Leestijd: 27 minuten
Inhoudsopgave
Salicornia procumbens subsp. procumbens en S. procumben subsp. strictissima [28]
en S. europaea (synoniem: S. herbacea)
Zeekraal, loogkruid (Nederlands); crab grass, salicornia, saltwort (langarig) glasswort (kortarig), marsh samphire, pickleweed, chicken-claws, chicken-toes, sea-grass, Pousse-pierre (Engels); Sandwatt-Queller (langarige), Queller (kortarige), Seespargel, Glasschmelz, Glasschmalz, Salzkraut (Duits); salicorne, Siant Pierre (Frans); salicornia, l’asparago dei poveri, il sale dei poveri (Italiaans);
Salicornia europaea geniet een aantal Nederlandse (bij)namen: roodachtige zeekraal, hanenpoot, krabbenkwaad, krabbenstruik, krabbenkruid, krabbenkwaak, Wipkul en Zouterik.

Zeekraal is (nog) een kleine groente, historisch gezien iets van kustbewoners. Maar het komt in het overgrote deel van de boeken over groenten, (historische) eetgewoonten en voedsel amper of gewoon niet voor. (Dit wordt overigens beaamt door [30]). Wellicht omdat het wild werd (en wordt) gesneden en het vooral groenten voor de minder bedeelde kustbewoners was en dan nog een groente die weinig bereiding nodig had? Maar zeekraal is, zeker in de 21ste eeuw en zelfs honderd jaar eerder, gewoon in de handel. Of is het omdat het niet past in het gevestigde beeld van (klassieke) akker- en tuinbouw?
Opmerkelijk is het dat Nederland, internationaal gezien, een van de grootste producenten van gecultiveerde zeekraal in Europa is. De commerciële teelt is hier primo 21ste eeuw begonnen. Doch er zijn maar zeven of acht commerciële telers actief. Naast teelt in de open lucht kiest een aantal van hen ook voor teelt in kassen, om meer grip te hebben op de kwaliteit en kwantiteit van de opbrengst [26].
Klimaatverandering en verzilting
In elk geval staat zeekraal begin 21ste eeuw volop in hernieuwde belangstelling vanwege klimaatverandering en verzilting van de landbouwgronden (bijvoorbeeld Lagune van Venetië). Of, als agrarisch alternatief gewas voor de kuststreken van Arabische woestijnlanden [25]. De eerste decennia van deze eeuw zijn er wereldwijd talloze wetenschappelijke onderzoeksrapporten verschenen over de teelt van zeekraal. Het wordt als een van de meest essentiële kandidaten voor toekomstig grootschalig geteelde gewassen gezien. Zeekraal heeft naast de zouttolerantie ook een overvloed aan bioactieve stoffen [20].
Anno 2009 bestaat ongeveer 7% van het aardoppervlak uit verzilte grond. Soms al sinds mensenheugenis, andere zijn van de “moderne tijd”. Wetenschappers schatten dat er elk jaar ongeveer 200.000 hectare grond zodanig verzilt dat conventionele landbouw niet meer mogelijk is. [25] Het in cultuur brengen van wilde, zouttolerante gewassen voor voedsel staat daarom begin 21ste eeuw in de belangstelling [26].
Naam
Salicornia komt van het Latijnse sal, dat zout, en cornu dat hoorn betekent. Dus een zoutminnende plant, waarvan de takken hoornachtig uitsteken.
De Duitse naam Glasschmelz heeft daarmee te maken, dat men de zeekraal benutte voor het maken soda (natriumcarbonaat, Na2CO3), dat in de glasindustrie werd gebruikt. Het as van zeekraal (ook wel barilla genoemd) bevat namelijk tot 15% soda. [1 DE] De Italiaans namen duiden op voedsel voor arme mensen, respectievelijk asperges en zout.
De Engelse naam samphire is van het Franse Saint Pierre afgeleid, want de zeekraal groeit wat hoger, ook in spleten tussen rotsen. Samphire wordt echter ook voor zeevenkel, zeealant en meer, gebruikt. Marsh samphire is eenduidig zeevenkel. [Marsh betekent moeras, dat is dan weer geen rotsen. MergenMetz]
Plant


