De naam van de Franse legerapotheker Antoine-Augustin Parmentier (1737 – 1813) is gekoppeld aan de doorbraak van het eten van de aardappel in Europa. Dat is niet geheel terecht. Het geldt misschien voor Frankrijk, maar in andere delen van Europa at men allang aardappelen.
En zijn naar is aan diverse klassieke aardappelgerechten verbonden, zoals Hachis Parmentier (een vorm van aardappelpuree) of gewoon Pommes de terre Parmentier (aardappelblokjes uit de oven met peterselie).
Te veel eer voor Parmentier
Maar Parmentier ontdekte de aardappel niet, hij overwon de hongersnood (uit: ‘Antoine-Augustin Parmentier en zijn voorgangers’, prof. Alb. J.J. Van de Velde, Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1937). Dat hem zoveel eer toevalt is maar ten dele terecht. Voor Frankrijk is hij misschien degene die de Fransen aan de aardappel bracht, maar daarin was Frankrijk, zo rond 1800, een van de laatste landen, zo niet het laatste, land van Europa.
Parmentier was van burgerlijke klasse, een volkskind, zijn vader overleed vroeg en hij ging, om de kost te verdienen, als hulpje werken bij een apotheek. En toen was het de zevenjarige oorlog. In 1757 ging hij, op twintigjarige leeftijd naar Hamburg. Hij werd vijf maal krijgsgevangen genomen. In Duitse gevangenschap kregen hij en zijn medegevangen twee weken lang aardappel te eten. En niemand toonde verschijnselen van ondervoeding.
In 1763, na sluiten van de vrede, keert hij terug naar Parijs, wordt in 1772 apotheker en uiteindelijk belast met de herinrichting van de krijgsapotheken.
Prijsvraag
Terug in eigen land deed hij mee aan een prijsvraag van de Academie van Besançon. Deze luidde, iets in de trant van: Vind iets voor het vervangen van het dagelijks voedsel in tijden van schaarste.
Hij won met ‘zijn’ aardappelen.
Dat kwam uiteindelijk ook de Franse koning Lodewijk XVI ter ore (ja, die Louis Seize van de stijl). Louis stelde Parmentier een stuk grond van 40 hectaren ter beschikking om verder te experimenteren.
In 1779 werde voor het eerst, in Frankrijk, de aardappel serieus aangeplant. Dat was in Sablon (thans deel van Metz). Tuinman Jean Baptiste Ismeur plantte en oogstte de aardappels op advies van Parmentier. En om aardappelen spannend en aantrekkelijk te maken, liet Parmentier het aardappelveld “streng” bewaken. En tot zijn groot plezier werd er veel gestolen.
Bij de koning
In 1785 – we schrijven vier jaar voor de Franse Revolutie – vond Parmentier zijn ontwikkelingen dusdanig gevorderd dat naar de koning ging. Hij nam een mandje paarse bloempjes mee (bloemen van de aardappelplant). De koning was verbaasd. Hij had iets geheel anders verwacht, dat de hongersnoden zou oplossen. Maar hij bleef beleefd en zei: “Monsieur Parmentier, een man als u kan men niet met geld belonen. Laat mij uw hand drukken en geef de koningin een kus.” En Parmentier antwoordde: “Sire, vanaf vandaag zijn er geen hongersnoden meer.” De koningin had al snel een paar bloempjes in haar décolleté gestoken en liep er even later mee te pronken. En, zoals dat nu eenmaal aan het hof en de kringen daaromheen gaat, kort daarna liepen alle courtisanes en hofdames met de paarse bloempjes rond. En erger: na enkele dagen verschenen er vazen vol paarse aardappelbloemen in het paleis en edellieden droegen een paars bloemetje op hun hoed. Later schreef de koning nog een brief aan Parmentier met de ironische woorden: ‘Frankrijk zal nooit vergeten welk een voedsel gij voor de armen hebt gevonden.”
Kennelijk was Frankrijk nog niet aan de aardappel toe, maar de apotheker zette door. In 1789 verscheen zijn Traité sur la culture et les usages des pommes de terre, de la patate et des topinambours. Dat werk vormt de basis van de grote sprong voorwaarts van de aardappel in het noorden van Frankrijk en Ile de France.
Graf op Père Lachaise
In Parijs startte hij een academie voor de bakkunst, waar hij het gebruik van aardappelmeel ging demonstreren. Pas na de revolutie zag Napoleon Bonaparte het nut van de aardappel in. Met name als voedsel voor zijn soldaten. Hij gaf Parmentier een hoge staatspositie. De aardappel kon nu eindelijk aan zijn Franse opmars beginnen. Op Parmentiers graf in te Parijs, op het beroemde kerkhof Père Lachaise, bloeien nog ieder jaar de aardappelplanten
Zeggen ze.
Als u er heen gaat, let dan op en vertel het ons.
De graftombe van Parmentier is op één van de zijkanten gesierd met een wijnstok, een retort (distilleerinstallatie) en…. een mand met aardappelen.