De pruimentijd is spreekwoordelijk nooit, of ooit, maar geen idee wanneer. Twee bomen in het boomgaardje achter ons huis stonden inderdaad al een poos op de nominatie om vervangen te worden. Maar nu is het dan toch echt zo ver. We verwelkomen twee nieuwe leden van de Prunus-familie: een pruim en een mirabel. Het wordt pruimentijd.
Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eijeren zo groot.
’t Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader ’t hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
Ongehoorzaam wezen? Neen.
Wie kent het niet? Deze eerste regels van het gedicht De Pruimenboom van Hieronymus Van Alphen. In 1778 verscheen zijn ‘Kleine gedigten voor kinderen’. Dat wordt gezien als het eerste heuse Nederlandstalige kinderboek.
Vervangen, door wat?
Achter ons huis staan al jaren drie appelbomen: een dubbele bellefleur, een goudrenet en een elstar. Die laatste was nooit een succes. En de laatste jaren al helemaal niet. Hoewel telkens gesnoeid, de takken uitgebogen, alles volgens het boekje: ze droeg geen – of heel kleine – vrucht, groeide nauwelijks en voelde zich duidelijk ongelukkig.
Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat golden delicious en elstar tot de meest ongezonde appels behoren. Ze bevatten nauwelijks voedingsstoffen, vrijwel alleen suikers. (Lees dit boek.)
We vatten het plan op om hem te vervangen. Maar door wat? Peren zijn hier in het verleden al geprobeerd en werden geen succes door de Ziekte van Intratuin: perenroest. Een nieuwe appelboom kan natuurlijk. Maar ik neigde al snel naar pruim. Want lekker, als vers uit de tuin. En niet lekker als keiharde zure knikker uit de winkel.
Twee pruimen
Achter ons huis staat ook nog een grote kersenboom. Ooit aangeplant als hoogstam maar nu volledig uitgegroeid. Zo hoog, dat de kersen die eraan komen sowieso als vogelvoer dienen. Nu vind ik dat niet zo heel erg want ik houd erg van onze gevederde vrienden. Maar hij neemt ook wel veel licht weg in het terrein daarachter, waar onder andere zilverbessen (Eleagnus ebbingei ‘The Hague’) zijn aangeplant. Dus misschien deze kers ook opofferen en er een tweede pruim voor in de plaats zetten? Want pruimen hebben, zoals veel fruitbomen, baat bij kruisbestuiving. Dus eigenlijk moet je er twee.
Dit soort gedachten hebben altijd even tijd nodig om goed te rijpen (net als pruimen). Natuurlijk gaat het aan het hart om een boom weg te halen. Maar het moest er toch maar van komen. Dus we klommen in het internet, op zoek naar inspiratie voor nieuwe bomen. Er is zoveel te kiezen.
We hadden eerlijk gezegd al langer geleden de zinnen gezet op een mirabel. Sterk, lekker, bruikbaar voor allerlei verschillende toepassingen, goed bestand tegen droogte en ook geneigd tegen arme grond te kunnen. Meestal geel, maar soms ook blauw of oranjerood. Op Rügen, Duitslands grootste eiland, voormalig DDR, zijn de bermen van wegen en paden rijk beplant met vruchtenstruiken en -bomen.
Botanische classificatie lijkt een zooitje
Daarnaast is mirabel fascinerend vanwege de onduidelijkheid die rondom deze soort – of is het een hybride, of een ondersoort, of een cultivar groep? – bestaat. Je komt de mirabel dus tegen onder een scala aan Latijnse namen.
Om te beginnen als soort: Prunus syriaca. Maar ook als ondersoort van de gewone pruim, Prunus domestica subsp. syriaca. Of als cultivar (cultuurvariëteit) van de gewone pruim: Prunus domestica var. syriaca. En zelfs als kruising van de pruim met een onbekende andere oudersoort (Prunus x syriaca). En zelfs als volledig andere soort: Prunus insititia. Of als andere ondersoort van de gewone pruim, Prunus domestica subsp. insititia.