Salicornia behoort tot de familie Amaranthaceae., waar bijvoorbeeld ook spinazie en snijbiet toe behoren. Het is een eenjarige halofyt (zoutminnend, daartegenover staan de glycofyten, gewassen die amper of niet tegen zout kunnen)., Het is een pioniersplant en een van de meest zouttolerante gewassen op aard. Het wordt zo’n 30 cm hoog, heeft min eo meer vertakte stengels en vlezige bladeren. Aan de kusten van De Nederlanden groeien drie soorten zeekraal [33]:
- Salicornia europaea, kortarig, sterk vertakt. Groeit buitendijks, maar wel boven de waterlijn. Meest op schorren die tijdens springtij worden overspoeld. Het is een pioniersplant, goed bestand tegen wisselende omstandigheden
- S. procumbens, langarig en meer recht opgaande zeekraal. Groeit buitendijks op kale slikken en/of kweldergrasvegetaies. Benenden de waterlijn, dus wordt twee maal daags tijdens vloed bevloeid.
- S. disarticulata, zeer zeldzaam, eenbloemig. (Is verdwenen, aldus [36])
Het is niet zeker of de eerste twee genoemde echt verschillende soorten zijn, of varianten van één soort. Wereldwijd komen 53 soorten voor, op noordelijk halfrond (van het hoge noorden tot mediterrane streken) en in zuidelijk Afrika van Namibië, rond de zuidkaap tot KwaZoeloe-Natal (en daar is overwegend de soort S. natalensis en wordt het o.a. seekoraal genoend) [3][4]

Na kieming ontwikkelt zich een succulente stengel met vlezige leden, Er verschijnen geen bladeren. Zijtakken ontwikkelen zich in de knopen. Tijdens de bloei krijgt zeekraal in de okselknoppen nauwelijks zichtbare gele bloemen. De grootte van het zaad varieert met de plaats van de bloem [33].
Door hun bouw, bladeren en bloeiwijze zijn er weinig onderscheidende klassieke kenmerken aan de planten te onderscheiden. En in combinatie met seizoensinvloeden, is het erg lastig de diverse soorten en ondersoorten te herkennen [28].
Historie
Men vermoedt dat het geslacht Salicornia in het Mioceen is ontstaan en wel ergens tussen de Middellandse Zeegebied en Centraal-Azië. (Zoals zo veel groenten.) De eenjarige soorten van Salicornia evolueerden in de periode van laat Plioceen tot het vroege Pleistoceen uit het meerjarige en minder vorsttolerante geslacht Sarcocornia. Klimaatveranderingen, bewegingen in de aardkorst, ontstaan van bergen enzovoorts, hebben geleid tot vele soorten. Na onderzoek stellen wetenschappers vast dat in de wereld zeekralen voorkomen van hetzelfde genotype, maar met verschillende namen, en omgekeerd: verschillende genotypes hebben dezelfde namen. Een zooitje, dus. [1 DE] [12] [28]
In Nederland groeien vooral de diploïde, kortarige Salicornia europea (ssp ramosissima) en de tetraploïde, langarige S. procumbens. Ze groeien anno 2025 in de kwetsbare natuurgebieden en uit het wild oogsten is verboden. Voornamelijk Zeeuwse boeren telen nu (primo 21ste eeuw) zeekraal, met zaad dat ze uit het wild oogsten. Teelt vindt op het veld plaats en, zeer kleinschalig, in de kas. [11] Zeekraal en zeeaster (of zulte, doorgaans onjuist lamsoor genoemd) zijn de enige twee inheemse groenten die we telen en eten [15].
Opgravingen in Nederland, onder andere van woon-stalhuizen bij Rockanje (dat op Oostvoorne aan de kust ligt), tonen aan dat zeekraal al in de Late IJzertijd (ca. 500 v. Chr.) werd gebruikt. Er werden meest onverkoolde zaden gevonden, en ook enkele verkoolde [5]. Onduidelijk is hoe dit gebruik was. Een ander voorbeeld is de opgraving op en rond de
terp Hartendorp in Warmenhuizen (12e-13e eeuw), daar werd in een put veel zeekraalzaad aangetroffen [6].
Dit zijn twee voorbeelden die in ieder geval aangeven dat zeekraal al sinds de prehistorie in het huidige Nederland een bij de mens bekend gewas was.
De Oudheid
In zijn De Materia Medica, Boek 4, noemt Dioscorides (ca. 40-90 n. Chr.) 4.51 Tragos (ook scorpion of traganos genoemd). Zijn beschrijving is dat het een kleine heester is die geen blad heeft en aan de kust groeit. En aan de takken zitten kleine, ter grootte van tarwe, rode korrels, De smaak is astringent en, met wijn, gedronken helpt het vrouwen met menstruatieproblemen.

