Een Schone Toekomst

Het lijkt wel gerichte marktbewerking, dezer dagen. Het NOS-Journaal bericht op 15 april 2020 over de mogelijkheid van kernenergie om sneller op “schone” stroom over te gaan en rond dezelfde tijd verschijnt een boek met de welluidende titel Een Schone Toekomst.

De ondertitel van het boek luidt ‘Een pleidooi voor kernenergie als oplossing voor de klimaatverandering’. En dat is het, Levert kernenergie schone stroom? Als je kijkt naar CO2-uitstoot wel, maar als je kijkt naar type brandstof en afval, kunnen er vraagtekens worden gezet. Tegelijkertijd woeden branden bij Tsjernobyl en daardoor neemt de straling toe, zo bericht NOS op 6 april 2020. We zijn 34 jaar na die ramp nog niet van de ellende verlost.
Ten tijde van de ramp met de kerncentrale Fukushima was kernfysicus en politicus Diederik Samsom regelmatig in de media te zien en horen. Hij maakte op overtuigende wijze duidelijk dat straling lang niet altijd tot enge aandoeningen en kanker leidt. .

Helder geschreven en soms suggestief

Het is een helder en goed geschreven boek van de hand van twee wetenschappers. Er is nagedacht over de opbouw van het pleidooi dat ons moet overtuigen. Het is soms suggestief en eenzijdig, maar dat mag je verwachten als een van de auteurs overtuigd kernfysicus is. En daarom is het zo boeiend.
Eerlijk gezegd zien wij geen grote gevaren in de opwekking van stroom door kernsplijting – het risico op een grote kernramp is zeer klein. Onze grootste bezwaren betreffen wat ervoor en erna gebeurt. Dat wordt door de auteurs gebagatelliseerd. Zo belasten wij de komende pakweg vijfentwintig  tot veertig generaties met een probleem. Oftewel: In het jaar 1500 doet men iets, waar wij vandaag de dag nog steeds rekening mee moeten houden. (En dan hebben we het over licht radioactief afval.)

Zweden, centrale Ringhals – foto: User Tubaist, Commons Wikimedia

Als je een zuivere discussie wilt voeren over allerlei vormen van energie, dan moet je dit boek zeker lezen. Het kent vaak tendentieus woordgebruik en eenzijdige belichting van aspecten; meer pro kernenergie kan niet. Wij hebben er veel van geleerd., maar blijven faliekant tegen. We raden we dit boek van harte aan.

Titel
Een schone toekomst 
Een pleidooi voor kernenergie als oplossing voor klimaatverandering
VanJoshua Goldstein, Staffan Qvist
UitgeverUitgeverij Atlas Contact
ISBN978 90 4504 1070
Verschenenapril 2020
Prijs€ 21,99
Verkrijgbaar bijKies voor de boekhandel van steen en cement. En àls je een webshop prefereert, kies dan de deze, dan blijven de winkels van steen en cement bestaan.

Afhankelijkheid

Eerst even dit. Uranium wordt o.a. gewonnen in de VS, Canada, Rusland, Namibië en Niger. Als je op kernenergie overstapt wordt je dus afhankelijk van de nukken van die landen. Met Donald Trump aan het roer, is niets zeker. De VS ageert tegen de gasleiding Nord Stream 2, wat ons afhankelijk zou maken van Rusland. Met groene energie, zon en wind, ben je van niemand afhankelijk. Alleen van het weer.

Windmolenpark Lillgrund – foto: Mariusz Paździora, Commons Wikimedia

Over de opbouw van het boek is nagedacht. Eerst gaat het over de o zo noodzakelijke CO2-reductie. Dan over de halve maatregelen – een fase waarin we nu zitten – , vervolgens wordt de angst voor straling weggenomen en dan het laatste deel: De Weg Vooruit.

