Canon van de Nederlandse Boerennatuur

Na Canon van de Nederlandse Natuur stelde Dick de Vos een speciale canon samen voor wat betreft de natuur in het land van de boeren. Want in de agrarische omgeving spreken we van in cultuur gebracht land dat andere habitats kent.

Leestijd: 8 minuten

Inhoudsopgave

Het nadeel van een canon, of canons in het algemeen, is dat het gaat om het benoemen van de meest belangrijke, kenmerkende dingen of gebeurtenissen. Waarom? Want het altijd dat er keuzen moeten worden gemaakt door de samensteller(s). Keuzes zijn persoonlijk, of, zoals met een werk als dit, een groep adviseurs. Want wat is voldoende karakteristiek om te worden opgenomen? Desalniettemin is het altijd boeiend een canon door te nemen of, zoals de Canon van Nederland, te bezoeken.

“Wat is natuur nog in dit land?”

Nog vóór voorwoord, inleiding of inhoudsopgave wordt de lezer geconfronteerd met de prangende vraag van J.C. Bloem: “Wat is natuur nog in dit land?”
Als Bloem nu leefde, zou je het geen gekke vraag vinden. Geconfronteerd met de schrikbarende achteruitgang van insecten door pesticidegebruik, vervuilde sloten en andere wateren, door overdoses stikstof kwijnende natuur, et cetera, holt de biodiversiteit achteruit. Maar Jakobus Cornelis Bloem leefde van 1887 tot 1966. Dus ook toen ging het kennelijk al merkbaar de verkeerde kant op.

In dit boek treffen we vijftig soorten planten en dieren – op de achterzijde staat: ‘wilde planten en dieren, gewassen en boerderijdieren’. Het betreft dus al dan niet in cultuur gebrachte planten of gedomesticeerde dieren.

De vijftig soorten planten en dieren omvatten vanzelfsprekende als aardappel, kievit, gras, rundvee, kip, riet, maar ook verrassende zoals goudvenstertje, kamsalamander, vlas, walnoot en zeekraal. Kortom, het is een intrigerende collectie.

Maar de hond, je weet wel, die op praktisch elk boerenerf rondloopt en bezoekers luid blaffend tegemoet rent, die hond, die staat er niet bij. Of is zo’n boerenerfhond geen onderdeel van de boerennatuur?

In de wetenschap dat er (nog) honderden, duizenden verschillende planten en dieren op de boerenerven en -akkers in Nederland leven, is deze selectie van vijftig een dappere keus. In de beperking toont zich de meester, zullen we maar zeggen. Al met al is het gewoon een fijn en goed boek.   

TitelCanon van de Nederlandse boerennatuur
VanDick de Vos
UitgeverKNNV Uitgeverij
ISBN978 90 5011 9672
Verschenen3 juni 2025
Prijs€ 34,95
Verkrijgbaar bijKoop dit boek bij voorkeur bij de echte boekhandel van steen en cement. Die zijn onmisbaar en moeten blijven bestaan. Wel online? Bestel het dan hier. Dan verdient de winkel ook nog wat.

Landschappen

In het voorwoord gaat Mathijs Schouten in op de vraag wat natuur is en of je het moet beheren en beheersen. Want zoals bij veel maatschappelijke thema’s heb je preciezen en rekkelijken. Het antwoord ligt in de definitie van landschappen. Heide, rietlanden, blauwgrasland zijn natuurgebieden met een eigen flora en fauna. Als er sprake is van menselijke invloed, dan spreken we van cultuurlandschap. Schouten zegt: deze canon “kan ons er allemaal toe aanzetten de natuur weer dichterbij te brengen en deel te laten uitmaken van onze directe leefomgeving.” Vermoedelijk doelt hij op agrarische producten die dan uit natuurinclusief boeren komen? (Of uit boerinclusieve natuur?)

Scheiden van natuur en landbouw

In de Inleiding legt de auteur uit dat in de Canon van de Nederlandse Natuur bewust dieren en planten zijn weggelaten die, zijns inziens, meer met ons cultuurlandschap te maken hebben. En hij pakt de draad op waar Schouten hem heeft neergelegd: hij filosofeert over intensieve landbouw en natuur. “Het scheiden van landbouw en natuur lukt niet goed in de praktijk.” Wie dit zegt, is niet uit de tekst op te maken, maar het is naar aanleiding van een gesprek: dus misschien Liesje Mommer of Dirk van Apeldoorn van Wageningen UR? Maar de uitspraak is, hoe dan ook, een waarheid als een koe.

We gaan nu niet alle vijftig planten en dieren bespreken, maar we pikken er een paar uit (toevallig aan het einde van het alfabet). Dan blijkt dat een canon-thema allerlei associaties oproept. Dat is bij jou ongetwijfeld anders dan wat hieronder staat. En daarom is een canon, in al zijn beperkingen, ook goed.

Bij elk van de soorten is een woordwolk afgebeeld, zodat je in een blik kan bepalen of je het verhaal wilt lezen of toch even doorbladert.