In boek XXVII, hoofdstuk 116 van de Naturalis Historia (77 n.Chr.), schrijft Plinius de Oudere (ca. 23/24 – 79 n. Chr.) over de vier remedies van Tragos of Scorpion, zoals hij het gewas noemt: “[…] een halve voet hoog, vertakt, zonder bladeren en met kleine rode trossen, met een zaad zoals dat van tarwe, maar puntig aan het uiteinde: ook deze [hiervoor, in 115, werd Tragonis/Tragion beschreven, MergenMetz] groeit in maritieme plaatsen. Tien of twaalf toppen van de takken, gekneusd en in wijn gedronken, werken heilzaam bij coeliakie, dysenterie, spugen van bloed en overmatige menstruatie.” De Materia Medica van Dioscorides verscheen iets eerder. Het is aannemelijk dat Plinius inzichten daaruit heeft overgenomen.
Opvallend is dat de hedendaagse vertalers en bewerkers van de boeken van Dioscorides en Plinius bij Tragos niet verwijzen naar zeekraal, maar respectievelijk naar Tragus berteronianus en Equisetum telmateia (reuzenpaardenstaart). En dat terwijl de plantbeschrijvingen weinig te wensen overlaten. Rembert Dodoens legt wel de relatie tussen Tragos en zeekraal.
Rembert Dodoens (1554 en 1618)
In Rembert Dodoens‘ Cruijdeboeck van 1554 heet de zeekraal Tragos. Dat is de naam die Dioscorides ook gebruikte. “Dit cruyt wordt in Griecx ende in Latijn gheheeten Tragos/ ende van sommighen Scorpion oft Traganon/ ende anders gheen namen en sijn noch ter tijt bekent.” Er wordt een heilzame werking aan toegekend: “Thien ledekens van dese cruyde met wijn ghedroncken sijn goet die den loop des buycx hebben/ ende den vrouwen die huer natuerlijcke cranckheyt te veel hebben.” Het is kort en krachtig.
Zestig jaar later verschijn het Cruydt-Boeck (1618) van Rembert Dodoens (dit is een uitgave van na Dodoens’ overlijden, bewerkt door Françoys van Ravelingen) wordt zeekraal vermeldt, maar voornamelijk als bron van soda voor de glasmakerij.
Het dertigste hoofdstuk is aan Kali gewijd. Dodoens geeft aan dat dit niet alleen in de boeken van de nieuwe Cruytbeschrijvers, zoals hij ze noemt, voorkomt, maar ook in de werken van Avicenna en Serapion [dat kan de oudere zijn of de jongere, MergenMetz]. Van kali onderkent Dodoens een aantal soorten: Kali oft Alkali, Witte Kali en Geknoopte Kali oft Salicornia. Die laatste is wat we nu als zeekraal kennen. En verderop is Groot Kali vermeld. De naam Kali of Alkali is een keus van de vertalers, of, zoals het in het boek staat: door de “oversetters van de Araebische boecken”.


Over de eerste drie soorten zegt hij dat ze dicht bij zee groeien. Over de Salicornia: “[…] vintmen niet alleen aen den Zeecant van de Middelzee / oft aen de Zeekusten van den Ocean van Guyenne: maer oock aenden Zeecant van Nederlant/beslonderlyck in de Zeeuwsche Eylanden.”
Hij heeft het erover dat de eerste soort in de herfst wordt geoogst, verbrand (“ende sooo steect men daer den brant in”) en dat de as wordt verzameld. Dit geldt ook voor de tweede soort, maar dan in Vranckrijc. Voor wat de betreft de zeekraal geldt dat deze soms wordt verast, maar dit gewas wordt niet zo zeer voor dat doel gezocht. En over kali en soda: “De Asschen van dese cruyden is van Mattheus Sylvaticus Soda genaemt.” Dodoens (dus Van Ravelingen) beschrijft het proces van glasbewerking met de soda. Opmerkelijk is dat bij Hindernisse is vermeld dat men ervoor moet oppassen niet te veel van dit kruid [of bedoelt hij de as? MergenMetz] in het lichaam krijgt, want het is schadelijk en dodelijk.
Verderop bij ‘Aert ende Werckinge’ staat: “Alle de soorten van Kali / soo wel de Fransche als de Egyptische / zij saut / ende bijten de tong met heuren scharpen smaeck.” En ja, kort vermeldt: “Het wordt oock in salaet gegeten gelijck de Zee Venckel: ende soo doetet veel water maken.” Oftewel: zout en sappig. Er wordt noch aan zeekraal noch aan enig ander kali-gewas een heilzame werking toegeschreven.
Matthias de Lobel (1581)
Matthias de Lobel presenteert in zijn Kruydtboeck (1581) drie verschillende kali’s: Kali magnum Sedi medij Folio, semine cochleato (Soda), Kali minus (Blanchette van Languedoc), Salicornia siue Kali genicalatum vermiculatum (Salicorne. In Engelsch / See grape.)

