Gentech: bezint eer ge begint (en eer ge verder gaat)

De NOS meldde eind juni 2023 dat de Europese Unie overweegt om soepeler met gentech om te gaan. Een al lang lopende discussie lijkt daarmee volledig de verkeerde kant op te draaien. Voordelig voor de grootschalige agri-food industrie, nadelig voor ongeveer ieder ander levend wezen op de planeet. Bezint eer ge begint, lijkt hierop van toepassing. En bezint nogmaals eer ge verder gaat. Dit is iets wat je nooit meer kunt on-doen, omdat de ge-gentechte-organismen zich vrijelijk kunnen gaan mengen met de rest en je ze nooit meer van elkaar kunt (onder)scheiden. En ja, dat is een probleem.

En op 5 juli 2023 heeft de Europese Commissie ingestemd met de versoepeling van de regels voor genetisch gemanipuleerd voedsel. Hoe, of en wanneer? Het Europees Parlement moet er nog over besluiten en dat kan nog heel lang duren.

Soja productie in Brazilië van bovenaf gezien. Verschillende velden, verschillende rassen en gewassen, wel of niet geïrrigeerd, er ontstaat een prachtig kleurenspel. Meer dan 95% van de soja die in Brazilië wordt geproduceerd is genetisch gemodificeerd. Deze wordt voor het overgrote deel gebruikt als veevoer. Biologisch gecertificeerde producten bevatten geen genetisch gemodificeerde ingrediënten en biologisch gehouden dieren krijgen geen voer met genetisch gemodificeerde ingrediënten – foto: Wikimedia Commons.

April 2023 zette Demeter Nederland, de stichting achter de biodynamische landbouw en voeding, mooi op een rij waarom CRISPR-Cas en andere genome editing technieken moeten blijven gereguleerd. (Het genoom is het complete genetische samenstelling van een levend organisme.) Dat was naar aanleiding van de deregulering in Groot-Brittannië – dat immers na Brexit kan doen wat het wil.

Om even bij stil te staan
Van de ooit pakweg 12.000 door de mens in cultuur gebrachte voedselgewassen, wordt nog slechts 1% in belangrijke mate geteeld. Van deze 120 zijn er 30 die ca. 95% van de menselijke voedselbehoefte dekken. Bij de granen is 80% mais, rijst en tarwe. Het gebruik van nog maar zo weinig soorten maakt ons voedselsysteem uiterst kwetsbaar. De zaadindustrie levert de boeren al jaren F1-hybriden (wel betere opbrengsten) en tegenwoordig zelfs steriele, opdat de boeren niet zelf het zaad kunnen vermeerderen. Veel kleine zaadbedrijven zijn de laatste veertig jaar te gronde gegaan of overgenomen. Ze bestaan niet meer. En nu willen die paar multinationals, zij die feitelijk die over ons eten beschikken, aan de genen gaan knutselen.

De tekst hierna is in belangrijke mate gebaseerd op dat artikel van Demeter.

Waar gaat deze discussie over?

Schaamteloos voor het karretje

Met moderne genetische modificatie kunnen wetenschappers heel precies veranderingen aanbrengen in het DNA van planten. Er zijn allerlei technieken en de ontwikkelingen gaan snel. Het voert te ver om hier daarover veel te gaan uitleggen. Maar genetische modificatie is niet onomstreden en in de EU tot nu toe streng gereguleerd. In andere delen van de wereld is dat veel minder het geval, bijvoorbeeld in de Amerika’s. Nogal logisch dat vooral wereldwijd opererende ondernemingen groot voorstander zijn van deregulering in de EU. Dan kan er weer vrijelijk worden gehandeld en geprofiteerd. Er is (daarom) een stevige lobby, waarbij ook de wetenschap schaamteloos voor het karretje wordt gespannen.

Wiens brood men eet

Het wetenschappelijke pleidooi voor deregulering, het ‘Leopoldina Statement’ uit 2019, staat vol slecht onderbouwde claims over controleerbaarheid en loze beloftes over voedselzekerheid en milieu-impact. Dit is in 2021 in een 65 pagina’s tellend gedetailleerd rapport met 235 wetenschappelijke referenties weerlegd door het ENSSER (European Network of Scientists for Social and Environmental Responsibility) en CSS (Critical Scientists Switzerland). Ook in Nederland was (en is) een stevige lobby actief, met name vanuit de Wageningen Universiteit, vóór deregulering, waar o.a. Zembla een goed artikel over schreef. Belangenverstrengeling tussen de industrie en de wetenschap lijkt de norm. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt, gaat meer op dan ooit.

