De hazelaar toont zijn katjes, een heester wier naam ik ben vergeten, haar bloemknoppen. De winter is voorbij. Het tuinseizoen begint. Deze week is het eindelijk goed aan het dooien. De laatste aardperen en pastinaken kunnen er nu uit. Het eerste zaad kan worden gezaaid.
Moestuin
De tuinbonen heb ik gelegd in de koude bak en de knolselderij is in een bakje gezaaid. Dat staat in de woonkamer, redelijk warm en licht, bij het raam. Zoals vrijwel elk jaar het bakje daar staat.
Knolselderij kan niet tegen vorst en blijft dus onder bescherming tot na de IJsheiligen. We zaaien vroeg, de plant kent een lange teelt en wordt pas rond oktober geoogst.
Tuinbonen heb ik dit jaar vanwege de kou iets later gelegd; nog later ter plekke kan ook. Maar opkweken in de koude bak, waar nu toch niets staat, heeft onze voorkeur. Als ze zo'n 10 a 15 cm hoog zijn, planten we ze op de rij in het bed.
Vroege tuinbonen heeft als voordeel dat je de zwarte luis voor kunt zijn. En dat je eerder tuinbonen hebt, natuurlijk.
De komende dagen/over een week te zaaien:
komatsuna |
in de koude bak |
peultjes |
in potjes – ze zijn dan net iets eerder dan die ter plekke gelegd |
En in maart begint het helemaal.