Elke ton CO2

De auteurs stellen in het eerste hoofdstuk meteen al dat elke ton CO2 die wij uitstoten eeuwen in “de reeds overbelaste atmosfeer” blijft hangen, omdat we momenteel geen goede afvangmethode hebben. Let op de woordkeus: Door ‘reeds overbelaste’ te schrijven, wordt het dramatisch. Maar is het waar wat zij beweren? Momenteel worden veel technieken ontwikkeld om CO2 af te vangen. Lees dit eens.
De auteurs schromen niet om over de enorm stijgende zeespiegel te schrijven – als al het ijs op Antarctica smelt stijgt de zeespiegel met zestig meter. Kortom we worden in de juiste stemming gebracht.
Waar de auteurs wel gelijk in hebben, is het vergelijk met een enorme astroïde die over tien jaar op de aarde zal inslaan. Dan zouden we – de hele mensheid – alles uit de kast halen om dat te voorkomen. Over het klimaat – eigenlijk over de wijze waarop we met de aarde omgaan – wordt veel gepraat en te weinig gedaan.


Kärnkraft

Een van de auteurs, Staffan Qvist, is Zweeds kernfysicus. Zweden heeft na de oliecrisis van 1973 de keus gemaakt om niet meer afhankelijk te zijn, ze koos voor kernenergie, wat nu een mix met groene stroom is. In het boek worden de kerncentrales eufemistisch ‘krachtcentrales’ en later Kärnkraft genoemd. Tussen 1970 en 1990 is de CO2 -uitstoot per inwoner daar met de helft teruggebracht. Dit koppelen de auteurs dat aan de groei van de welvaart (BNP), die in die periode met pakweg 40% is toegenomen. Een nogal suggestieve relatie. Bruto Nationaal Product en Bruto Binnenlands Product liggen dicht bij elkaar. Voor Nederland was het BBP in 1970 60,5 miljard euro en in 1990 243,7 miljard. En dat met de sluiting van Dodewaard in 1997. Kortom, leuk geprobeerd, maar het raakt kant noch wal.

Tsjernobyl – foto: IAEA Imagebank, Commons Wikimedia

Ongelukken? Ziek?

Het is storend dat afval van kerncentrales in het boek gewoon afval heet en dat van bijvoorbeeld kolen gestookte centrales giftig afval wordt genoemd. Ook refereren de schrijvers aan ongelukken in kolenmijnen. En natuurlijk zijn in kerncentrales nooit echte ongelukken gebeurd…. Misschien niet in Zweden, maar zo’n beetje uit elk land met kerncentrales komt wel eens een bericht dat er lekkages zijn. Dan zwijgen we over Tsjernobyl, Fukushima, Three Miles Island. Die worden in het boek wel vermeld, maar over Windscale wordt wijselijk met geen woord gerept.
Over ongelukken in uraniummijnen wordt gezwegen. Die bestaan niet. Misschien zijn het geen instortende tunnels, maar lees dit. Of dit. Met een beetje creatief zoeken blijkt dat uraniummijnen misschien zelfs wel minder okay zijn dan kolenmijnen. De mijnwerkers in kolenmijnen  kregen stoflongen (silicose). Helemaal niet leuk. Maar Canadees onderzoek maakt duidelijk dat uraniummijnwerkers veel longkanker kregen.

“Niemand is gestikt in de vervuilende uitstoot omdat die er niet is” schrijven ze over kerncentrales. Bij ons weten is ook niemand overleden aan een verstikkingsdood door een kolen-, gas- of aardolie gestookte centrale. Of ze moeten doelen op koolmonoxidevergiftiging, maar we hebben het hier over elektriciteitscentrales.

Dagbouwmijn uranium Niger – foto: ASC Leiden – Van Achterberg Collection, Commons Wikimedia

Balans mist

Het boek zegt mythes over kernenergie weg te nemen, maar de auteurs verzuimen zelf de balans te zoeken. Bijvoorbeeld wel spreken over het kostbare proces van LNG – methaan dat vloeibaar moet worden gemaakt, getransporteerd per schip – explosiegevaar! – enzovoorts. Maar opwerken/verrijken van uranium en het transport ervan kost zeker niets en is zonder gevaar? In het boek schrijven ze dat in Zweden nucleair afval vierhonderd kilometer per schip wordt vervoerd. Het is wachten op een Russische onderzeeër.Wie zal het zeggen, onheil is onvoorspelbaar.. Om maar te zwijgen over de kosten van het opruimen van Tsjernobyl.