Haaks op EU actieplan voor 25% biologisch

Zonder traceerbaarheid is er straks geen keuzevrijheid meer. En dat staat haaks op het actieplan van de EU, dat streeft naar 25% biologische landbouw in 2030 en onze eigen overheidsambitie, zoals geformuleerd in het Nederlandse actieplan, voor 15% biologische landbouw in 2030.

Deregulering van genetische modificatie zet de biologische landbouw, die GGO’s (Genetisch Gemodificeerde Organismen) principieel afwijst, op een eiland:
1. De deregulering leidt tot meer risico op vervuiling/vermenging van biologische gewassen met GGO’s, wat tot hoge kosten kan leiden.
2. Zaden van gewassen die met CRISPR-Cas zijn bewerkt, zijn niet als zodanig herkenbaar; hierdoor wordt het in de toekomst onduidelijk of zaden van conventionele veredelingsbedrijven gentechvrij zijn.

De biologische landbouw kan dan niet meer gebruik maken van de volledige agro-biodiversiteit aan zaden. De ondernemingsvrijheid van biologische veredelaars en boeren wordt op die wijze aangetast, Dat is niet eerlijk.

De praktische toepassing van GGO’s in de landbouw heeft de afgelopen decennia geleid tot grote milieu- en sociaaleconomische schade en roept wereldwijd maatschappelijke weerstand op. Europese consumenten hechten mede hierom veel waarde aan de keuzemogelijkheid om gentechvrij te kunnen eten (lees dit), dat wordt geborgd door regulering. Gelukkig maar. Maar daar wordt nu dus aan gemorreld.

De juridische kant

Het Verenigd Koninkrijk heeft op 6 maart 2023 een wetsvoorstel aangenomen om genome editing (knippen en veranderen van DNA op een gerichte plek in de keten) in de veredeling van gewassen te dereguleren, d.w.z. toe te laten tot de markt, zonder het Voorzorgsbeginsel uit de jurisprudentie en het EU-Verdrag te hanteren. De Europese Commissie kwam recentelijk (juni 2023) met een soortgelijk wetsvoorstel. Deregulering botst met twee eerdere juridische uitspraken:

  • In 2018 heeft het Europees Hof van Justitie vastgesteld dat nieuwe genome editing technieken (NGT’s) zoals CRISPR-Cas9 een vorm van genetische modificatie zijn, en daarom gebonden zijn aan de GGO-regelgeving voor toelating op de markt.
  • In 2020 heeft het Europees Octrooibureau definitief bepaald dat natuurlijke eigenschappen van planten niet patenteerbaar zijn. Hiermee wil men de vrije toegang voor veredelaars tot natuurlijke genetische bronnen waarborgen voor de toekomst. Deregulering van CRISPR-Cas zet de deur naar patenten op ons voedsel weer wagenwijd open. Dit belemmert klassieke veredeling. Bovendien is het verbod op patenten op natuurlijke eigenschappen zonder traceerbaarheid van CRISPR-Cas9 niet handhaafbaar.
Afbeelding van ndla.zendesk.com

Dit zijn de bezwaren op een rijtje:

Oneigenlijke argumenten door de voorstanders

  • Voorstanders van deregulering stellen dat we de honger in de wereld moeten bestrijden door opbrengsten te verhogen met genetische modificatie. Honger is echter het gevolg van scheve welvaartsverdeling, conflicten en uitsluiting, niet van productietekorten. Er is voedsel genoeg op de wereld. GGO’s hebben de afgelopen vijfentwintig jaar geen rol gespeeld in het bestrijden van honger en worden vooral ingezet voor veevoerproductie, die de voedselzekerheid juist ondermijnt. Om maar te zwijgen over de rol die al dat vee speelt bij de klimaatverandering en andere milieuproblemen.
  • Het argument dat genome-edited organismen niet van natuurlijke te onderscheiden zouden zijn, is strijdig met het streven naar patentering: wat patenteerbaar is, moet immers identificeerbaar zijn.