Lobel noemt Kali magnum (die duidelijk langwerpige bladeren heeft) een plant waar nog niet zo veel van bekend is “[….] ick laete staen dat sy souden gheweten hebben dattet Soudt/vanden Araben Kali ghenoemt/uit een van dien ghebrant zijnde […] “ en dat de naam van de Arabieren is overgenomen. Hij beschrijft zelfs de wijze van het branden en dat dit Kali of Soda heet. Maar ook: “Kali wordt oock ghebruyckt ghelijck de zee-Venckel in sommige salaet / ende doet wel water maecken.”
Over de Blanchette van Languedoc zegt hij dat deze veel minder blad heeft en dat het bleekgroen van kleur is, vandaar blanchette. “Dit cruydt en groeyt niet alleene inde heete lande/ maer oock inde Noortcontreye van Engellãdt/Normandie en Nederlãdt.”
En over Salicorne zegt hij dat het geen blad schijnt te hebben, maar tere ronde scheuten van tackſtens. “De smaecke heuet soudt/ende is van nature ende ghebruyck vander voorgaende niet ongelijck, maar nergens gheacht.”
Kortom, zou niet lekker worden bevonden?
Petro Andrea Matthioli (1590)
In hoofdstuk XLVI Kreutterbuch (1590) wordt Kali besproken. De naam Salicornia komt niet er niet in voor. “Kali von den Mauritaniern genannt” – nu eens niet Arabieren, maar Mauritaniërs – “welches Aschen man in den Glaßhütten braucht [….]“ Er wordt verwezen naar Avicenna en De Lobel en Dioscorides. En dat het zo zout is als zeevenkel “denn es von etlichen im Salat gessen wirdt, wie Tragos [….]“ Of de Tragos van Dioscorides hetzelfde is, wordt ter discussie gesteld, hoewel? “Dhaher deß Autoris Tragos für das rechte bleiben könne / wöllen wir hie nicht disputiren / sondern an einen andern ort sparen.“

John Gerard (1597)
John Gerard vermeldt in The Herball (1597) Salicornia, Glassewoort or Saltwoort. De afbeelding is de gespiegelde van die van het Cruydt-Boeck (1618). En de tekst is ook ongeveer hetzelfde. In de latere uitgave van 1636 onderscheidt hij drie soorten: [1] Kali minus (Glassewort, Saltwort en Sea-grasse), [2] Salicornia, fine Kali geniculatum, [3] Kali majus femine cochleato (snaile glassewort).
Petrus Hondius’ Mouffeschans (1621)

Dapes inemptae of De Moufe-schans, dat is de soeticheyt des buyten-levens vergheselschapt met de boucken, zo luidt de titel van het hofdicht van twintigduizend regels, waar Peter de Hond twaalf jaar aan werkte en dat in 1621 verscheen. Dapes inemptae betekent zo veel als niet gekochte maaltijden. Dat moet dan de oogst uit de eigen tuin betreffen. En De Hond had, volgens de overleveringen, een zeer bijzondere tuin. Daar zal zeekraal weliswaar niet in hebben gestaan, maar hij noemt wel in zijn hofdicht, bij de spijzen van ‘Den sesten ganck.’ het zoute gewas crabbecuyt, oftewel: zeekraal.
Zijn biuitenplaats Mouffe-Schans lag net buiten Terneuzen.
Abraham Munting (1696)
Abraham Munting beschrijft in Naauwkeurige Beschryving der Aardgewassen (1696), in het tweede deel, hoofdstuk CXXXIX, Kali. Hij stelt dat er noch in het Nederlandse, noch in het Frans, Hoogduits, en Latijn, een ander naam is dan dit. In het Italiaans wordt het zowel kali als soda genoemd. Hij onderscheidt vier soorten: [1] Kali minus (kleyn kali), [2] Geniculatum (kali met ledekens, knobbeltjens, knopjens), [3] Vermiculatum folio oblongo (wormachtige kali met lange bladeren) en [4] Kali spinosum cochleatum (doornachtige kali met kleine ronde bladeren).
Hij geeft een generieke plantbeschrijving (zoute, zanderige grond, open, luchtige plaats, teder van aard, bloemen, bij strenge winters afsterven en dergelijke). Naast de eerder genoemde heilzame werking, ook: “Het Zap neemt ook wech de vlekken uyt de kleederen. De reuk verdrijft slangen.” En de as kan op zweren en wonden ter genezing worden toegepast “neemt ook het overvloedig en uytwassend vleesch daar van wech.”
Steven Blankaart (1698)

