Recepten met aardappel

Aardappel

Oorspronkelijke versie: 27 december 2007, volledig herzien op 29 juni 2020, bijgewerkt 3 april 2024

Solanum tuberosum

Leestijd: 35 minuten

Inhoudsopgave

Aardappel, patat (NedeFrlands); Kartoffel, Erdapfel, Grundbirne (Duits); gromper (Letzebuergesch); potato (Engels); pomme de terre (Frans); patata (Italiaans); papa, patata (Spaans)

De aardappel behoort tot de nachtschaden, net als tomaat, aubergine en peper (paprika). Ze maakt knollen, stengelknollen om precies te zijn, die rijk aan zetmeel zijn.

Naam

De Nederlandse naam aardappel zou de vertaling van het Franse pomme de terre zijn: appel van de aarde. De aardpeer daarentegen is in het Frans topinambour. De Franse peer van de aarde (poire de terre) is daarentegen de yacon.
Het Duitse Kartoffel zou afkomstig zijn van het Italiaanse tartufulo en dat is nauw gerelateerd aan tartufo (truffel), en betekent iets als knol. Het was dan ook eerst Tartuffeln en later dus Kartoffeln. Het Engelse potato is afkomstig van patata, dat weer een verhaspeling is van papa, de Zuid-Amerikaanse inheemse (Kichwa/Quechua) naam voor de aardappel, en de batata, wat de zoete aardappel is: papa x batata = patata.

De botanicus Gaspard Bauhin gaf de plant in 1590 de naam Solanum tuberosum. Tuberosum is helder, dat verwijst naar knollen. Het Latijnse Solanum werd reeds door Plinius de Oudere (23/24 n Chr – 79 n Chr) in zijn Historia Naturalis gebruikt voor Solanum nigrum (zwarte nachtschade) en daarvoor door Aulus Cornelius Celsus (25 v Chr – 50 n Chr) in De Re Medica. Het kan verwant zijn aan het Latijnse solis (de zon), omdat de plant typisch zou zijn voor enigszins zonnige plaatsen. Maar het kan ook afkomstig van het solari, wat als verzachtend of verdovend kan worden gelezen. De ‘schade’ in nachtschade is een oude term voor schaduw

In het Letzebuergesch zegt men gromperen tegen aardappels. In [27] lezen we dat in de Maasvallei het woord crompire gangbaar is voor aardappel, afgeleid van het Duitse Grundbeere, of Grundbirne (aardpeer).

Plant

aardappel plant
Uit: De Aardappel-Plant (1920-1921), Dr. A. Schleyer

De aardappel (Solanum tuberosum) is een eenjarige kruidachtige plant die tot 1 meter hoog kan worden. Terwijl de aardappelplant groeit, produceren de samengestelde bladeren zetmeel dat wordt overgebracht naar de uiteinden van de stolonen (uitlopers, in dit geval ondergrondse). De stengels verdikken tot een paar of wel twintig knollen, dicht onder het aardoppervlak. Het aantal knollen dat groot (genoeg) wordt, hangt af van het vochtgehalte en de rijkheid van de grond. Knollen kunnen variëren in vorm. Aan het einde van het groeiseizoen sterven de bladeren en stengels van de plant af tot op bodemniveau en komen de knollen los van hun stolonen. Ze dienen dan als voedselvoorraad waarmee de plant de kou kan overleven en kan hergroeien. Elke knol heeft twee tot wel tien ogen (of knoppen). Hieruit komen scheuten die uitgroeien tot nieuwe planten. Alle bovengrondse delen van de plant bevatten het giftige alkaloide solanine,

Het geslacht Solanum behoort tot de familie Solanaceae (nachtschadefamilie). Die bevat 95 geslachten en paar duizend soorten. Het geslacht Solanum omvat tegen de tweeduizend soorten, waaronder aardappel, tomaat, aubergine. Om die enorme groep wat makkelijker te managen hebben de botanici subgeslachten/subgenera en secties bedacht. Het subgeslacht Solanum sensu stricto (Solanum in enge zin) kent de sectie Petota waaronder het geslacht Solanum tuberosum, de aardappel, valt. We gaan daar niet verder op in.

Historie

Je kan zeggen dat de aardappel zeer succesvol is geweest in haar opzet de wereld te veroveren en (dus) te overleven. Na rijst, tarwe en maïs is het het meest belangrijke voedsel.

Van oorsprong komt de aardappel uit Zuid-Amerika en is zo’n 13.000 jaar geleden ontstaan. Haast vanzelfsprekend werd ze gegeten door jager-verzamelaars. Opgravingen van verkoolde resten tonen aan dat dit rond 8.000 v. Chr. het geval was [37]. Dr. Hector Flores van (toen) Pennsylvania State University en gerespecteerd Andes-knollenonderzoeker zegt: “Het meest waarschijnlijke is tussen het zuiden van Peru en net noordoosten van Bolivia” [14]. Men vermoedt dat de aardappel al zo’n 6000 jaar v. Chr. als gewas in Peru/Bolivia in cultuur is gebracht [37]. Archeologische opgravingen laten in elk geval zien dat al 3000 à 4000 jaar geleden aardappelen door de Inca’s werden verbouwd. Momenteel zijn er zo’n vierduizend eetbare variëteiten/rassen, zegt het CIP International Potato Center.

Twee wilde voorouders

Links Titicata (hoog) en Chiloé-eiland (laag) – Rechts kaart met vindplaatsen wilde aardappels uit [34]

Tot voor kort dacht men dat ‘de’ aardappel, zoals we die kennen, gewoon uit Peru/Bolivia kwam. Maar genetisch onderzoek heeft aangetoond dat ze minstens twee wilde voorouders heeft, die nog steeds in Zuid-Amerika groeien. Één in het huidige Chili, de ander in het Peruviaanse hoogland rond het Titicacameer. Het zijn knoestige, vingerachtige knollen die enigermate bitter smaken.

Grote variëteit – uit: Catálogo de variedades de papa nativa, International Potato Center

Als we het over Chili hebben, dan bedoelen we het eiland Chiloé, het grootste eiland van Chili. Hier vinden we een hele grote diversiteit aan aardappels. De Solanum tuberosum var tuberosum is hier inheems. In tegenstelling tot aardappelen uit Peru en Bolivia, zijn deze geschikt voor de langere zomerdagen op de hogere breedtegraden in het zuiden van Chili [5]. Kortweg: verder van de evenaar, zoals Europa.