Oneigenlijke beloftes – nooit ingelost

  • Bij elke nieuwe generatie gentech (en landbouwtechnologie in het algemeen) worden dezelfde beloftes voor hongerbestrijding, gezondheid en milieu uit de kast gehaald, maar nooit ingelost. De afgelopen 25 jaar heeft de inzet van GGO’s in de landbouw vooral geleid tot resistente onkruiden en insecten, meer herbicide gebruik, vervuiling van grondwater en een destructieve impact op aquatische soorten en bodemleven.
  • Alle gehypete gene-edited gewassen hebben bij nadere beschouwing nog geen bewezen effectiviteit of zijn niet doorgebroken in de handel.
Gouden rijstkorrel vergeleken met witte rijstkorrel – foto: IRRI – Commons Wikimedia

Gouden Rijst
Een voorbeeld van zo’n gehypet GGO-gewas is ‘Gouden Rijst’. Door genetische manipulatie is een nieuwe rijstvariëteit ontstaan, met oranjegele korrels, die extra vitamine A bevatten. Gouden Rijst wordt al ruim twintig jaar door voorstanders geroemd om zijn potentie om met name in Azië kinderen en zwangere vrouwen die last hebben van een tekort aan vitamine A, te helpen. Dat is inderdaad een serieus probleem: er overlijden jaarlijks ongeveer een miljoen mensen aan, en nog eens 500,000 worden blind door tekort aan vitamine A. Maar……

Vorig jaar volgde eindelijk de eerste veldtest, in de Filipijnen. Hoe succesvol die was is nog niet goed na te gaan. Maar The Conversation schreef naar aanleiding van deze pilot een genuanceerd artikel.

Conclusie 1: de potentie van Gouden Rijst om vitamine A-tekorten op te lossen, is niet aangetoond. Want kinderen waar op werd getest kregen Gouden Rijst als onderdeel van een gezond dieet, o.a. met voldoende vetten. (Vitamine A lost op in vet.) Echter, arme kinderen die last hebben van vitamine A-tekort, eten doorgaans veel te weinig vetten. Als zij Gouden Rijst te eten krijgen, kunnen ze de extra vitamine A waarschijnlijk helemaal niet opnemen. Maar dat weten we dus niet precies.

Conclusie 2: boeren staan niet te springen om Gouden Rijst aan te planten. Er zijn in de tussentijd namelijk betere, meer productieve, rijstsoorten ontwikkeld. Mogelijk planten boeren Gouden Rijst wel aan als ze er een hogere prijs voor zouden krijgen op de markt. Maar dat zou deze rijst duurder maken en dan kunnen de mensen die het nodig hebben het helemaal niet meer betalen. De overheid kan het dan subsidiëren. Persoonlijk denk ik: subsidieer dan betere beschikbaarheid van gezonde voeding voor arme mensen. Dat lijkt een stuk efficiënter.

Welk belang wordt gediend?

Het gaat dus uiteindelijk over de vraag: welk belang wordt gediend? Wij schreven daar eerder al eens over, in het kader van een genetisch gemodificeerde tomaat die extra vitamine D levert. Zelfde soort gevalletje.

Veiligheid en controleerbaarheid

  • Voorstanders zeggen dat genome editing precies, controleerbaar, voorspelbaar en daarom veilig is. Er is echter wetenschappelijk bewijs dat genome editing fouten kan opleveren bij de reparatie van de aangebrachte DNA-knipjes; er zijn afwijkingen gerapporteerd als onbedoelde translocaties, inversies en deletes. Het is alsof je bij een vrachtwagencombinatie met 24 wielen blijft doorrijden met 1 lekke band. Uiteindelijk trilt er dan waarschijnlijk toch ergens iets heel anders, onverwacht, los. En gaat het hele ding kapot.
  • Het knippen in meerdere genen tegelijk (hetgeen nodig zal zijn voor klimaatrobuuste eigenschappen) vergroot de kans op verstoring van het genoom in zijn geheel, met onvoorspelbare gevolgen.

Achterhaalde visie op landbouw en veredeling

  • Plantonderzoekers weten dat robuuste resistentie tegen ziekte of droogte is gebaseerd op meerdere genen plus het ecosysteem waarin de plant gedijt. Het idee dat genome editing als een soort wondermiddel problemen gaat oplossen, is gebaseerd op de achterhaalde gedachte van één-gen-oplossingen.
  • Een plant is geen legobouwwerk, waarin je een rood steentje door een blauw steentje kunt vervangen, maar een samenhangend organisme. Als je een deel van het genoom verandert, kan dat consequenties hebben voor andere delen van het hele organisme, niet slechts één geïsoleerde eigenschap. We begrijpen daar nog te weinig van om de risico’s goed te kunnen inschatten. Bij twijfel: niet inhalen.
  • De afgelopen vijftig jaar van plantveredeling hebben de plant losgekoppeld van het ecosysteem en afgeleerd om te communiceren met het bodemleven. We moeten juist naar een integrale, ecologische aanpak van veredeling.

