Op 20 april 2024 kwam een groep tuinders in Bant bijeen om te praten over wat misschien wel de belangenvereniging wordt voor hen die met zaadvaste groenterassen werken. Goed Zaad is de naam.
Het initiatief voor deze bijeenkomst werd genomen door stichting Zaadgoed. De aanleiding was dat Laura van Bellen (afgestudeerd agroecologie) en Wenxin Lin (econometrist) na hun deelname aan de Nationale DenkTank 2022 over biodiversiteit stichting Het Kiemcollectief hebben opgericht. Het initiële idee was dat als diverse telers (ook) gewassen voor zaad telen en die dan onderling ruilen, er een interessant netwerk ontstaat waarin zaadvaste rassen belangrijk zijn.
Op deze manier biedt het initiatief een alternatief voor de conventionele uniforme zadenmarkt met zaden die vaak afgestemd zijn op pesticiden en kunstmest, om zo de biodiversiteit en de diversiteit aan gewassen in de Nederlandse landbouw te vergroten. Met dit idee hebben ze vorig jaar de WWF INNO Student Challenge gewonnen en zijn ze een pilot gestart samen met drie telers. Maar hun eerste experiment toonde aan dat er heel wat haken en ogen zitten aan het opzetten van een zadennetwerk.
Goed zaad is moeilijk uit te leggen
Dus hoe verder en is het überhaupt zinvol? Laura en Wenxin kwamen ideeën ophalen. In grote lijnen gaat het om werken met zaadvaste rassen die biodiversiteit borgen en de teler keuze vrijheid en autonomie geven. De tendens is immers dat enkele wereldwijde spelers de zaadmarkt – en dus ons eten – dicteren. Als de nieuwe Europese zaadwet conform voorstel zou worden aangenomen, dan zou geen boer meer zelf zaad mogen winnen en het aan derden aanbieden. Boeren zijn dan moderne slaven van de industrie.
De consument is zich daarvan nauwelijks bewust. Het begrip zaadvast zegt lang niet iedereen wat en als we het over F1-hybriden hebben haakt nog een deel van de mensen af. Het is moeilijk uit te leggen.
Na een eerste gespreksronde bleek al snel dat er behoefte is aan een belangenorganisatie die een vuist kan maken en ook kan zorgen voor heldere communicatie naar de inwoners (bijvoorbeeld via de media). Zo bleven drie thema’s over, die in groepen nader werden uitgediept:
- Communicatie (het verstrekken van voorlichting en opkomen voor de belangen)
- Kennissen (het is goed elkaar te kennen en ideeën of zaad uit te wisselen)
- Kennis (de kennis van veredelen en selectie dreigt verloren te gaan)
Laura en Wenxin werken een en ander uit. Tegen het einde van de middag werd gespeculeerd over een nieuw op te richten belangenvereniging met de naam Goed Zaad. Stichting Zaadgoed omvormen tot een ledenvereniging is een hele toer gezien de bepalingen in de statuten. Zo zijn lang niet alle deelnemers BIO gecertificeerd – men werkt wel ecologisch verantwoord, maar de SKAL-inspectie vergt veel tijd en geld en biedt weinig voordeel. En het begrip BIO of het woord biologisch mag alleen worden gebruikt als men door SKAL is gecertificeerd.
We gaan het beleven of er een vereniging Goed Zaad komt. Met voldoende betrokken leden en lidmaatschapsgeld moet het lukken om heldere communicatie op zetten en bijeenkomsten en workshops te organiseren.
Naschrift
Er is grote overeenkomst met het gesneefde Netwerk Eeuwig Moes, dat als een soort ledenorganisatie van Stichting De Oerakker fungeerde. Centrum Genetische bronnen Nederland (CGN) in Wageningen heeft jarenlang gepoogd de boel in beweging te krijgen, maar er gebeurde niets. Het bestuur van de stichting kwam met weinig concreets of het was te hoog over. De aanwezigen in het Netwerk Eeuwig Moes waren van divers pluimage: groenten, fruit, granen, of regionaal georiënteerd. Het was altijd leuk, we spraken elkaar, aten wat en dronken een glas, deden een plas, maar alles bleef zoals het was.
Door gebrek aan daadkracht bij het bestuur en gebrek aan betrokkenheid bij de aanwezigen stierf het een langzame dood. Men was immers geen lid van een vereniging.
‘Zaadvast’ doet vermoeden dat rassen zich min of meer vanzelf en ongewijzigd reproduceren. Niets is minder waar. Zonder deskundige instandhoudingsselektie zullen deze rassen snel degenereren, terugvallen naar halfwilde planten of minstens waardevolle eigenschappen verliezen.
Een veel betere term zou zijn ‘openbestoven rassen’, zoals ook de engelse term luidt ‘open pollinated varieties’.
Mensen die openbestoven rassen in stand willen houden moeten minstens zo bekend zijn met het gewas en deskundig zijn op het gebied van selektie als professionele veredelaars bij de grote zaadbedrijven. Dat is geen hobby maar serieus full time werk, waar voor jarenlange ervaring nodig is.
Hoe sympathiek en belangrijk het werk van de alternatieve zaadvermeerderaars ook is, er is nog een lange (en kostbare) weg te gaan voordat zij een bruikbaar alternatief kunnen bieden voor de F1-hybriden.
Een ander dilemma is het ontbreken van een verdienmodel bij openbestoven rassen, dat bij F1-hybriden als het ware automatisch ingebouwd zit (omdat die niet zijn na te telen).
Inderdaad. En bij de zaden die wij in onze webshop hebben, staat het symbool van Open Pollinated Seeds.
Heel belangrijk dit! Doet me denken aan een prachtige documentaire die ik onlangs zag over zaad van kleine boeren over de hele wereld. Volgens mij zijn ze hier bij Velt ook volop mee bezig. En dat is zowel een belangenvereniging die zich op beleid richt als een praktische vereniging, die met groepen bezig is zaad te verbeteren.
Het behoud van goed zaad is geen sinecure. Telen voor zaad vereist een (iets) andere aanpak dan telen voor de groente. Ook het aantal planten dat je in bloei en (dus) zaad moet laten schieten, varieert per geslacht of soort. Spinazie bijvoorbeeld, verlangt zo’n zestig planten. Anders bestaat de kans op driften, d.w.z. afwijkingen.