Maar ja, Frogs & Roastbeefs: De Franse filosoof Rousseau nam deze Engelse stijl op de hak. Zijn boek Julie, la nouvelle Heloïse (1761), dat overigens een andere rode draad heeft, bevat een impliciete kritiek op de Engelse landschapstuin. De tuin van Julie is een ‘Désert artificiel’, een wildernis met inheemse planten. Maar Julie heeft alles in de hand: zij heeft de planten geplant, zij heeft het water de tuin in geleid, enzovoorts. Het is wildernis, maar wel aangelegd en onder regie – een kunstmatige wildernis. Aldus Rousseau. En eigenlijk ook zoals de voedselbossen van nu.

Vondelpark kaart koeien- en schapenweide – Jan Willem van Aalst – Commons Wikipedia

Enfin, Peeters legt de relatie tussen de gemaakte wildernistuin van Julie en de Koeien- en Schapenweide in het Vondelpark. Een nabootsing van het leven buiten de stad.

Het is nu niet zo dat de schrijver zich louter tot het Vondelpark beperkt. Integendeel, hij wandelt door de geschiedenis, natuurterreinen en landgoederen. De nieuwe wildernis is intrigerend, Zo ook de uitwassen ervan, zoals het fokprogramma voor een oeros, waarvan de laatste in 1672 is gestorven.

Plaats een reactie