Vervoer van de aardappel ging vroeger in belangrijke mate (zie hierna) via de Canarische Eilanden. David Spooner, botanicus bij het U.S. Department of Agriculture en onderzoeker aan de Universiteit van Wisconsin, dacht dat daar waar aardappels een tussenstop hebben gemaakt, moeten ook nog oude variëteiten voorkomen. En hij vond ze: een deel van de aardappelen daar had Chileense kenmerken, de ander wees op de Andes [15].

Maar over de werkelijke herkomst van de moderne aardappel zijn wetenschappers nog niet uit. De “moderne” aardappel komt uit het gebied tussen zuidelijk Chili (45o zuiderbreedte) en 12o noorderbreedte Colombia en kent voornamelijke Chilieens DNA [16]. Zo is er een Solanum curtilobum, een S. ajanhuiri of een S. juzepczukii – en meer – die allemaal ongetwijfeld wat invloed hebben gehad op ‘de’ aardappel.

siroopkan in de vorm van aardappels – Moche cutuur

Wie de aardappel als eerste in Europa bracht is onbekend. Het eerste betrouwbare document is van Pedro de Cieza de León, een conquistador. Hij was de eerste Europeaan die de aardappel beschreef in zijn Cronica del Peru. Al eerder constateerde hij, die rond 1532 onder leiding van Pizarro Zuid-Amerika binnentrok, dat de bevolking van Collao bepaalde knollen als basisvoedsel aten, knollen die ze ‘papas’ noemden. [17] Hij vond de plant in 1538 aan de Westkust van Zuid-Amerika, thans Ecuador [27]

De eerste aardappelen kwamen (dus) rond 1538 vanuit het huidige Colombia naar onze wereld. Dus niet als een gevonden wilde plant, waarvan in Europa de knol als een eetbaar iets werd ontdekt. Integendeel, het was daar allang door de inheemse bewoners in cultuur gebracht. Er zijn twee routes van de aardappel naar Europa:

Aardappels via Canarische Eilanden

Natuurlijk kwamen ze van de Canarische Eilanden naar het Spaanse Sevilla. Want alleen daar mochten schepen die van de Nieuwe Wereld kwamen, worden gelost [39]. Maar de oudste tot nu toe bekende vermelding voor de aankomst van aardappelen op het Europese vasteland is van 1567. Het betreft een scheepslading sinaasappelen, citroenen én aardappelen van de Canarische eilanden naar de haven van Antwerpen. Deze was bestemd voor de familie De Quesada. Van deze familie waren leden betrokken bij expedities (conquistadores) in het huidige Colombia. Het was Gonzalo Jimenez de Quesada die de aardappel daar ontdekte en introduceerde deze vervolgens op de Canarische eilanden. En van de Canarische eilanden ging het naar Europa. Van een verdere verdeling vanuit Antwerpen is overigens niets bekend, dus we nemen aan dat de aardappelen voor consumptie, door de familie, hebben gediend [33].

Op 26 januari 1578 schrijft de verbannen Teresa van Avila aan Maria de San José, moederoverste van het klooster der Ongeschoeide Karmelietessen in Sevilla, dat de aardapelen die zij ontving zeer goed smaakten [39]. In Sevilla was door weldoeners het Hospital de las Cinco-Llagas (ook wel Hospital de la Sangre) gebouwd. Uit de administratie van 1573 blijkt dat men aardappels had ingekocht. Dus het moet voor die tijd in Sevilla zijn geteeld. Vermoedelijk is de teelt in een hoekje van een kloostertuin begonnen.

“Welbeschouwd is de aardappel de eerste tientallen jaren volledig ontsnapt aan de aandacht van de Spanjaarden, die meer belangstelling koesterden voor het binnenhalen van grove winsten uit hun rooftochten bij de Indianen.” [39]

Op basis van wat wij aan literatuur hebben doorgenomen is het meer dan aannemelijk dat de aardappel enerzijds via Canarische Eilanden, Spanje, Italië naar noordelijk Europa (Duitsland) is getrokken. Anderzijds lijkt het erop dat ze vanuit Colombia in de Verenigde Staten (Virginia) zijn gekomen en via Engelse kolonisten in Ierland en Engeland aangeland.

Aardappels uit Virginia

Virginia is nog steeds gekend om de teelt van aardappelen: A Potato Harvest 1909 van W. H. Martin (1865-1940) via Smithonian

Het verhaal gaat dat Walter Raleigh in 1585 aardappels uit Virginia mee naar Engeland bracht. Raleigh verkreeg in 1584, als beloning voor zijn vele goede diensten, van koningin Elizabeth I het recht om Amerika te koloniseren. In 1585 kreeg hij nog eens een fiks landgoed van 16.000 hectare in Ierland cadeau [27]. Maar Raleigh is zelf nooit in Virginia geweest [34]. Hij had wel expedities gestuurd. Dus misschien was het Thomas Harriot, die voor hem naar Virginia ging en de knollen mee terugbracht? En in 1588 beschrijft Harriot de aldaar aangetroffen knol die door de inheemse mens werd gekookt en gegeten. Dat moet Apios americana – de Indianenaardappel – zijn geweest. Hij noemt deze openauk; de beschrijving lijkt heel erg op de aardappel [17]. Harriot beschreef de Engelse nederzettingen in “A briefe and true report of the new found land of Virginia“ (pag xxxvii, 47).

Het behoeft weinig voorstellingsvermogen dat in Europa het beeld ontstond dat aardappels uit Virginia kwamen. Echter, de aardappel zou pas in de 17e eeuw in Noord-Amerika worden geteeld.