283.000 hectare

Zonne-energie, zonne-akkers, zijn soms mooi, maar vaak lelijk in het landschap. Ze nemen veel ruimte in, in vergelijking tot kerncentrales. Een kerncentrale vraagt al gauw 20 hectare. (De kerncentrales van Doel in België beslaan 80 hectare.) Een zonneweide is vanaf 10 hectare rendabel en kent een opbrengst van ca. 100 MW. Dat is beduidend minder dan een kerncentrale levert. Maar we vergeten dat kernenergie ook afgesloten rampgebieden met zich meebrengt – Tsjernobyl kent de 30 km zone, dit is bijna 283.000 hectare.

De auteurs justificeren kernenergie onder andere met het feit dat Zweden te noordelijk ligt voor voldoende zon. Maar verderop in het boek raden ze voor Afrika ook kernenergie aan.

Genoeg erover, we zijn na dit eerste deel, waarin Duitsland, dat koos voor sluiting van kerncentrales voor onverstandig wordt uitgemaakt, klaargestoomd voor de mix.

Zonneakker Provence – foto: MergenMetz

Basislastvermogen

De auteurs stellen dat kernenergie de basisenergievoorziening (basislastvermogen) moet vormen – een kerncentrale moet constant, dag en nacht gelijkmatig produceren en kan je niet zomaar even hoger opstoken, zoals bij een gascentrale. Wind en zon zijn er om daarbovenop stroom te leveren. Want die zijn immers weerafhankelijk. Voor het gemak vergeet men dat je elektriciteit kan opslaan. Nu zijn batterijen ook heel vervuilend en lithiummijnen net zo erg als andere mijnen, maar waterstof is de aangewezen methode om energie op te slaan.

Kerncentrales zouden ook sneller gerealiseerd kunnen worden dan hernieuwbare energiebronnen (windparken). Dat betwijfelen we ernstig. De bouw van een kerncentrale neemt tien jaar in beslag (China flikt het in vijf jaar, dat is uitzonderlijk) en daarmee laten we bouw van opslag van afval buiten beschouwing. Een windpark op zee, zoals nu bij Borssele (!) duurt twee jaar. Die gaat 730 MW opleveren. (De kerncentrale levert 485 MW.)


Angst is het gevolg van de Koude Oorlog

Nu we dit allemaal hebben gelezen, moet alleen nog de angst worden weggenomen. Ze kiezen hier voor de aanval en bespreken ‘rampen’ uit het verleden. Zo was de ramp bij Fukushima volgens de auteurs pech dat er zo’n enorme schokgolf uit zee kwam; het aantal doden was nul, het aantal mensen dat schade op zou lopen door straling was ook nul, dus het was geen echte ramp. Het was een natuurramp, geen kernramp. Dan vermelden ze fijntjes dat elders in Japan een aardbeving was waarbij duizenden mensen omkwamen en honderden miljarden schade werd geleden. Centrales die in de tachtiger en negentiger jaren zijn gebouwd, werken nu al tientallen jaren probleemloos, aldus de auteurs.
Over Tsjernobyl zeggen ze dat er enkele brandweerlieden zijn overleden en wellicht enkele duizenden mensen schade als gevolg van straling zouden oplopen. Maar dat trekken ze in twijfel. Als ik morgen overlijd als gevolg van een auto-ongeluk, dan weet niemand of ik over vijf jaar kanker als gevolg van straling zou overlijden of ‘gewoon aan kanker’. (Lees hier op Wikipedia.)
Om ons gerust te stellen, maken de auteurs (te) vaak vergelijk met natuurrampen, andere bedrijfsongelukken en epidemieën. Natuur is ongrijpbaar; een kerncentrale is een keus, wordt willens en wetens gebouwd. Moet dus beheersbaar en beheerbaar zijn.
We geven in deze alinea onze mening over slechts enkele aspecten; het is een uiterst leerzaam hoofdstuk dat tot nadenken aanzet. 

De algehele vrees betreft in de eerste plaats de radioactieve straling. Noem het stralingsangst. Volgens de auteurs is dat een gevolg van de Koude Oorlog en de nucleaire dreiging. Diederik Samsom heeft ons toentertijd gerustgesteld. En we geloven Diederik en de auteurs. Straling is over het algemeen nauwelijks of niet schadelijk en we leven al in een fikse dosis dagelijkse straling die uit diverse bronnen (o.a. kosmisch, graniet) komt, om niet te spreken van de behandelingen in het ziekenhuis.

