Een erg mooie (boeren-)kool met blauwgroene gelobde bladeren, die als ze wat groter zijn, gaan afhangen. Als ware het een palmboom.
Historie
Bladkolen zouden afkomstig zijn uit het Midden-Oosten c.q. Klein Azië. Ze staat van alle kolen het dichtst bij de wilde soort. Van palmkool is bekend dat het in de Romeinse tijd werd verbouwd. Het is een typisch Toscaanse kool die in de 19e eeuw volop in Nederland werd geteeld. Volgens Nic Vrijland van Nationaal Museum Saet & Cruyt, Andijk, wordt palmkool in de zaadgids van Vilmorin-Andrieux van 1906 uitvoerig beschreven. Omdat er synoniemen in diverse talen worden gegeven, moet aangenomen worden dat dit – toen – een zeer algemene kool is. In de gids uit 1876 van de Duitse zaadhandelaar Benary staat geschreven dat deze kool in Midden- en noord-Europa wordt verbouwd.
In het blad Vergeten Groenten is begin 2004 aandacht aan palmkool geschonken. Toeval of niet: de jaren erna zie je de kool bij diverse horeca-groothandels en biologische winkels. Wij maken ons sterk dat dit artikel de terugkeer van palmkool in beweging heeft gezet. En dat zou dan te danken zijn aan een spontane uitspraak van notaris Ine van der Maas. Lees het artikel uit Vergeten Groenten nummer 1 (lente 2004). Klik hier.
Culinair
Het is een kool met een verfijnde smaak, milder dan de andere kolen. Het kan natuurlijk in een stamppot worden verwerkt. Maar dat is nogal lomp.
Er zijn mooie, voornamelijk Italiaanse, recepten. Vaak maaltijdsoepen, waarvan ribolitta top is. Kijk verder op onze website.
Verwerking: strip met de hand het bladgroen van de dikke nerf en was het. Vergeet niet de onderzijde op witte vlieg e.d. te controleren en – indien aanwezig – eraf te wassen.
Volg daarna het recept.
Bewaren
Aan de plant. Palmkool is niet echt vorstbestendig, wel voor de Toscaanse winters, waar het ook wel enkele graden zal vriezen. (De vorstperiode van een week of twee, in december 2007, waarbij het regelmatig tot -6 graden is gekomen, heeft de kool goed doorstaan.)
![]() |
![]() |
Cavolo nero met koolkraag op de grond, rond de stam. (Erachter staat een rijtje rucola. Ertussen nog kleine agastache.)
|
Cavolo nero bevroren in december 2007.
|
Voedingswaarde
Hoog. Per 100 gram – voor bladkolen, niet cavolo nero in het bijzonder,gekookt en uitgelekt, zonder zout [6]:
caloriën | 28 kcal |
mineralen | veel waaronder calcium (72 mg), ijzer (0,9 mg), magnesium (18 mg), fosfor (28 mg) en kalium (228 mg) |
vitamine A | veel |
vitamine B6 | 0,14 mg (dat is veel, schijnt) |
vitamine C | 41 mg |
caroteen | beta: 8,1 mg |
Bevat glucosinolaten, een stof die een positief effect heeft op het tegengaan van kanker. |
Teelt
Zaaien | eind april, in een zaaibakje of perspotjes |
Uitplanten | juni (plm. 8 weken later)
Als de zaailing niet fraai recht is, kan er diep worden geplant. Kolen wortelen namelijk makkelijk. |
Oogst | augustus tot diep in de winter |
De teelt is makkelijk, als boerenkool.
Plantafstand: 30-40 cm in de rij; 40 cm tussen de rijen.
Water: Beperkt water geven. Alleen bij zichtbare droogtestress. Minder water maakt de kool sterker voor de winter.
Een te natte herfst veroorzaakt groeistilstand.
Bemesting
Als boerenkool
Bodem & standplaats
Als boerenkool, hoewel palmkool geniet van de zon.
Rassen
Voor zover bekend is er maar een cavolo nero.
Ziekten en belagers
Als bij andere kolen: witte vlieg, koolvlieg (gebruik koolkragen: stuk asfaltpapier of tapijt op de aarde rond de stam), koolwitjes en dan met name de rupsen. Meeldauw. Knolvoet, een zeer infectueuze bodemschimmel, die verdikkingen aan de wortel(s) veroorzaakt.
Het is onze ervaring bij het oogsten dat er nogal wat witte vlieg op het blad kan zitten. Dit is overigens niet hinderlijk, maar let op de onderzijde. Voor de rest is het een makkelijke plant. Tussen de kolen planten we agastache cana (anijsplant) die met zijn typische geur de koollucht moet verdoezelen om zo koolminnende insecten te misleiden. Een enkele keer moeten we rupsen plukken. Dat wel.