Het is aannemelijk dat Engelse kolonisten knollen van Spanjaarden of reizende handelaren hebben verkregen. Het is ook aannemelijk dat, gezien betrokkenheid van Raleigh in de strijd van de Engelsen tegen de Spanjaarden en de Spaanse Armada [33], hij een van de Spaanse schepen, waarin aardappels werden vervoerd, had geplunderd [31] In elk geval was de aardappel in 1590 in Londen gesignaleerd [33].
[27] houdt het erop dat Raleigh de aardappel uit Galicië (noordwest Spanje) naar Ierland had laten brengen. Of het kwam het toch van een schip van de Spaanse Armada? In 1588 sloegen immers maar liefst 24 schepen op de kust van Ierland kapot [34]. Desalniettemin werd in Engeland, ook in Nederland, Virginia als herkomst van de aardappel gezien.

En dan is er ook nog slavenhandelaar John Hawkins [17] [18] die de aardappels in Santa Fé de Bogota kocht of ruilde, want hij had verse groenten nodig op zijn schip Jesus of Lübeck om scheurbuik te voorkomen. Hij schrijft: “…. deze aardappels zijn de meest delicate wortelen die ik ooit at en overtreffen de pastinaak en penen bij verre.” Het is aannemelijk dat Hawkins de aardappel in 1565 (ook) naar Noord-Amerika bracht. Op 20 juli 1565 meerde hij aan bij het Franse Fort Caroline aan de rivier May – nu St Johns River geheten. De tweehonderd Fransen emigranten die daar op 1 mei 1562 een nieuw leven wilden beginnen, leden honger en hadden last van aanvallen van de Indianen. Het voedsel dat Hawkins aan boord had redde hen. En Hawkins zeilde door naar Virginia….

De Amerikaanse president Thomas Jefferson was ook fervent groenteteler en experimenteerde ermee. Hij woonde op zijn landgoed Monticello (in Virginia) en hij beschreef in zijn Notes on the State Virginia dat de Engelse immigranten aldaar de ronde aardappel leerde kennen.

Nu weten we waar de oorsprongen van de huidige aardappel liggen. Maar zeker in de zeventiende en achttiende eeuw bestaat er verwarring met betrekking tot vier andere soorten Solanums die eetbare, weliswaar kleinere,  knollen leveren:

De Candolle concludeert dat de aardappel voor de komst van de Europeanen van zuidelijk Chili tot en met Nieuw-Granada (het huidige Ecuador, Colombia, Venezuela en Panama) was verspreid [31].

En voorts is het behoedzaam lezen in de oude geschriften. Want er is ook nogal verwarring tussen de bataat (zoete aardappel) en aardappel. En soms ook nog aardpeer. Zo schrijft Antonio Pigafetta, die de reis van Magellaan documenteert, in 1519, dat inheemse Braziliaanse inwoners de Spanjaarden manden aardappelen – een knol die op knolraap lijkt – die naar kastanjes smaakt, brachten. Dat waren dus geen aardappelen.

In Europa

De aardappel werd vanwege de giftigheid van blad en bloemen, lang genegeerd. Het behoort tot het geslacht Solanum en dat was, net als bij de tomaat, voldoende reden om het gewas te wantrouwen. Er werd een relatie gelegd met het verdovende, zo niet zeer giftige, Belladonna. Nachtschaden waren gekend om de hallucinogene werking. Belladonna was een van de ingrediënten van heksenzalf. En daarnaast speelde de humorenleer van Galenus een niet onbelangrijke rol: nachtschaden waren koud in de tweede graad. Kortom, het waren niet bepaald de juiste associaties om de aardappel een warm welkom te heten en te gaan eten [26]. Het werd in het begin vooral gezien als een (mogelijk) heilzaam gewas.

The Herbal van John Gerard

In The Herball 1597
In The Herball 1636

De Battata Virginiana, zoals die in The Herball van John Gerard van 1597 is vermeld. Gerard schrijft: “It groweth naturally in America where it was discovered, as reporteth C. Clusius, since which time I have received rootes hereof from Virginia, otherwise called Norembega, which growe and prosper in my garden as in their owne native countrie.” De tekening in de uitgave van veertig jaar later is duidelijker, de tekst is korter. Gerard gaat hier dus de fout in: zoals hiervoor gezegd was er in de 16e eeuw heel Noord-Amerika geen aardappel te vinden. Ze werd pas in de 17e eeuw in Virginia geïntroduceerd [27].

Bijzonder aardig is dat op de pagina ervoor Gerard de Sisarum Peruvianum beschrijft, die hij Potatus of Potatoes noemt. Het blad van de plant en ook de zin: “The Potatoes grow in India, Barbarie, Spain and other hotte regions, of which I planted divers rootes [….] in my graden, where they flourished untill winter, at which time they perished and rotted.” wijzen op wat anders. Wat hij potatoe noemt, is nu in het Engels de sweet potatoe – in het Nederlands bataat (zoete aardappel).

Tabernaemontanus vermeld de aardappel in zijn Neuw Kreuterbuch (1613) als de Grübling Baum met de Latijnse naam Solanum tuberosum esculentum (of Papas Indorum). Maar dat is niet verwonderlijk, want deze uitgave was bewerkt door Bauhin. Hij vermeldt ook Indianische Zuckerwurzel, met dezelfde Latijnse naam als Gerard.

In de Lage Landen

Uiteraard kreeg de Spaanse koning Filips II zijn deel van alles wat nieuw in de Amerika’s werd aangetroffen. Dat de aardappel via de Canarische Eilanden in Spanje (Sevilla) arriveerde staat buiten kijf.

De eerste of oudste afbeelding van de aardappel – Museum Plantin-Moretus, Antwerpen

[27] Carolus Clusius vermeldt de aardappel niet in zijn Rariorum stirpium historia (1576) maar wel in de uitgaven van 1601. Hij noemt het ‘Papas peruanorum vermoedelijk hetzelfde als Arachidna Theophr ,’ terwijl Bauhin het al de naam Solanum tuberosum had gegeven. Clusius kreeg knollen en zaad in 1588 van Philippe de Sivry, heer van Walhain en gouverneur van Bergen in Henegouwen. Sivry kreeg taratouffi, zoals het toen werd genoemd, een jaar eerder van een bediende van een pauselijk gezant [29], uit het pauselijk legaat van Paus Gregorius XIII. De Paus zou de knollen hebben gekregen van Filips II, ten behoeve van een medische behandeling [34] [8]. (Of dat geslaagd was, betwijfelen we: er is in de archieven van het Vaticaan niets over de toepassing van de aardappel te vinden.) Uit die tijd bestaat een waterverftekening. In 1589 gaf Sivry deze tekening van de aardappel aan Clusius. Het is vermoedelijk de oudste afbeelding. [29]

Uit: [39]

De Engelse kartuizermonnik Robert Clark zou de aardappel in 1626 hebben meegenomen naar de net gestichte Kartuizerij Sheen Anglorum in Nieuwpoort, waar Engelse kartuizers in ballngschap verbleven. Nu kwamen die kartuizers niet direct uit Engeland naar Nieuwpoort, maar verbleven sinds 1559 in diverse plaatsen en de laatste plaats, voor Nieuwpoort, was Mechelen. En daar plantte Clusius in 1588 de aardappel, in de tuin van de Heren van Pitzemburg [32]. Maar Robert Clark kwam wel direct uit Engeland, dus kan de aardappelen ook van daar hebben meegebracht. [33] vindt het verhaal rond Clark niet geloofwaardig.

