Wagenings c.s. onderzoek wijst uit dat ook wormen CO2 en lachgas produceren. En in niet geringe mate. Dat deze gassen uit de aarde komen, is dus de schuld van de wormen. Het onderzoek roept ook vragen op.
Iedere rechtgeaarde (ecologische) tuinder, akkerbouwer of moestuinier weet dat wormen de grond verrijken. Dat is alom bekend en wordt niet bestreden. Nu wordt er een andere kijk op de werkelijkheid verschaft.
Natuurlijk. Alles dat rot, verteert en poept scheidt gassen af. Dus wat is hier nieuw aan?[i] vraag ik mij af. Onwillekeurig denk ik aan resultaten van eveneens Wagenings onderzoek als 'biggen volgen moeder in voedselkeus' en 'varkens eten hooi en stro'. Zaken die bij boeren die op natuurlijke manier varkens houden gewoon bekend zijn. Maar soms kan onderzoek ook bijdragen aan het begrip voor hele plaatje; dat de natuurlijke balans het beste is en dat wij, de mens, die te vaak en in te grove mate verstoort.
Het betreft een metaonderzoek; gegevens van 57 al in het verleden uitgevoerde uiteenlopende experimenten werden gebundeld en opnieuw geanalyseerd. Het team dat hiervoor verantwoordelijk is, is indrukwekkend: medewerkers van de groep Bodembiologie en Biologische bodemkwaliteit van Wageningen University, Trinity College Dublin, University of California in Davis en het International Center for Tropical Agriculture in Cali, Colombia. Waarvan akte.
De conclusie
Opmerkelijk. Als het gehalte aan organisch materiaal in de bodem niet verandert, wat eten de wormen dan? En waar komt dat gas vandaan?
Het antwoord geven de wetenschappers ook – zij het ten dele, want wat de wormen eten en omzetten in energie en poep en winden, blijft onduidelijk.
Het is niet zozeer dat de regenworm zèlf die gassen produceert – dat doet ze ook wel – maar ook het feit dat ze organische resten door hun gegraaf mengen en luchtig maken. Door de gangetjes verdwijnen de gassen makkelijk uit de bodem in de atmosfeer.
Een invasie die zijn weerga niet kent
Karel Knip voegt er in NRC Handelsblad (9-10 februari 2013, Wetenschapsbijlage) aan toe: "Vreemd genoeg zal de bijdrage van aardwormen aan het broeikaseffect de komende decennia sterk toenemen. De laatste IJstijd liet het noorden van Noord-Amerika vrijwel wormloos achter. De herbevolking vanuit het zuiden verliep zeer traag. Maar in de moderne tijd is die onder menselijke invloed opeens in een stroomversnelling geraakt. Er manifesteert zich een invasie met uitheemse wormsoorten die zijn weerga niet kent."
Laten we wel wezen: Voordat de mensheid aan de intensieve landbouw begon, nee: voordat de mensheid aan de landbouw begon, nee: voordat de mensheid begon, was er leven op aarde. Tropische tijden, IJstijden, rottende massa's – veengronden. En wormen. Héél veel wormen.
Links
De betreffende pagina op de site van Wageningen UR
Publicatie in Nature / Climate Change