De verborgen boom

Met de herfst in aantocht, paddenstoelen die zich laten zien, de bomen die hun blad afwerpen rijst de vraag waarom en hoe dit gebeurt. De titel ‘De Verborgen Boom’ slaat op het boven- en onderaardse leven, waar we nauwelijks weet van hebben. Een monumentaal boek voor iedereen die meer wil weten.

Marc Siepman roept het al jaren – vroeger onder de noemer ‘Gevoel voor humus’ – , maar de laatste tijd, misschien een tweetal jaren, verschijnen meer en meer artikelen uit van andere bronnen over het bodemleven. Het lijkt erop dat we ons gaan beseffen dat er zich ook ondergronds een ecosysteem bevindt. Een waardevol leven dat we decennia hebben verpest door overbemesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen.


Jaren voor Marc was er Gerrit Jan Keizer. In 2012 verscheen van zijn hand het boek De Verborgen Boom met als ondertitel ‘Het boomsoorteigen ecosysteem van onze inheemse loof- en naaldbomen.’ Laat u zich daar niet door afschrikken; er gaat een wereld voor uw open.

Zwavelzwam of boskip, Warnsborn Arnhem, foto: Henk Monster, Commons Wikimedia

Gerrit Jan Keizer legt in dit boek op begrijpelijke wijze uit hoe bomen leven, hoe zwammen leven en hoe bomen en zwammen en in voorkomende gevallen ook nog insecten, samen een ecosysteem wormen. Soms kan de een niet zonder de ander. Welke paddenstoelen groeien onder welke bomen, zou een korte samenvatting kunnen zijn. Maar we vinden er de ook (mogelijke) verklaring in waarom een bepaalde boom, die naast een stronk van een onlangs gevelde boom wordt geplant, het niet doet. De schimmels die nog in de grond zitten, zouden wel eens helemaal niet passen bij de boom die geplant wordt.


Allesverbindend boekTijdens het lezen ontstaat het beeld van een allesverbindend boek: een schakel tussen tuinboeken met leuke (eetbare) bomen, paddenstoelengidsen, ja, zelfs CO2 verminderen en de evolutie van het leven op aarde.

Dat en veel meer maakt De Verborgen Boom een waardevol werk voor een ieder die sowieso meer geïnteresseerd is in de werking van het plantenleven, maar zeker hen die zich serieus bezig houden met voedselbossen. Wij scharen dit boek onder de onmisbare tuin- c.q. natuurboeken in onze boekenkast.

Titel De Verborgen Boom – het boomsoorteigen ecosysteem van onze inheemse loof- en naaldbomen
Van Gerrit Jan Keizer
Uitgever A3 Boeken
ISBN 978 90 774 089 88
Verschenen 2012/2014
Prijs € 24,50
Verkrijgbaar bij Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze webwinkel van de uitgever zelf aan.

We zijn op dit boek gewezen door een discussie over het composteren van blad en de mogelijke zware metalen die daar in kunnen voorkomen. De bezoeker van onze website verwees naar dit boek. En tja, dan moeten we het wel lezen en weten. Daar hebben we absoluut geen spijt van.

Wilg, foto: Willow – Commons Wikimedia

In het eerste deel van het boek wordt het leven van de boom geduid. Ook zijn interne, fysiologische werking, zoals het ontluiken van knoppen, waterhalers en natuurlijk de relatie met zwammen. Dit is serieus leeswerk, maar rijk gelardeerd met leuke wetenswaardigheden, zoals de oudste bomen – is het die 9.550 jaar oude fijnspar? Op Sicilië is een kastanjeboom die tweeduizend tot vierduizend jaar oud is (we schreven er eens over). En wist u dat een beetje beuk op een zonnige dag zomaar 400 liter water verdampt. Of dat een hectare bomen ca. 6000 kg CO2 per jaar opneemt. (De C van koolstof wordt dan hout.) Dat is iets meer dan een vliegretourtje Thailand per persoon uitstoot. Maar om één mens te compenseren zijn bijna drie hectaren nodig. Oefff.
Enfin, dit en veel meer weetjes; dingen waar we zelden bij stilstaan.


Extreme pathologie

De boom is het centrum van zijn eigen ecosysteemAl vrij direct wordt de relatie tussen de eik en de Cantharellus cibarius uit de doeken gedaan. Dan weet u waar u ze kunt vinden (ook bij andere bomen, overigens). Maar soms is er sprake van extreme pathologie, dan kan de boom niet zonder de zwam en andersom.

Er blijken schimmels te zijn die het met iedereen doen, en schimmels en bomen die kieskeuriger zijn. Meer exclusieve partners leven langer, zien we. En passant lezen we over de ontwikkeling van witrotters – schimmels die zowel hout- als celstoffen (een boom is 80% cellulose) afbreken. Toen deze, miljoenen jaren geleden ontstonden, was het afgelopen met het ophopen van dood organisch materiaal. Dus geen steenkool of aardolie meer. Niet onwillekeurig moeten we dan aan De Dikke Alg denken – ook een geweldig boek.