Rond Diksmuide waren in 1670 echter al aardappelvelden, de eerst bekende in Vlaanderen, en die stonden in verband met Nieuwpoort (afstand 16 km). Dus ons is onduidelijk waarom het verhaal over Clark ten eerste is ontstaan en vervolgens als ongeloofwaardig wordt betiteld. Dat Robert Clark heeft bestaan, is een feit. De Schotse Lord Belhaven (1656-1708) schrijft dat in Vlaanderen veel aardappels worden geteeld. Dat moet voor 1699 zijn geweest, vermoedelijk 1690 of 1695, maar het geeft aan dat er al tientallen jaren sprake is van serieuze teelt.
En, opmerkelijk, de aardappel verdreef de aardpeer en ook de aardaker (Lathyrus tuberosus) die in Zeeland werd geteeld. [32]

De Brugse hovenier Antoon Verhulst maakte in 1702 de aardappel populair bij het grotere publiek, door ze eerst belangeloos uit de delen aan de leden van de broederschap van hoveniers, het Genootschap van Sint Dorothea, die vervolgens hun oogst naar de markt brachten. In 1740 was de aardappel vrij algemeen te verkrijgen op markten in Vlaanderen, terwijl ze in Wallonië pas rond 1766 bekend werd en in Frankrijk begon men pas tegen het einde van de 18e eeuw aardappels te eten, dankzij de inspanningen van Parmentier [28].

Parmentier en de aardappel

Parmentier heeft de naam dat hij het volk de aardappel leerde eten, mede dankzij Napoleon, die zijn legers wilde voeden, maar die anekdote is helaas onjuist. We moeten ermee rekening houden dat het begrip France toentertijd niet gold voor het huidige Frankrijk als wel vaak ‘slechts’ voor het gebied Ile de France. De aardappel werd ruim voor dat Parmentier een rol speelde, al geteeld in de (Franse) Ardennen [27]. In Lotharingen rond 1633, daar heette de aardappel Suédoise. En Olivier de Serres noemt de cartoufle die in 1604 al in Dauphiné werd geteeld, vermoedelijk bedoelde hij de Piemontse Dauphiné (in die tijd was de Dauphiné groter) [39]. Lees de anekdote over de Franse nationale held: Antoine Agustin Parmentier.

Inca’s oogsten aardappels (1615)
Pruisische vorst Frederik Willem (1640-1688) en zijn vrouw bij een perkje aardappels. Voor de bloemen!
  • 1567 – een scheepslading van de Canarische Eilanden, arriveert in Antwerpen. Voor de familie De Queseda.
  • 1573 – uit de bewaard gebleven administratie van een ziekenhuis in Sevilla blijkt dat er een hoeveelheid aardappels werden gekocht. Dus er werden toen, in Spanje, op enige schaal aardappels verbouwd. [3]
  • 1583 – de eerste aardappels verschijnen in Genua en werden spoedig, op sommige plaatsen een populaire voeding [3]
  • 1588 – Carolus Clusius (Charles de l’Ecluse) plantte de aardappel in de tuinen van Pitzemburg in Mechelen. In 1601 verhaalt hij van de voortplanting d.m.v. zaad. [5]
  • 1590 – de aardappel is in London gesignaleerd
  • 1594 – Carolus Clusius plantte de aardappel in de Hortus Botanicus Leiden.
  • In 1596 verscheen de eerste wetenschappelijke beschrijving door de Zwitser Gaspard Bauhin, die het de naam Solanum tuberosum esculentum gaf, later simpel Solanum tuberosum.
  • In 1597 verschijnt de aardappel voor het eerst in een boek, dat van John Gerard.
  • Rond 1600 werden ze op diverse plaatsen in Frankrijk verbouwd. In 1625 in de zuidelijke Nederlanden en in 1700 in noord Nederland.[3]
  • In 1662 adviseert de Engelse Royal Society de teelt van de aardappel, maar dat slaat niet aan. Pas tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) begon de Engelse overheid de teelt te stimuleren [14].
  • 1727 – De aardappel werd in Friesland als voedsel erkend terwijl het al sinds 1640 in de Groningse hortus (Hortus Haren) stond.[5]
  • 1770 – De eerste aardappel worden van Kaap de Goede Hoop (Zuid-Afrika) naar Nederlands Indië verscheept (Kentang Olanda);
  • 1850 – De Russische tsaar Nicolaas I dwingt (eindelijk) de teelt van de aardappel af, nadat dit al door Catharina de Grote was verordonneert maar door de Russisch Orthodoxe Kerk was tegengehouden omdat de aardappel niet in de Bijbel voorkomt [14].
Aardappel – Kartoffelbefehl

Aardappelbevel

Of beter: Kartoffelbefehl. In roerige tijden vol oorlogen, armoede en ondervoeding verplichtte de Pruisische vorst Frederik de Grote boeren aardappelen te poten. Maar ‘wat de boer niet kent dat eet hij niet’. Soldaten hielden toezicht en in 1755 was er een rijke oogst. Doch geen mens durfde het te eten. Dus Frederik at, en plein publique, een bord aardappelen en bewees dat het niet alleen eetbaar was, maar dat hij ook bleef leven.
Dit leidde ertoe dat het Pruisische leger behoorlijk aansterkte en vele veldslagen won. Aardappelveldslagen…..