Tachtig jaar na Dodoens presenteert ook Blankaart de zeekraal in ‘Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden’ (1698). Ook hij onderkent drie soorten en ook bij hem is de derde Salicornia, die ook de namen Geknoopte Kali, Coral-kruid of Krabbe-quaad draagt. Hij vergelijkt de groeiwijze als die van koralen (Coral-kruid). En ook hier een korte vermelding van het eten van zeekraal:
“Ik hebse alle aan de Zeeuwse Zee-kusten sien wasschen. Men vindse mede overvloedig lang de weg van de Helder op ’t Koe-gras, ook by Zandvoort en Wyk, Texel, enz. De derde soort [dat is de zeekraal, MergenMetz], heb ik in Walcheren veeltyds gekookt, met Azyn en olie sien eten als Salade. Men segt dat wel doet pissen en de stonden voortsetten. Uit dese gewassen werd een zout gebrand, dat men Alkali noemt.” En: “Het zout dan hier uit gebrand, dient om het zuur in ons bloed ten onder te brengen, en de pis te dryven, gelyk als alle souten uit kruiden gebrand. Van andere werd het Soda genaamt, om seep, glasen-smout, en glas te maken.”
Zeekraal is niet iets voor de moestuinen. Want Johann Hermann Knoop benoemt in zijn boek Bschryving van de Moes- en Keuken-Tuin (1769) wel de Zee-Venkel, doch niet de zeekraal (al dan niet onder een andere naam). En T.F. Uilkens vermeldt niets in zijn Groot Warmoeziers Handboek (1855).
Nederland
Uit publicaties in diverse bladen van eind 19e, begin 20ste eeuw is op te maken dat zeekraal vooral iets Zeeuws is; de Zeeuwen zijn er gek op. Af en toe wordt ook Groningen of Texel genoemd als locatie waar zeekraal groeit. Doch het eten van zeekraal als groente is helemaal Zeeuws.

In Onze Tuinen (nr. 29, 1907) reageert ene Van Driel op een eerder verschenen artikel over eetbare wilde planten. Van Driel merkt op dat de zeekraal “[…] slechts terloops is genoemd. “’t Is er eene, die niet zoo maar eens een enkele maal geproefd wordt, maar die bij alle Zeeuwen in hooge gunst staat en door hen dan ook veelvuldig genoten wordt.” En uit ‘In en om de keuken’ (nr. 6, 1902) maken we op dat zeekraal niet in de groentewinkels ligt, tenzij men het bestelt en het speciaal uit Zeeland laat komen. Tien jaar na zijn reactie in Onze Tuinen schrijft Van Driel in Buiten (d.d. 21-07-1917) een meer uitgebreid artikel, waarin onder andere staat: “De zoo verkregen groente wordt langs de huizen uitgevent en vooral in het begin, tegen een goeden prijs verkocht, want bij de meeste Zeeuwen valt ze zeer in den smaak; bovendien komt de zeekraal een zeer welkome afwisseling in het menu brengen, want in het voorjaar zijn de groenten nog schaars in Zeeland,” Dit fenomeen kennen wij als de hongerkloof (Engels: hungry gap) en komt in meer noordelijk gelegen landen ook voor. In Noorwegen spreekt men van vårhunger (voorjaarshonger), die wordt met zeekraal gestild [30].
Dat er ook sprake was van export van zeekraal mag blijken uit het bericht van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel van 2 maart 1917, dat exporteurs die ingeschreven staan, augurken, komkommers, tomaten, schorseneeren, zeekraal en zeespinazie mogen exporteren. [Kennelijk was er, ten tijde van Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was, een exportverbod voor groenten, MergenMetz]




Tegenwoordig, 2025, komt de meeste zeekraal ’s zomers uit Frankrijk, uit de zilte estuaria van Normandië en Bretagne (90% van de Franse zeekraal uit het wild geoogst.) Slechts een klein deel van de zomerzeekraal komt uit Nederland, hoofdzakelijk uit Zeeland. Begin 21ste eeuw is ook de binnendijkse (!) teelt op Texel aangevangen [17]. Telers prefereren Salicornia europaea, vermoedelijk omdat deze van nature boven de waterlijn groeit en af en toe een zoute douche krijgt (springvloed) [37]. De opbrengst bedraagt 16 à 18 ton/hectare [33].
In de off season periode (van september tot juni) wordt zeekraal vooral uit Israël en Mexico geïmporteerd, waar het speciaal voor de Europese markt wordt gekweekt. Dat Nederland handelsland is blijkt uit “Het gros van de Israëlische zeekraal verkopen we nu in Italië”, een artikel in AGF, 13 april 2022.

Zand Zeep en Soda
Zand, zeep en soda waren eeuwenlang, tot ver in de 20ste eeuw, de schoonmaakmiddelen in huis.
In ‘Les plantes industrielles’, deel II (oliehoudende planten, verfplanten, planten voor zeep, om te looien en om zout uit te winnen) van Gustave Heuzé (1893) wordt onder andere S. herbacea genoemd als een gewas dat veel zout bevat. En soda: “[….]kan ook worden gewonnen door verbranding uit kruidachtige zeekraal (S. herbacea L.) en houtachtige zeekraal (S. fruticosa L.), maar deze twee soorten worden niet gekweekt.” Zeekraal wordt, volgens Heuzé, vooral geteeld in de Provence en Languedoc, aan de rand van zoutpannen.
Zeekraal als bron voor soda is vervangen door industriële soda, vervaardigd volgens het zogenaamde Leblancproces.