Rhizomorfen van een honingzwam – foto: © G.J. Keizer (2012/2014)

Er zijn 200 tot 250.000 verschillende paddenstoelenzwammen. De grootse beslaat 965 hectare. Na het leven van de boom, gaat het volgende stuk over het leven van de paddenstoelen. Hier ligt een mooie link met Eetbare Paddenstoelen. We leren dat sporen zich over de hele wereld kunnen verspreiden, doch in de praktijk 300 tot 600 kilometer. De verschillende paddo’s hebben diverse systemen om hun sporen te verspreiden. De truffel is een ondergrondse paddenstoel en die moet worden gegeten – en uitgepoept. En ja, hier vinden we de relatie met de eerste Nederlandse truffière, waar we al eens over schreven.


Amerikaanse eik

De Amerikaanse eik is naar hier gehaald. Het is een rode eikensoort, onze inheemse zijn witte. Curieus is dat de eik in Europa niet de schimmels heeft die hij in Amerika wel in de bodem vindt. Hij moet het hier met mindere doen, waardoor zijn afweersysteem ook niet je-dat is. Dat maakt een Amerikaanse eik hier meer vatbaar voor kwade zwammen die de boom aantasten. Maar het gemis van de Amerikaanse biotoop heeft ook een voordeel: de boom heeft geen last van insecten.
Een zelfde verhaal geldt voor de Douglasspar. In Amerika kent deze meer dan honderd exclusieve zwammen, in Europa moet hij het doen met een aantal generalisten. Het gevolg is dat de boom hier misschien honderd jaar oud wordt, in de VS wel zeshonderd jaar.
Ontzettend boeiend om te lezen.
Wat een kennis heeft Keizer in dit boek vastgelegd.

Samenwerkers


Douglasspar, foto: Walter Siegmund, Commons Wikimedia

Schimmels zijn opruimers, parasieten of mychorrhiza-symbionten – de samenwerkers.
We lezen dat de opruimers met de naam witrotters voornamelijk dode loofbomen omzetten, de bruinrotters naaldhout. Los van andere wetenswaardigheden, lezen we dat de bruinrotters oxaal- en citroenzuur produceren. Het is dus niet zo dat zure grond zomaar van de naalden zijn – dat zijn immers opgerolde bladeren – maar ontstaat door de bruinrotters. Althans, dat is dan wat we denken. Elders lezen we dat cantharellen niet tegen (te) zure grond kunnen.
En zo dwarrelen we door naar de boomsoorteigen ecosystemen.
Elke boom zijn systeem, zijn boomsoortspecifiek voedselweb.
Het gaat dus om het (ondergrondse) evenwicht.
We leren ook dat oudere bomen, om te overleven, hun kernhout gaan recyclen. Dus een holle boom kan best nog een lang en gelukkig leven hebben.
De boom moet het dus voor zijn leven hebben van de mychorrhiza-symbionten. Ze zijn bijzonder nuttig, er staat een opsomming van positieve effecten in, waarvan we in elk geval ‘bescherming van de wortels bij droogte‘ willen noemen. Zeer toepasselijk voor de hete zomer van 2018.


Vanaf nu kijken we heel anders naar bomen. Eigenlijk gaan we rond de boom kijken en letten meer op de paddenstoelen en zwammen.
Keizer waarschuwt terloops voor productiebossen. Het is net als intensieve veehouderij of akkerbouw: veel van hetzelfde. De boven zijn vaak allemaal in dezelfde levensfase en kennen dezelfde gevoeligheid. Plagen als luizen en (eikenprocessie-)rupsen kunnen keihard toeslaan. Wij hebben met onze eigen ogen gezien wat er ooit in de bossen aan de Duitse grens met Tsjechië is gebeurd. De honingzwam tierde weelderig door de zure regen en alles ging daar dood.

Foto: © G.J. Keizer (2012/2014)

En dan: per boom

Na de uitvoerige uitleg over de fysiologie van de boom, de werking van de zwammen en de ondergrondse samenweking, wijdt Keizer een zevental hoofdstukken aan kenmerkende bomen en hun habitat. Eik, beuk, wilg, els, populier, grove den en berk worden uitvoerig besproken en ook het strooisel van blad, naalden en bastschubben dat onder een boom ligt wordt niet vergeten. We lezen dan ook welke zwammen c.q. paddenstoelen typerend zijn voor de boom. Bij een eik vinden we een biefstukzwam, om maar eens wat te zeggen.
Wat de auteur ook vermeld is hoe de boom met mineralen omgaat. We lezen dat een berk gek op zink is en het in zijn blad opslaat. Dat dus uiteindelijk weer op de grond valt. Iets soortgelijks geldt ook voor populieren en wilgen, die cadmium zo in het bovenaardse brengen. Het zijn geen zorgwekkende dingen, maar wat is het effect van bladaarde van louter wilg?
Achterin het boek staan tabellen, per boom zie je bijvoorbeeld welke en hoeveel zwammen ze kent.
We missen de omgekeerde lijst. Als ik een zwavelzwam (boskip) wil vinden, bij welke bomen moet ik dan zoeken? Maar daarvoor zijn de paddenstoelengidsen.

Werkelijk een mooi boek!

Gewoon brandplekkelkje – foto: © G.J. Keizer (2012/2014)

Link

Een mooie link is naar de paddenstoelen in de soortenbank. Deze, of een deel ervan, wordt ook door Gerrit Jan Keizer onderhouden.

Een steltloper – foto: © G.J. Keizer (2012/2014)

Plaats een reactie