Aardappel in Nederland

Het feit dat Carolus Clusius de aardappel in Mechelen plantte en later ook in Leiden, wil niet zeggen dat hij daarmee aan het begin van de aardappelteelt in De Lage Landen stond. In 1697 worden aardappelvelden in Oostburg, Zeeuws Vlaanderen, gemeld. De oudste van Nederland. [32] Maar ja, toen was er nog geen sprake van Nederland of België of Vlaanderen. Pas in 1830 scheidden de zuidelijke Nederlanden zich af. Het blijk dat in 1699 in de Betuwe al sprake is van serieuze teelt. En in 1700 werd aardappelteelt in Cadzand gemeld. De algemene indruk is (dus) dat de verspreiding vanuit West-Vlaanderen, zuidwesten Zeeuws-Vlaanderen en de Zuid-Hollandse eilanden begon. Sterker is de introductie vanuit Friesland. Hugenoten vestigden zich, naar men zegt, in de Friese veengebieden en begonnen in 1761 met de teelt. Een Amsterdamse groentehandelaar kondigde in 1780 aan alleen nog aardappels te verhandelen [25] [27] [30].

In de Beschryving van de Moes- en Keuken-Tuin van Johann Hermann Knoop (Leeuwarden, 1769) worden een krappe drie pagina’s aan de aard-appel besteed. Hij onderscheidt twee soorten: rode en witte.

De Aard-Appel is een buitenlands Gewas, dat zyn oorsprong uit de Landschappen Viginien en Canada in America heeft, maar nu in Europa op de meeste plaatzen zo bekent en genaturaliseert is, als of’t daar te huis hoorde, zynde Neder- en Hoogduitsland hoofdzakelyk bekent geworden en tot Spys-toebereiding in gebruik geraakt, zedert de zogenaande Hugenots of Fransche Vlugtelingen wegens haar Religie, in de vorige Eeuw, [….] een goed heenkomen hebben moeten zoeken.

Voor Knoop en vele anderen in die tijd, kwamen de aardappelen, zoals gezegd, via Engeland – uit hun kolonie Virginia. Hij beschrijft de aardappel als een plant die ‘rood- of paars-agtige Knobbel-Wortels’ produceert ‘aan lange dunne Draat-wortels’. En hij zegt dat de rode al zo’n dertig jaar wordt geteeld (dus pakweg sinds 1740) en de witte ‘de tweede zoort smakelyker en aangenamer te eeten is, zo wordt die nu meest allen in de Nederlanden gecultiveert; wordende in het bezondere die welke in Zeeland groejen, zeer geurig en aangenaam bevonden.’

Omdat Knoop Canada noemt èn het over rode en wittte aardappelen heeft, zou het ook kunnen zijn dat hij de aardpeer bedoelt, die ook aan ‘Draat-wortels’ groeit [MergenMetz].

Uilkens besteedt in zijn Groot Warmoezeniers Handboek (1855) uitgebreid aandacht aan de Patater (wat kennelijk toentertijd ook een gangbare naam was), met verslagen van de teelt in de diverse provincies. Er worden heel veel rassen met specifieke eigenschappen genoemd. Hij schrijft: “Men is algemeen van gevoelen, dat de gele aardappels van Peru (papas amarellas) als de oorspronkelijke plant beschouwd moet worden, die alle andere verscheidenheden verre in deugd overtreft.” Interessant is zijn behandeling van de geschiedenis en wie de aardappel naar Europa heeft gebracht. Er komen diverse namen van Britten voor. Het zou Sir John Hamkers of Hamkings zijn geweest die in 1545 de aardappel in Europa introduceerde “terwijl Cuvier zegt, dat zij voor hem in 1565 van Santa Fé [niet die in Arizona, VS. MM] naar Ierland overgebragt werden. Anderen verzekeren, dat zulks eerst in het jaar 1575 door Francis Drake is geschied.” Komisch is dat de een zegt dat Walter Raleigh in 1623 “de eerste uit Virginie medegebragte aardappels in Ierland kweekte, is nogtans onjuist, naardien Raleigh in 1618 in Westminster onthalst is.”
Maar ook hij schrijft dat er mensen zijn die zeggen dat de aardappels reeds door de Spanjaarden aan het begin van de 16e eeuw (dus 15xx) werden overgebracht. Volgens Uilkens waren het de Duitsers die als eerste de aardappel als volksvoedsel teelden. Lang leve het Kartoffelbefehl, zullen we maar zeggen.

In 1888 begint in Nederland de serieuze, doelgerichte aardappelveredeling [25] (Kan je daar al van spreken, de Wetten van Mendel zijn op dat moment nog niet echt ingedaald).

Catalogus Geo Cooling, Bath, 1910

De eerste chips met een Nederlands tintje

Cornelius Vanderbilt was spoorwegmagnaat. Hij at in een uitspanning met de naam Crumbs House in Saratoga Springs en klaagde dat de aardappelen te dik waren gesneden. Chef George Crum nam “wraak” door aardappelen flinterdun te snijden, ze te frituren in hete olie en vervolgens (gezouten) te serveren. Tot ieders verbazing vond Vanderbilt deze ‘Saratoga crunch chips’ verrukkelijk. En verder hoeven we het niet uit te leggen. Vanderbilts voorvader, Jan Arentszoon emigreerde in 1650 vanuit De Bilt naar Amerika.

Productie

Aardappeloogst rond 1919-1930 in de Schermer – foto: Oudheidkundige vereniging Het Schermereiland

De grootste telers van aardappelen zijn China, India, Rusland en Oekraïne. Maar dat zijn ook grote landen in oppervlakte. Nederland neemt een tiende plaats in met een dikke 6,5 miljoen ton (miljard kilo). Dat is ietsje minder dan Frankrijk. België staat op plaats 22. Aardappelteelt is dus een grote teelt in het kleine Nederland. In 1950 werd 164.700 hectare akkerland er mee volgezet. In 2019 was datr 167.600 hectare. Dieptepunten waren 1964 met 123.000 hectare en 126.500 in 1998. [12] De aard van de appel is wellicht verschoven van consumptieaardappelen naar die, die louter geschikt zijn voor frites bijvoorbeeld.