Russen en Chinezen
In ‘Wetenschappelijke Bladen, een bloemlezing uit buitenlandsche tijdschriften voor Nederland bewerkt’ (eerste deel) uit 1901, staat in het artikel ‘Ruslands Handel op China’, een curieus stukje tekst waaruit in elk geval blijkt dat niet alleen de Zeeuwen, maar ook de Chinezen gek zijn op zeekraal.
Culinair

Het is opvallend dat in vrijwel alle boeken, en dan niet alleen Nederlandstalige, die over de culinaire geschiedenis gaan, zeekraal amper wordt genoemd. Misschien omdat het wild wordt/werd geplukt en met name langs kusten gegeten? Een ander probleem kan zijn dat in de Middeleeuwen het begrip spinazie voor allerlei bladgroen werd gebruikt, ook voor zeekraal [18]. Als je de Italiaanse namen moet geloven, is het voedsel voor de armen. En kookboeken zijn van oudsher van en voor de koks van de welgestelden.
Salicorne komt niet – je zou haast zeggen: ‘dus niet‘ – voor in Larousse Gastronomique van 1938. Dat zegt in elk geval dat zeekraal niet echt tot de echte keuken is doorgedrongen. Het is wel opgenomen in Groot Vegetarisch Kookboek van J.M.J. Catenius – van der Meijden uit 1912. En in Ik Kan Koken van H.M.S.J. de Holl, uit 1931, staat ook een recept, dat ongeveer gelijk is aan dat in het boek van Catenius.

“We nemen geen blad voor de mond, maar wel graag erin. Er is nog meer aan eetbaar blad in de winkels. Zeeasters, beter bekend als lamsoren [….]. En zeekraal mag er dan uitzien als een soort stengeltjes, het zijn de schubachtige blaadjes van deze succulent. Beide soorten worden van oudsher al verzameld langs de kusten, vooral van Zeeland, maar ook geteeld in binnen en buitenland.” [16]
Zeekraal is alleen jong lekker. Oude zeekraal heeft een houtige kern. Indien aanwezig, verwijder de houtige onderste delen van de groente. Mooie, frisgroene zeekraal kan je zo rauw eten. Daarmee is dan ook gezegd dat het een erg makkelijke groente is. Je kunt de zeekraal wat afspoelen om het minder zout te laten smaken. Maar aan de andere kant: je hoeft geen zout bij je gerecht te doen als er (voldoende) zeekraal in zit. En daarom is geëxperimenteerd met het maken van nog gezondere zuurkool door met zeekraal in plaats van met zout te fermenteren [27]. En dat werkt.
Kort
Ik Kan Koken is de ouderwetse keuken, waarin alle groenten platgekookt werden. De tijd van de spruitjeslucht. Zeekraal kan je best kort blancheren (Jane Grigson raadt stomen aan) of, ook niet te lang, roerbakken. Natuurlijk is het een erg lekker bijgerecht bij vis en schelp- en schaaldieren. Maar het past ook goed bij sommige vlezen en het is vooral lekker in vegetarische gerechten. Het combineert ook mooi met andere groenten, zoals spitskool.
Bewaren

In ’t zuur
In de Angelsaksische wereld is pickled samphire, dus zeekraal op zuur, een bekende bereidingswijze cq manier van inmaken [21]. Een van de Engelse namen is dan ook pickleweed. Maar ook in Nederland wordt de laatste tijd wel zeekraal op azijn of pickled zeekraal, aangeboden.
Jonge takken eerst in (het eigen) zoute water koken, dan in gekruide azijn of olie bewaren [22].
Voedingswaarde
Per 100 gram:
calorieën | 36-45 kcal, 153-188 kcal |
water | 87,18 gr |
eiwitten (proteïne) | 0,86 gr, 3,1 gr* |
vet (lipiden) | 0,49 gr, 0,7 gr* |
koolhydraten | 5,82 gr, 9,1 gr* |
voedingsvezel | 2,63 gr, 0,5 gr* |
suikers | |
disachariden | die, als ze er zijn, vormen een onderdeel van de koolhydraten |
mineralen | natrium 1064 mg, 870 mg*; kalium 193 mg, 50 mg*; calcium 117 mg, 150 mg*; magnesium 121 mg, 110 mg*; fosfor 24 mg, 80 mg*; ijzer 2,11 mg; koper 300 µg*; zink 230 µg, 400 µg*; mangaan __ µg; selenium __ μg |
Vitaminen: | |
retinol (A) | 142 μg (en beta caroteen 1702 µg) |
thiamine (B1) | |
riboflavine (B2) | |
niacinamide (B3) | |
pantotheenzuur (B5) | |
vitamine B6 | |
folaten (totaal – B11/ B9) | |
choline | |
betaine | |
cobolamines (B12) | |
ascorbinezuur (C) | 11 mg, 3mg* |
vitamine D | |
vitamine E (alfa-tocopherol) | |
Vitamin K (phylloquinone) | |
Aminozuren* | o.a. __mg arginine; __ mg histidine; __ mg isoleucine; __ mg leucine; __ mg lysine; __ mg methionine; __ mg fenylalaline; __ mg threonine; __ mg tryptofaan; __ mg tyrosine; __ mg valine |
Lipiden: | |
Verzadigde vetten | |
Enkelvoudig onverzadigd | |
Meervoudig onverzadigd | |
Cholesterol | |
Purine | |
Oxaalzuur |
Bron [13] [14]*, nul is een waarde, onbekend is leeg gelaten.
Gezondheid

