Bak de pasteibakjes conform de aanwijzingen op de verpakking. (Een beetje doorbakken is wel lekker.)
Eventuele dekseltjes hebben we niet nodig.
Rasp van sinaasappelschil maakt u makkelijk met een zesteur.
Maak in een steelpan op laag vuur een siroop van het water en de suiker. Als de suiker is opgelost aan de kook brengen en dan de andere ingrediënten erbij doen (niet de bakjes en het ijs, natuurlijk). Draai het vuur laag.
Kook tot de rabarber zacht begint te worden. Dus geen moes.
Schep met een schuimspaan de rabarberstukjes uit de pan en breng ze over naar een zeef of vergiet boven een schaal. Het vocht blijft in de pan en u vangt ook nog aanhangend vocht in de schaal op, die u in de pan overgiet.
Kook het vocht in tot 2/3; het vocht uit de rabarberstelen is bij de siroop die we aan het begin hadden, gekomen. En natuurlijk de smaakelementen van de gember, nootmuskaat en sinaasappelrasp.
Als u het ruim van te voren maakt: zet apart en warm later de siroop op.
Schep de rabarber in de pasteibakjes.
Schep er warme siroop over.
Leg er een bolletje vanille-ijs op. Serveer.
29 mei 2010
Gemaakt met Kooktroep! We hadden een wat gekrompen gezelschap van kokende mannen, dus een eenvoudiger menu. Dit was erg makkelijk, apart en smakelijk.
2 juni 2010
Nog eens gemaakt. En is het zo dat als je iets de tweede keer maakt het minder bijzonder is? Of had ik de pasteibakjes toch iets bruiner moeten laten worden? Maar wel lekker, hoor.