Landrassen
Moderne grootschalige landbouw is steeds eenvormiger geworden. Overal ter wereld worden dezelfde rassen tarwe en mais aangeplant. Dat kan, omdat de omstandigheden steeds verregaander door de mens worden beheerst en gecontroleerd. We zetten het land naar onze hand: er wordt diep geploegd, bodem verbeterd, geïrrigeerd en kwistig met kunstmest gestrooid. De bodem is dan eigenlijk vooral nog substraat – het medium waarin de wortels van de plant groeien – en waaraan al het andere (water, noodzakelijke voedingsstoffen) wordt toegevoegd. En als er een ongewenst plantje of diertje verschijnt, dan spuiten we dat dood.
Eigenlijk is het best makkelijk: je hoeft er niet of nauwelijks bij na te denken. Hetzelfde grootschalige model wordt overal ter wereld uitgerold, met hulp van dezelfde multinationale leveranciers (van machines, meststoffen, zaden, etc) en adviseurs. Door de grootschaligheid is dit model, ondanks de vele externe input die nodig is, toch efficiënt.

Maar de laatste jaren is er een tegenbeweging. Klimaatverandering en hogere en meer onvoorspelbare energieprijzen zorgen ervoor dat grote machines en kunstmest met andere ogen worden bekeken. De giftigheid van sommige ‘gewasbeschermingsmiddelen’, die ook grote negatieve effecten op de natuur blijken te hebben en, niet in de laatste plaats, op de gezondheid van de boeren die ermee moeten werken, maakt dat daar met argusogen naar wordt gekeken. Steeds duidelijker wordt ook dat boeren die het anders doen, met veel minder externe input, maar met meer vertrouwen op een robuust natuurlijk model, niet slechter af zijn. Sterker nog: boeren die een gezonde bodem centraal stellen en zonder kunstmest en gifstoffen werken, merken vaak, weliswaar na een aantal jaren, verbetering op meerdere fronten. Bijvoorbeeld droogtebestendigheid, niet onbelangrijk in deze tijden van klimaatverandering, gaat er sterk op vooruit. Maar het is in zekere zin ingewikkelder, omdat je als boer weer meer wordt teruggeworpen op de natuurlijke omstandigheden. Op de bodem, het water en het klimaat op de plek waar jouw land ligt. En dat vergt precies kijken, met liefde voor de natuur, en je bedrijfs- en teeltplan daarop aanpassen. Geen grootschaligheid meer, maar juist meer op maat, passend bij het landschap.
Nog niet zo heel lang geleden was dat heel natuurlijk. Er was geen andere optie. Boeren teelden generatie na generatie gewassen op dezelfde plek en zaaiden jaar na jaar zaden van eigen oogst. Ze bewaarden de zaden van de sterkste planten met de beste opbrengst. Dat heet selectie. En zo ontstonden landrassen: rassen van gewassen die het goed doen in een bepaald gebied. Daarom kennen we nu nog Roem van Zwijndrecht (knolselderij), Küttiger wortels, Aaltener troshaver, Bloemendaalse gele (kool), Soester knollen, enzovoorts.

Sociaaleconomische schade

  • CRISPR-Cas9 is gebonden aan patenten. Een licentie voor het toepassen van de techniek kan een bedrijf tonnen kosten, en bovendien moet je per ontwikkeld gewas royalty’s blijven afdragen over elk verkocht zaadje. Veredelingsbedrijven kunnen dit alleen financieren door hun nieuwe gewassen ook te patenteren. Zo leidt CRISPR-Cas tot een boomdiagram van patenten, met een geldstroom die wegsijpelt bij de boeren en consumenten en als brede stroom samenkomt bij investeerders in Europa en de VS.
  • We publiceerden vorig jaar een artikel over de toenemende macht van de grote industrie over onze voedsel productie, met name in de zaadveredeling en handel, naar aanleiding van het rapport Food Barons.
    Als je daar niet aan mee wilt doen, koop dan (biologisch) zaad van zaadvaste rassen en win vervolgens elk jaar je eigen zaden. Of ruil met de buren. Of sluit je aan bij een beweging zoals deze. Creëer je eigen landras!
Afbeelding: Human Genome Research Institute – Wikimedia Commons