In de hele wereld is een trend te zien van sterk groeiende verbouw van de aardappel; het is een belangrijk voedsel. Gelukkig neemt de teelt in Afrika ook fiks toe, zodat we hier van het dogma ‘We moeten in 2050 tien miljard mensen voeden’ verlost raken [13].

Aardappeleters van Jozef Israëls (1902-1903), Wikimedia Commons

Aardappeleters

Nee, nu niet Van Gogh. De aardappeleters van Israëls is, net als dat van Van Gogh, niet zomaar een schilderij. Het toont diepe armoede. De familie eet uit een schaal aardappelen; de zetmeelrijke brandstof voor de harde werkers. En om te overleven.

Ierse hongersnood

Voedselrellen in Dungarvan, Co. Waterford, The Pictorial Times, 10 oktober 1846 – Commons Wikimedia

De eerste gevolgen van monocultuur was het toeslaan van de aardappelziekte Phytophthora infestans. Deze veroorzaakte in belangrijke mate de Ierse hongersnood (The Great Famine). Het andere was dat de Engelsen er heersten, en voedsel naar hun eigen land vervoerden. De Ierse bevolking werd gehalveerd. Door pakweg een miljoen mensen stierven en velen gingen naar het beloofde land: Amerika.
Phytophthora infestans komt oorspronkelijk uit Mexico (dus uit Zuid-Amerika) en is via de VS naar Ierland gekomen en over Europa verspreid [11]. In de landen van oorsprong kwam Phytophthora niet voor.

Culinair

Uit: Ik Kan Koken, 6e druk, december 1931

Voor Europese landen geldt dat we 50 – 150 gram p.p.p.d. consumeren, voor Latijns Amerika is het een hoofdvoedsel en eet men 300 tot 800 gram per dag [13]. Een kleine friet bij McDonalds weegt 75 gram.

Vitelotte noir: mooi maar smakeloos

Groene delen zijn giftig. Ze bevatten solanine. Een kwalijk goedje dat vanaf 20 mg al vergiftigingsverschijnselen geeft en dodelijk is bij 400 mg inname. Dit geldt dus voor alles boven de grond, maar ook voor groen geworden (delen van) de knollen. Enfin. Dat weten we allemaal. Toch?

Moeten we verder nog diepgaand op de culinaire mogelijkheden van de aardappel ingaan? Van rösti tot puree. Aardappelen kunnen zowel met als zonder schil worden gegeten. Met schil (dus geen groene schil) vereist goed wassen en schrobben. Bij erg jonge aardappelen laat de schil echter heel makkelijk los. Hoe ouder, hoe taaier de schil.

Bewaren

Vorstvrij, dat staat voorop. In een kelder of koeling: bij een temperatuur tussen de 4o en 8o C. Optimaal is 3-4o C. En goed geventileerd. En donker. Bij lagere temperatuur gaat de kwaliteit achteruit. Hogere temperaturen stimuleren uitlopen. Vanaf januari begint de kritieke periode, dan gaan de aardappelen “ademen” en scheuten vormen. Verwijder regelmatig scheuten, dat verlengt de houdbaarheid.

Chuño
Bevroren aardappelen worden met blote voeten geplet en het vocht eruit geperst (zoals vroeger de druiven rond de Middellandse Zee). Maar misschien kunnen we dat beter aan de Quechua laten.

Inkuilen
graaf een kuil op een droge plaats in de schaduw. Bedek de bodem met stro. En afdekken met stro (en wat aarde of zo erover) Zorg er dus vor dat de aardappelen droog blijven.

Mooie documentaire van 30 minuten – rond 18e minuut begint het met blote voeten pletten van de aardappelen

Kiemwerende middelen
Werken met een chemisch middel is voor de ecologische moestuinier uit den boze. Maar om kiemen te remmen, meng de aardappels met groene appels. Groene appels geven ethyleengas af tijdens de rijping en dat remt het kiemproces.

Voedingswaarde

Gezondheidsaspecten aardappel – [13]

Per 100 gram geschilde, gekookte aardappel (gegevens van [6]):

calorieën86 kcal
water 
eiwitten (proteïne)1,71 gr
vet100 mg
koolhydraten20 gr
voedingsvezel 1,8 gr
suikers 0,89 gr
disachariden 
mineralencalcium (8 mg, rauw 30 mg)), ijzer (0,31 mg), fosfor (40 mg); natrium (5 mg); kalium (328 mg); magnesium (20 mg); zink (0,27 mg); koper (167 µg); mangaan (140 µg); selenium (0,3 µg)
Vitaminen: 
vitamine A0
thiamine (B1) 98 µg
riboflavine (B2) 19 µg
niacine (B3) 1,3 mg
pantotheenzuur (B5) 509 µg
vitamine B6 269 µg
folaten (totaal – B11/ B9)9 µg
cobolamines (B12)0
ascorbinezuur (C)7,4 mg (rauw 11,4 mg)
vitamine D0
vitamine E (alfa-tocopherol) 10 µg
Vitamin K (phylloquinone) 2,2 µg
Aminozuren 
Lipiden: 
Verzadigde vetten 26 µg
Enkelvoudig onverzadigd 2 µg
Meervoudig onverzadigd43 µg
Cholesterol 0
 An sich is de aardappel dus niet calorierijk. Wat ‘m echter in een kwaad daglicht stelt is de vetten als gevolg van frituren (patat frites, chips) of de jus die over gekookte aardappelen wordt gegoten. (Of de kaas en boter in puree.)
Nul is ook een waarde, maar waar niets is ingevuld is onbekend.

Teelt

Aardappelen zijn vorstgevoelig. Ze worden het hele jaar door gegeten. Er zijn (daarom) twee teeltwijzen: een met een vroege oogst en een met een late.

Vroege rassen hebben een kortere groeiperiode (3-3½ maand) en een kleinere opbrengst. Meestal tot het einde van het jaar te bewaren. Late aardappelen kennen een groeiperiode van 5 à 6 maanden, ze hebben een hogere opbrengst en ze kunnen tot diep in het volgende jaar worden bewaard.

