Uit: Ik kan koken (6e druk, 1931)
1 kg. aardperen, 8 gram zout; 40 gram boter; ½ eetlepel peterselie, fijngehakt
De knollen dun schillen, wassen en in schijven snijden. Stoof ze gaar in weinig water met het zout en de helft van de boter. De peterselie en de rest van de boter er vlak voor het opdienen doorheen schudden.
Nog niet gemaakt