Driehonderd jaar voor onze jaartelling begon, wist de Griekse arts Hippocrates het al: “Laat uw voeding uw medicijn zijn en uw medicijn uw voeding.” Salicornia kent een scala aan stoffen en verbindingen “[…] die de antioxiderende, anti-obesitas, anti-diabetes, anti-inflammatoire, cardioprotectieve en neuroprotectieve eigenschappen van menselijke voeding kunnen verbeteren. De aanwezigheid van aanzienlijke hoeveelheden voedingselementen en verschillende functionele bioactieve fytochemicaliën heeft mogelijkheden geopend voor het gebruik van Salicornia als functionele voeding.”
“Er zijn ongeveer 90 bioactieve fytochemicaliën geïsoleerd en geïdentificeerd die tot de volgende groepen behoren: saponinen, fenolen, cafeïnezuur, flavonoïden en flavanonen, chromonen, sterolen, lignanen, alifatische verbindingen, diterpenoïden, cumarinezuur, ftaalzuur, benzaldehyden, umbelliferon, tocoferol en terpenen. De gezondheidsvoordelen van deze bioactieve fytochemicaliën zijn te danken aan vele eigenschappen: antioxidant, ontstekingsremmend, diabetesremmend, kankerremmend, obesitasremmend en cardiobeschermende en neuroprotectieve eigenschappen.” [26]
Teelt
In de natuur vallen de rijpe zaden op de grond en spoelen weg of worden met wat klei afgedekt. Deze kiemen het volgende voorjaar. Maar zaad uit het wild winnen, is een heikele zaak, daar het vaak om beschermde natuurgebieden gaat. Dus koop zaad bij een zaadhandel. En win voortaan je eigen zaad.
Zaaien | Einde maart – begin april: 30 dagen in het donker van een koelkast op ca 5o C koude stratificatie (de zaden hebben een periode van dormantie, kiemrust). Dat kan door het zaad op klam (niet nat, niet droog, gewoon leidingwater) keukenpapier te leggen in een afgesloten bakje (als er een schimmel op komt, eraf borstelen met bijv een verkwastje) [32]. Maar je kunt ook gewoon een zaaibakje nemen – zie hier direct onder – met klamme grond (geen zout water). Midden april – begin mei: nu in het licht en met matig zout water (12 dS [24]) – hoe zouter het water, hoe minder kiemkracht…. Je kan doorgaan met het keukenpapier [32], maar ook de zaadjes overbrengen op kiemgrond (50-50 zand-potgrond) en dan 2 à 3 cm uit elkaar. Na 10-14 dagen op 25o C (’s nachts iets lager als dat kan) moet er gekiemd zijn. Het zaad dan dun toedekken. (NB Kiemen kan onregelmatig zijn [33]) Begin mei: verspeen ze in potgrond en geef de zaailingen nu wat brakker water (30%-50% zeewater, 70%-50% zoet) [32] [Dat is pakweg twee theelepels zout op 1 liter leidingwater, MergenMetz] Opgemerkt wordt dat zeekraal op elk moment in het seizoen kan kiemen, dus het hiervoor aangegeven schema kan je in de tijd verschuiven [33]. |
Uitplanten | 15 cm tussen de planten, tussen de rijen 30 cm [34] |
Oogst | Juni, juli, augustus |
Zoutgehalte wordt uitgedrukt in deciSiemens (dS). Zeewater is 45 dS. Leidingwater minder dan 1 dS. 12 dS is pakweg een volle theelepel zeezout (6 gram) op 1 liter leidingwater.