Poten

Aardappels worden op ruggen geteeld. Voor een normale teelt worden in april de pootaardappelen gepoot en met een beetje aarde bedekt. (De moestuinier doet dit bij voorkeur met zijn tweeën: de een schept met de bats een klein kuiltje van 5 a 10 cm diep, de ander werpt er een aardappel in. En zand -uit het volgende gat – er weer op.) In de loop van het seizoen wordt een paar keer keren aangeaard, waardoor er een rug ontstaat waarin de knollen zich ontwikkelen.

Overigens: er zijn enkele aardappels die het beste min of meer op de grond onder een mulchlaag geteeld kunnen worden. Dit zijn speciale, oudere saladeaardappels.

Koudeklap 2014 late nachtvorst 3 op 4 mei

Vroege aardappelen: half maart – half april poten
Pas op: aardappelen verdragen geen nachtvorst onder de -1½0 C. Dus hoe later de vroege aardappel de grond in gaat, hoe beter. Als het loof bevriest, dan loopt de knol wel weer uit, maar er is een groeiachterstand. Eventueel vliesdoek gebruiken.
Late aardappelen: april – half mei poten, maar wel zo vroeg mogelijk vanwege de aardappelziekte (zie verderop).

Plantafstand

Vroeg: 35 – 40 cm in de rij; 50 cm tussen de rijen.
Laat: 40 – 45 cm in de rij; 70 cm tussen de rijen.
Ruimte tussen de rijen is handig i.v.m. het aanaarden. Je kunt ook in een ruit poten, zo’n 40 cm van elkaar en dan niet in een rug aanaarden, maar hopen maken.

Voortrekken

4-5 Weken voor het planten leg je de aardappels bij zo’n 100 C in het licht. Niet in de rechtstreekse zon. De ogen die dan uitlopen maken korte, stevige scheuten. Als het te donker is, krijg je lange, fragiele scheuten. Soms moet je de aardappels eerst wat warmer wegleggen om de kieming op gang te brengen.
Je kunt de kistjes met aardappelen gerust buiten leggen, maar ze mogen niet nat worden en haal ze binnen als vorst dreigt!

Water

Van de klagende boeren in het NOS Journaal weten we in elk geval dat te veel water niet de bedoeling is. Verder heb ik in de literatuur geen bijzondere aanwijzingen gevonden. Gezond verstand, dus.

Oogst/rooien

Vroege aardappelen: 2e helft juni tot eind augustus
Late aardappelen: 2e helft september tot eind oktober.

Neem een droge, mooie dag. Dan kunnen de aardappelen drogen. Steek met een vork voorzichtig onder de grond en wip de kluit aardappelen omhoog. Rapen! Controleer goed, want er blijven altijd wel wat aardappels achter. En dan staan die volgend jaar tussen de bonen. (Tenminste bij wisselteelt volgens ons roulatieplan.)

Was de aardappels niet, veeg ze desnoods schoon als er veel aarde aan zit.

Bemesting

 compost/stalmestkali
zandgrondveelgeen
andere grondmatigveel
Pas op met stikstof (N). Teveel van dat doet het loof wel goed groeien, maar de aardappelen niet en de kans op phytophthora neemt toe.

Bodem & standplaats

In principe kan de aardappel op alle gronden worden geteeld. Maar als ze kunnen kiezen, gaan ze voor licht zure gronden.

Rassen

In het boek Het Nieuwe Moestuinieren staat onder andere een uitgebreid overzicht van aardappelrassen met daarbij aangegeven o.a. vroeg of laat, vasteheid, kleur, grondoort en natuurlijk phytophthora-resistentie. En nog enkele. Een erg handig naslagwerk voor de moderne moestuinier.

Bij het International Potato Center (CIP Centro Internacional de la Papa) is een internationaal onderzoekscentrum voor aardappel, bataat en andere knol- en wortelgewassen die in de Andes voorkomen (zoals yacon, mashua, oca en wat al niet meer). Er zijn 155 wilde voorouders van de aardappel ontdekt, waarvan er 80 in Peru voorkomen. Leuk is de pagina met ‘the guardians‘ te bekijken; Peruvianen die wel tot vijfhonderd verschillende rassen telen.

Het NVWA Overzicht van in Nederland Beschikbare Aardappelrassen telde in 2020 maar liefst 547 aardappelrassen. En dat zijn alleen aardappelen die commercieel, voor de grootschalige landbouw, worden verhandeld. In de Andes zijn, naar verluidt, nog eens zo’n 5000 oorspronkelijke rassen. Enfin, we noemen hier enkele voor de doorgewinterde moestuinier, die dus meest niet meer in het overzicht voorkomen.

Oude rassenNieuwe(re) rassen
Vroeg (100 dagen na poten)Edzell Blue; ratte d’Ardeche; EerstelingPremière; Prior; Fresco
Halflaat / MiddelvroegAll Blue/Blue Marker (a);  Roseval; Eigenheimer
Laat (125 dagen na poten)Arran Victroy (a);  Pink Fir Apple/Rosa Tannenzapfen;
Ozette; Russian Banana (b)
Texla (d); Nicola (b); Verity (c); Eba (b); Ditta (c); Pimpernel (b)
(a) Is redelijk resistent tegen phytophthora, (b) goed resistent (c) zeer resistent. (d) Texla is ongevoelig.

Opmerkingen

1.   Vroege aardappels zijn over het algemeen gevoelig voor de aardappelziekte (phytophthora). Maar dat is minder erg, omdat de kans dat de ziekte optreedt pas later in het seizoen groter wordt.
2.   Pink fir Apple (Corne de Gatte) is een juweeltje van voor 1850. Een wasachtige heerlijke salade-aardappel. Moet worden voorgekiemd. Hebben we gehad.
Omdat het zich rozetvormig ontwikkeld, is het het beste is de aardappel op de grond te telen, wel goed (telkens) mulch erover. Hebben we in de tuin gehad. Waarom niet meer?
3.   Arran Victory (1918) heeft een paarse schil. Hebben we in de tuin gehad. Waarom niet meer?
4.   Eba heeft bovendien een grote opbrengst. Pimpernel ook en is geschikt voor zandgronden.
5.   In 2007 hebben we Ratte d’Ardeche (< 1872) en Roseval geteeld. Roseval (1950) is halflaat. De rattes vinden wij vroeg – afhankelijk van hoe het weer is, eind juni al te oogsten.
6.   Vitelotte Noir (truffelaardappel) hebben we ook gehad en na een seizoen eruit geknikkerd: het is leuk, een paarse aardappel en in een salade verras je de gasten, maar het smaakt naar tien keer niks. Het is een Franse aardappel uit de 19e eeuw.
7.   Texla kiemt ook moeilijk, moet dus ook worden voorgetrokken.