Kortom, we hebben de Latijnse botanische namen juist om wereldwijd, eenduidig, over hetzelfde gewas te praten, maar met de mirabel is dat niet zo makkelijk. Syriaca (uit Syrië) lijkt het verbindende woord. Prunus komt van het Oudgriekse προύνη (proúnē), dat naar steenfruit verwijst.
Kroosjespruim
En oh ja, ze worden ook wel kroosjespruim genoemd. En in het Engels damson (hoewel – Engelse damson mirabellen zien er wel echt anders uit dan die van het vasteland – langwerpiger, om te beginnen, en meestal blauw in plaats van meestal geel). In Engeland bestaat dan ook nog de bullace, een rond pruimpje dat kleiner is dan de gewone pruim (Prunus domestica) maar groter dan de sleedoornpruim. Die eigenlijk qua vrucht meer op de mirabel lijkt. Maar qua groeiwijze weer meer op sleedoorn (Prunus spinosa).
Laten we de verwarring nog iets groter maken. Er bestaat ook een pruimachtige die kerspruim, myrobalaan of mirabelaan wordt genoemd. Vaak als sierboom aangeplant, maar ook eetbaar. Onrijp kom je ze tegen als ‘Turkse pruim’. En ook deze wordt wel kroos of kroosje genoemd. Met als Latijnse naam Prunus cerasifera (cerasifera is van cerasus (= kers) en ferre (= dragen), kersdragend). De gewone pruim, Prunus domestica, is mogelijk ontstaan als hybride van deze Prunus cerasifera en de sleedoorn (Prunus spinosa). En om de chaos compleet te maken zijn dan ook nog echte pruimen rassen (Prunus domestica) die als mirabelpruim worden aangeduid.
De Nancy
Chaos is leuk, mits met mate. Maar een mirabel moest er komen. Op naar ‘t Olde Ras in Doesburg, museumtuin en fijne bron van oude fruit(boom)rassen. Daar vonden mirabel ‘de Nancy’ (‘de Metz’ bestaat ook, maar was niet bij ‘t Olde Ras). De Nancy is een oud Frans ras en tegenwoordig een van de meer gangbare als het om mirabellen gaat. Een mirabel is in principe een zelfbestuiver, maar geeft meer vruchten als zij wordt bestoven door een andere boom in de buurt. Op maximaal zo’n honderd meter afstand.
Oudste Nederlandse pruimenras
En daar was bij T Olde Ras tussen de overige pruimenbomen dan ineens een schitterend exemplaar van de ‘dubbele boerenwitte’. Een ras dat gezien wordt als misschien wel het oudste Nederlandse pruimenras. Het stelt niet veel eisen aan de grond (mits niet te nat) maar is wel gevoelig voor beurtjaren: het ene jaar veel pruimen, het andere jaar bijna niks. In 1763 is dit ras al beschreven in het boek “Fructologica of beschryving der Vrugtbomen en Vrugten” van Johann Hermann Knoop. (Dus niet, zoals veel op internet wordt vermeld, in zijn Pomologica. Dat gaat namelijk louter over appels en peren.) Je komt hem ook wel tegen onder de naam eierpruim, witte abrikozenpruim, of witte wijnpruim. Lekker zoet en slecht bewaarbaar. Dubbele boerenwitte is dus een echte tuinpruim dus, geen supermarktpruim. Deze dubbele boerenwitte is zelfsteriel – je moet er dus een goede bestuiver bij hebben. En laat nu de mirabel de Nancy een uitstekende bestuiver zijn. Verkocht!
Dus nu hebben we twee mooie pruimenbomen. We zullen ze de komende jaren met liefde verzorgen. En hopen dat ze dat over enkele jaren met veel zoete, sappige vruchten belonen.
heerlijk te lezen ! uitgebreide informatie , “”niet te pruimen “” is hier totaal het tegenovergestelde …
Zo herkenbaar om de juiste soort ook daadwerkelijk in de tuin te krijgen.
Leuk om dit te lezen en hier gaat dus ook een mirabelle komen… Thkx.
Wendy