Zaadteelt
Laat je een deel van je planten vanaf midden/laat augustus doorgroeien. Als de herfst nadert, worden de bladeren rood en wordt het zaad gevormd. En als de planten bruin worden en afsterven, knip dan. voordat de planten instorten, alle topgroei en leg ze op krantenpapier te drogen, of ergens droog en in de schaduw. Bewaar vervolgens deze topgroei, en alles wat op de krant is gevallen, in droge papieren zakken en schud af en toe (bijvoorbeeld twee of drie keer per maand).
Deze zakken bewaar je op een koele, droge plek. Het grootste deel van het zaad zal, in de zak, tegen de volgende lente op natuurlijke wijze van de planten zijn gevallen. Gebruik het zaad, gooi de rest weg.[32]
Alternatief [31]: droog de toppen nog verder (onder de 40o C), wrijf vervolgens de planten tussen de handen (handschoenen aan) en dan valt het zaad eruit. En troep. Dan dus zeven, wannen, zeven door een fijne zeef.
Ziekten en belagers
Er is (nog) niet veel bekend, maar rondwormen (nematoden), insecten als blindwantsen, dwergcicaden, rupsen, motten, kevers, galmuggen, mijten en wie weet wat nog meer. En diverse vogels. En groenvretende dieren als konijnen, veldmuizen. En dan zijn er nog een paar schimmels: botrytus, fusarium, roetschimmels, enz. En het suikerbietvirus.
Literatuur: [1] Wikipedia NL/DE/EN/FR maart 2025; [2] Flora van Nederland; [3] Ecomare.nl 20250305; [4] Bushguide 101, back to nature; [5] Van zoet naar zout. De bewoning in de Late IJzertijd bij Rockanje (Zuid-Holland) botanisch onderzocht, Biaxiaal 5, september 1994; [6] Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond de terp Hartendorp in Warmenhuizen (12e-13e eeuw), Biaxiaal 207, 2004; [7] Larousse Agricole, 1921; [8] Larousse Gastronimique, 1938; [9] Plants used by man, George Usher, 1974; [10] Histoires de Légumes, Michel Pitrat c.s.; INRA, 2015; [11] Zeekraalwijzer.nl 20250316; [12] A taxonomic nightmare comes true: phylogeny and biogeography of glassworts (Salicornia L., Chenopodiaceae), Gudrun Kadereit c.s., TAXON, November 2007; [13] BFN, Biodiversity for Food and Nutrition, 20250316; [14] Voedingswaardetabel.nl 20240316; [15] Kleine Geschiedenis van de Nederlandse Keuken, Jacques Meerman, 2015; [16] De Grote Kleyn, Onno Kleyn, 2016; [17] DedikkevanDam, Johannes van Dam, 2005; [18] thousandeggs.com, Cindy Renfrow 20250317; [19] Zeeuws Archief 20250319; [20] Cutting propagation of Salicornia europaea L. and the optimum NaCl and nutrient solution levels for its rooting and growth, Kaoruko Koshida c.s., The Journal of Horticulural Science and Biotechnoly, vol. 100, 2025; [21] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [22] Cornucopia; [23] The Oxford Companion to Food, 1999; [23] Groentekookboek, Jane Grigson, 2002; [24] Histoire de l’Alimentation Végétale, dr. A Maurizio, 1932/2019; [24] Zilt, Annette van Ruitenburg, Ellen van Straten en Sabien Bosman, 2021; [25] Salicornia Production in Kuwait, Mahdi S. Abdal, Department of Aridland Agricultural, Kuwait Institute for Scientific Research, Kuwait, 2009; [26] From salt pan to saucepan: Salicornia, a halophytic vegetable with an array of potential health benefits, Sadini Ekanayake c.s., Food Frontiers, 13 januari 2023; [27 The Effect of Calcium in the Fermentation of White Cabbage with Salicornia, Patrícia Pires-Cabral, Fermentation, 11 februari 2025; [28] De taxonomie van zeekralen (Salicornia L.) (Amaranthaceae) in Nederland, J. A. M. Janssen, Gorteria – Dutch Botanical Archives, 24 januari 2023; [29] Veel floristen beschouwen Salicornia als een ‘lastig’ geslacht, Greet Bom & Willem de Visser, Plant Research International, Wageningen UR, maart 2013; [30] From Pedestrian Fare to Gourmet Trend: The Case of Salicornia europaea L, a Traditional Gathered Wild Sea Shore Vegetable. L.L. Price, Changing Families and Their Lifestyles, juni 2018; [31] Protocol voor oogsten en schonen van Zeekraal, Greet Blom-Zandstra & Willem de Visser, Plant Research International, Wageningen UR; [32] Cultivating Salicornia europaea (Marsh Samphire), Daryl Gunning, Irish Sea Fisheries Board, augustus 2016; [33] Mogelijkheden voor de teelt van zeekraal in de volle grond, Greet Bom & Willem de Visser, Plant Research International, Wageningen UR, maart 2013; [34] The Kew Gardener’s Guide to Growing Vegetables: sow, grow and savour 100 delicious crops; [35] Salicornia L. (Amaranthaceae) in South Africa and Namibia: Rapid spread and
ecological diversification of cryptic species, Botanical Journal of the Linnean Society, juni 2013; [36] Vaatplanten, Wouter Van Landuyt c.s., Instituut Natuur- en Bosonderzoek, 2004; [37] Jaarrapportage R&D programma Wageningen-UR 2010, werkpakket 4.1. Zeegroenten, 29 maart 2011;