Grote milieuschade

  • Twee jaar na introductie van herbicide resistente gentechgewassen, in de jaren negentig van de vorige eeuw, begon het gebruik van glyfosaat explosief te stijgen – er waren immers RoundUp Ready gewassen gemaakt. Nog twee jaar later staken de eerste resistente onkruiden de kop op. Dertig jaar later hebben de planten 25 verschillende oplossingen gevonden om resistent te worden tegen glyfosaat. Bedrijven bieden daarom steeds weer nieuwe en vaak giftiger stoffen aan. Een voorbeeld is Dicamba, één van de beruchtste, zeer giftige herbiciden. Maar toegestaan in de EU. Het bewijs dat dit soort gifstoffen heel slecht zijn voor het milieu, en bijvoorbeeld sterk bijdragen aan de sterfte van insecten, stapelt zich ondertussen op.
  • Met genome editing zijn soortgelijke ontwikkelingen te verwachten als bij RoundUp Ready. De combinatie van resistente gewassen met bijbehorende herbicide is een beproefd verdienmodel voor bulkgewassen als soja en mais in monoculturen. Niet voor niets hebben juist de chemiereuzen de zaadbedrijven overgenomen. Dit betekent verdere afbraak van agro-biodiversiteit. En alleen de grote agro-industrie verdient eraan.
  • Contaminatie (kruising, vermenging) van natuurlijke planten kan de ecologie verstoren.

Keuzevrijheid

  • Consumenten willen een vrije keuze voor voeding zonder gentech. En dat geldt ook voor producenten van biologische voeding. Gebruik van genome editing technieken moet daarom gereguleerd, traceerbaar en transparant zijn. En niet kunnen mengen met zaadvaste echte rassen.
  • Zonder traceerbaarheid is er straks geen keuzevrijheid meer, en zijn ook maatregelen om GGO en GGO-vrije productie van elkaar te scheiden niet mogelijk.
  • Als genome editing wordt gedereguleerd ontstaan in de toekomst gewassen mét of zonder CRISPR, die niet meer van elkaar zijn te onderscheiden. De biologische landbouw kan dan niet meer garanderen dat hun producten GGO-vrij zijn. Dat is natuurlijk koren op de molen van de gangbare landbouw en voedingsindustrie, die op die manier hoopt de biologische boeren het wind uit de zeilen te nemen.
  • Biologische veredelaars kunnen niet meer nagaan of ze rassen uit de conventionele veredeling kunnen gebruiken als kruisingsouder. Keuzevrijheid en agro-biodiversiteit worden hierdoor ingeperkt.

Fundamentele uitgangspunten voor biologische landbouw

  • Biologische landbouw baseert zich op de principes van gezondheid, zorg, ecologie en billijkheid. Biologische zaadveredeling respecteert natuurlijke kruisingsgrenzen en werkt op basis van fertiele planten die een relatie kunnen aangaan met de levende bodem.
  • Plantenveredeling kan plaatsvinden op drie niveaus: hele plant, cellen in weefselkweek en op DNA-niveau. De cel is de laagste eenheid van zelfregulerend leven en daar trekt de biologische landbouw een grens. Zij wil niet dat veredeling rechtstreeks ingrijpt in het DNA, omdat je dan de integriteit van de plant als levend organisme verstoort. Dat is tricky, omdat we nog zo weinig begrijpen van hoe alle verschillende onderdelen van een organisme in elkaar grijpen.
    En ook nog: de plant heeft überhaupt geen stem in het geheel. Terwijl onderzoek steeds duidelijker aantoont dat planten wel degelijk een vorm van bewustzijn en gevoel hebben.

1 gedachte over “Gentech: bezint eer ge begint (en eer ge verder gaat)”

  1. Best een aantal interessante punten die genoemd worden. Helaas weinig samenhangend vanuit een ethisch filosofisch bouwwerk, die achtergrond mis ik en moet ik raden. Nu lijkt het een guerilla aanval zonder samenhang is een grotere context (denigrerend een schieten met losse flodders). Daarom staan er ook een aantal punten in waarvan de onderbouwing ontbreekt (bijv “de consument wil” etc). Helaas wil de consument alleen gemak. Alleen de kritische consument gaat met je mee.
    Ik weet dat het best ingewikkeld is om een artikel te plaatsen dat gebaseerd is op een ethisch ecologisch en filosofisch consistent, maar als je die duidelijk hebt en bij de inleiding van een dergelijk artikel linkt naar deze bronnen – of je eigen consistente interpretatie van die bronnen- zal je artikel compacter zijn en tot meer diepgang leiden. Ik zou hier natuurlijk zo’n bouwwerk voor kunnen stellen, maar dat zou mijn bouwwerk zijn en niet de jouwe.
    Natuurlijk heb ik respect voor hetgeen je schrijft en de moed waarmee je deelneemt aan de strijd,
    Groet Klaas / Waar moeten verschijnt Liefde en Vriendschap verdwijnt

    Beantwoorden

Plaats een reactie