Walnoot

Wij hebben meegewerkt aan twee POP3-projecten voor de lokale walnotenteelt. Plantaardige eiwitten en vetten hebben de voorkeur boven dierlijke. Het duurt vijf à tien jaar eer een notenboom productief is, maar dan heb je ook wat.

Onze Franse vriend Jacques Baron vertelde ooit over de Bretonse (of Franse) gewoonte dat jonge boeren een notenboom op hun erf planten. Als zij oud zijn en de boom groot, is de houtverkoop een pensioenvoorziening.

Etymologie van de walnoot

Van Dorp begint met het verklaren van het begrip of woord ‘waals’ in de taal: alles wat Germanen vreemd vonden werd Waals – die mensen bezuiden de taalgrens heten Walen en wonen in Walonië, de Kelten op het … eiland, wonen in Wales. We komen het ook in de groentewereld tegen: vreemde bonen waren Waalse bonen. En die notenboom die de Romeinen introduceren werd een waal-noot.

Dat de walnoot in deze canon staat, verbaast ons wel een beetje. Of andersom, we wisten niet dat het in de Lage Landen ook gebruikelijk was om op het boerenerf een notenboom te planten. De dienden om bliksem af te leiden, om muggen en vliegen weg te houden (die houden niet van notengeur). Volgens Van Dorp is walnotenhout uitstekend timmerhout. Walnotenhout is een van de duurste houtsoorten. En in het bijzonder wortelhout met grillige vergroeiingen zijn geliefd voor fineer. In 2024 organiseerden wij een themadag over noten.

We willen de walnoot, danwel notenproducten, in de Ark van de Smaak van SlowFood opnemen. Daartoe hadden we contact met onder andere de mensen van Veld 4. Naast typische SlowFood aspecten, leerden we dat hoe bruiner de gepelde noot is, hoe ouder. Het zijn vrijwel allemaal Californische noten die je in Nederland koopt. Maar Veld 4 levert gepelde walnoten aan o.a. Hanos. Ze zijn allemaal mooi blond en zacht van smaak. Nederlandse noten die Nederlandse chefs in hun gerechten kunnen verwerken.

Zeekraal

Omdat we recent de groentebeschrijving van zeekraal hebben afgerond (lees dit) is het des te opvallend dat het in deze canon staat. Kort door de bocht gesteld: vroeger werd het in het wild gesneden – dat mag niet meer – en het was vooral armeluisvoedsel in Zeeland. Pas de laatste jaren is er commerciële teelt door een viertal telers, achter de dijk. Dus wat doet zeekraal in ‘Canon van de boerennatuur’? Welnu: het is een zilte groente en de Nederlandse landbouwgrond verzilt langzaam maar zeker. Zeekraal is een gewas voor nu en de naaste toekomst. Deze toekomstgroente heeft zich nu reeds een plek in deze canon verworven.

Veldleeuwerik

“Veel boeren missen de veldleeuwerik. Het is de vogel uit hun jeugd of anders wel die van hun ouders of grootouders,” schrijft De Vos.

Toen ik een jaar of tien oud was, gingen mijn vrienden en ik in de zomervakantie met hengel en wat aas, op de fiets de Zuurvenspolder in, tussen Bergen en het Noordhollandsch kanaal. Er liep een brede sloot richting een gemaal. Daar gingen we vissen. We vingen baars, witvis, paling of schele pos. Maar wat ik mij het meest herinner is de plantenrijkdom en de vrijwel absolute stilte onder de helderblauwe lucht en daarin, heel hoog, de zang, het gekwetter, van de veldleeuwerik. Soms lagen we even op onze rug, we keken naar de vogel, een stipje in het zwerk, en luisterden. Dick de Vos beschrijft treffend de achteruitgang van deze vogel, die rond 1914 nog alom aanwezig was en nu een zeldzaamheid is. Omdat hij broedt in het gras en grasland meerdere keren per jaar wordt gemaaid. De veldleeuwerik blijkt uit te willen wijken naar heide en akkers, maar ook daar gaat de vogel achteruit, lezen we.

Maar er wordt iets aan gedaan: later maaien en vogelakkers (stroken tussen productiegewas waarin vogels kunnen broeden). En natuurlijk vangt de boer een financiële compensatie. Dat is de maatschappij waarin wij leven. Economie boven ecologie.
Veldleeuweriken houden van open velden, dus als je ze nog wilt horen, bezoek uitgestrekte heidevelden, militaire oefenterreinen en ‘eindeloze’ akkers. Aldus De Vos. En anders kan je nog naar ‘The Lark Ascending’ van Vaughan Williams luisteren [Youtube, concertopname, duurt een kwartier, maar zooo mooi!].
De Vos koppelt de veldleeuwerik aan een item over strokenteelt.

Tenslotte

Je weet misschien al veel, maar nooit alles. Dick de Vos brengt in alle beschrijvingen wel iets nieuws of interessants te berde. Of het nu over de appel gaat, kool, meidoorn of tarwe. En dat maakt deze canon, ook al is het beperkt tot vijftig en ontbreekt de boerenerfhond, een boeiend boek.

Plaats een reactie