Zaadteelt – Vermeerdering

Aardappels hebben vier sets chromosomen, dat betekent dat kruising ontzettend veel mogelijkheden levert. Daarom is het voor de hobbyist geen doen om aardappelen uit zaad te vermeerderen. Bij klassieke veredeling is dus heel veel “afval”. In maart 2022 is de volledige sequentie van het aardappelgenoom bekend geworden, dat zal worden aangegrepen voor genetische modificatie.

Van de vele duizenden rassen/variëteiten zijn slechts enkele in de massaproductie. In de Heilige Vallei in Peru vormen vijf dorpen de Parque de la Papa en telen, onder grote temperatuursverschillen, zo’n 1300 verschillende rassen. eetbare en niet-eetbare. Wellicht dat hieruit genen kunnen worden ingekruist tegen klimaatverandering en ziekten. Het International Potato Centre (CIP) bewaart meer dan 4600 aardappelrassen en is de grootste in vitro (onder glas) genenbank ter wereld heeft. Het CIP heeft ook aardappelen ontwikkeld die de droge, zoute grond van de Peruaanse woestijn kunnen overleven, die misschien ooit op Mars kunnen worden geteeld.

Pootgoed telen is weer een apart verhaal. De moestuinier houdt dan wat middelgrote aardappelen achter en poot die het volgend jaar weer. Doch koop wel regelmatig nieuwe pootaardappelen, anders loop je toch kans op virusziekten.

Ziekten en belagers

Aardappels zijn nogal gevoelig voor ziekten. De een meer dan de ander. Het Bintje (anno 1906) is zo uit de gratie geraakt: ze was onvoldoende resistent, d.w.z. er moest te veel gif worden gespoten. Belangrijk zijn:

  • Aardappelziekte (what’s in a name) of phytophtora: een schimmel dat zich via de wind bij warm en vochtig weer verspreid. Veroorzaakt vlekken op het blad en het loof zal snel afsterven. Er is weinig tegen te doen op een milieuvriendelijke manier. Het helpt door aardappelen vroeg te poten. Als de ziekte toeslaat, is er tenminste nog een behoorlijke oogst.
  • Coloradokever. Het zijn mooie zwart-geel gestreepte kevers van 1 cm lengte. De rode larven doen zich tegoed doen aan het blad van de aardappel. Ze vreten een plant behoorlijk snel kaal. Controleer in april en mei of er kevers zijn. Volgens [2] is het zo dat als je de eerste kevers wegvangt en vernietigd, de kans klein is dat je nog nieuwe zult zien.
  • Aardappelmoeheid. Dat is het gevolg van uitgeputte grond doordat te vaak achter elkaar op hetzelfde stuk aardappelen worden geteeld. Het kwaad wordt gedaan door aardappelcysteaaltjes. Maar dat terzijde, want de echte ecologische moestuinier doet aan wisselteelt en heeft een roulatieplan. Voor aardappelen: minstens 4 jaar.

Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia 12-2007/06-2020/04-2024; [6] UDSA National Nutrient Database for Standard Reference, Release 20 (2011); [7] Smithonian – How the potato changed the world (2011); [8] De Aardappel, knolgewas van wereldformaat Wageningen UR (2015); [9] Real Academia Española (voor de verklaring van patata); [10] El increíble viaje de la papa andina, BBC Travel [11] ELife Sciences: Genomics: The early days of late blight, 18 juni 2011; [12] Aanbevelende Rassenlijst Akkerbouw 2020; [13] The Potato Crop, Hugo Campos & Oscar Ortiz, 2020; [14] The Impact of the Potato, Jeff Chapman, History Magazine; [15] The Secret History of the Potato, Science, 15 mei, 2007; [16] Potato Origin and Production, december 2018; [17] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [18] Useful Plants of Neotropical Origin: and Their Wild Relatives, Heinz Brücher; [19] Cornucopia; [20] Groentekookboek, Jane Grigson; [21] Nutzpflanzen, Reinhard Lieberei & Christoph Reisdorff; [22] Het Nieuwe Moestuinieren, Hans van Eekelen; [23] Heirloom Plants, Thomas Etty & Lorraine Harrison; [24] Das Lexikon der Alten Gemüsesorten; [25] Door eendrachtige samenwerking, De geschiedenis van de Aardappelveredeling in Nederland 1888 – 2018, Jan van Loon; [26] De angst voor de aardappel, De Groene Amsterdammer, 30 juli 1997; [27] Antoine-Augustin Parmentier en zijn voorgangers, prof. Alb. J.J. Van de Velde, Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1937; [28] Histoire de la pomme de terre, Ernest Roze, 1898; [29] Museum Plantijn-Moretus; [30] Haarlemsche Courant, 12 februari 1945, pagina 1; [31] Origine des plantescultivées, Alphonse de Candolle, 1885; [32] De opkomst van de aardappelteelt in West-Vlaanderen en in West-Europa, L. Van Acker, Biekorf 63 (1962); [33] Centrum Agrarische Geschiedenis, Leuven; [34] 300 Jahre Kartoffel in Luxemburg, Jos A. Massard, Lëtzebuerger Journal, 22 januari 2009; [34] Ex Situ Conservation of Potato
[Solanum Section Petota (Solanaceae)] Genetic Resources in Genebanks, David Ellis, Alberto Salas, Oswaldo Chavez, Rene Gomez en Noelle Anglin; [35] Andean Root and Tuber Crops: Underground Rainbow, Hector E. Flores c.s., HortScience, april 2003; [36] Nederlandse Catalogus van Aardappelrassen 1994, NIVAA; [37] Catálogo de variedas de papa Huancavelica; [38] Das große Biogarten-Buch, Arche Noah, 2013; [39] Het brood van de armen, Willem H. Oliemans, 1988; [40] Genome evolution and diversity of wild and cultivated potatoes, Nature, Vol 606,16 Juni 2022

Plaats een reactie