De auteurs maken een onderscheid tussen of iets eng is en of iets gevaarlijk is. Het ademt de sfeer van Pippi Langkous’: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.”


Dry Cask Storage – droge opslag van hoogradioactief afval – foto: Nuclear Regulatory Commission, Commons Wikimedia

Columbus en Luther

Waar het uiteindelijk om gaat is het afval. In de recente geschiedenis zijn regelmatig ongevallen gebeurd in opslagplaatsen van nucleair afval. Diefstal door booswichten is ook een risico. In Zweden willen ze het 500 meter onder de grond opslaan, in klei verpakt in tunnels. Daar moet het dan, aldus het boek, 100.000 jaar liggen tot de radioactiviteit voldoende is vervallen. De bouw van de opslagfaciliteit begint in 2020 en duurt tien jaar. Dat kost natuurlijk niets….Voor licht radioactief afval bouwt men een andere faciliteit die een bewaartijd van vijfhonderd jaar kent.
1520 – Dat is 28 jaar nadat Columbus een voet aan wal zette in wat thans Mexico heet. En het is het jaar dat Luther Over de vrijheid van een Christen‘ schreef en subiet door de Paus uit de katholieke kerk werd geknikkerd. Toen begon de geloofsstrijd. Kan je je het voorstellen? Hoe kijken onze nazaten in 2520 naar ons? Ze hebben in elk geval een portie neutraal kernafval, maar zitten nog wel stevig in hun maag met het hoogradioactieve. Dat gaat ver boven ons bevattingsvermogen.

Kortom: het is biomassa, aardgas of kernenergie – afbeelding uit het boek pagina 101

Er kan heel wat gebeuren. De auteurs neutraliseren dat door te stellen dat àls de tunnels kraken, als de klei aftakelt, dat de straling die uiteindelijk 500 meter hoger boven de aarde komt, minimaal is. We geloven hen, maar waarom dan, als het zo weinig voorstelt, toch nu die ingewikkelde verpakking in klei gekozen?, vraag je je dan af. Niemand weet hoe de natuur zich gaat gedragen en welke uitvindingen de mensheid de komende decennia, eeuwen, doet. Ten goede of ten kwade.

CO2 -Heffing

De laatste hoofdstukken zijn meer bespiegelend en bespreken ook de toekomst. De nieuwe generatie reactoren, kernfusie en geo-engineering, waarbij de focus ligt op afkoelen van de aarde en dus tijd winnen. Technische oplossingen, waar de auteurs uiteraard voorstander van zijn.
De ontwikkelingen in China, India en Rusland worden tegen het licht gehouden.

Om het boek wat breder te doen lijken dan louter kernenergie worden er ook bladzijden besteed aan onder andere de mondiale problematiek en CO2 -heffing. Zweden heeft de hoogste taks van alle landen. Maar in vrijwel de hele wereld mag men gratis en voor niets CO2 de lucht in jagen.

“Als mensen CO2 in de atmosfeer uitstoten, jagen zij de samenleving op kosten door de klimaatverandering te versnellen.”

Het is een uiterst interessant onderwerp, temeer het nu en dan ook in onze politieke debatten aan de orde komt. Een suggestie is bedrijven CO2 -heffing te laten betalen maar daartegenover de vennootschapsbelasting omlaag te brengen. Dat wordt dan voor het bedrijf een uitdaging.

Windenergie in Borssele – windmolen De Hoop en Verachting – foto: Quistnix, Commons Wikimedia

Tenslotte

Het is een uitermate boeiend boek. Wij zijn er echter niet overtuigd dat het plaatsen van kerncentrales de mensheid zal redden.
Natuurlijk draaien de meeste centrales, goed. Natuurlijk is er af en toe een kleine lekkage. Natuurlijk is de kans op een ramp niet uitgesloten en natuurlijk is een (kleine) dosis radioactiviteit niet erg. Maar de kosten zijn hoog, de bouwtijd is lang. We kunnen het afval wel diep wegstoppen, maar ook dat is niet gegarandeerd veilig. Als het op energie aankomt, is hernbruikbare energie (groene stroom) en besparen – minder verbruiken – de makkelijkste en snelst te realiseren optie. Als het moet gaan we ”s avonds met een kaarsje naar onze slaapkamer.

Plaats een reactie