Rosanne Hertzberger heeft een intrigerend boek geschreven dat in eerste instantie leest als scherts, maar uiteindelijk bloedserieus blijkt te zijn. Ze behandelt aspecten van ons eetgedrag en onze consumptiebehoefte vanuit het gezichtspunt van een voedselwetenschapper. Naast de vermaledijde E-nummers komen ook andere aspecten zoals koken of kant-en-klaar, kunstmest, zaadveredeling en zelfs het paleodieet aan de orde.
Toen we de eerste bladzijden lazen, dachten we te maken te hebben met een staaltje ironie of hekelen van de consument. Maar allengs werd duidelijk dat het werkelijk de mening en inzichten van de schrijfster betroffen. Ze heeft een nogal eendimensionale kijk op onze wereld en toont zich een ware exponent van de levensmiddelenindustrie; haar overtuiging dat onderzoek en techniek alles beter zullen maken steekt ze niet onder stoelen of banken. Ze veegt de vloer aan met kruidenvrouwtjes, zelfbenoemde gezondheidsexperts, Michael Pollan, kwakzalvers en ‘bezorgde burgers’.
Koken is tijdverspillingZe houdt niet van koken. Dat is tijdverspilling. Ze prefereert potjes, pakjes en zakjes, voorgesneden gemengde sla, magnetronschotels, diepvriespizza’s en dergelijke. Het is waarschijnlijk dat deze persoonlijke eigenschap aan de toon van het boek ten grondslag ligt. Wij vragen ons welgemoed af of Hertzberger wel weet hoe echt eten smaakt. Maar kennelijk interesseert het haar niet.
De onderliggende boodschap is helder: ‘U moet niet zeuren. Wij wetenschappers gaan zorgvuldig te werk, alles is uitvoerig getest en veilig bevonden.’ Hoewel ze ergens in het boek wel aangeeft dat onderzoekers gevoelig kunnen zijn voor de wensen van de opdrachtgever – de voedingsindustrie – en resultaten “anders” kunnen verwoorden.
Hertzberger voert een rat race tegen de natuur, terwijl het ook met de natuur kanHet boek hinkt op verscheidene, soms tegenstrijdige gedachten. De techniek lost alles op, maar tegelijkertijd stelt ze dat er altijd weer nieuwe plagen ontstaan omdat organismen resistentie ontwikkelen. Dat klopt, want de natuur laat zich niet vangen, hoewel we haar met onze agrarische industrie al wel behoorlijk veel schade hebben toegebracht.
Hertzberger voert een rat race tegen de natuur, terwijl je ook met de natuur kunt werken: extensieve, natuurinclusieve landbouw. Maar zij denkt na-oorlogs. Weidse monoculturen van dicht op elkaar groeiende gewassen. Dat is net als veel dieren in een stal: het is vragen om ziektes en plagen. Tienduizenden jaren teelde de mens in behoorlijke harmonie met de natuur. Korenbloemen tussen het graan, vogels konden nog ertussen landen om insecten weg te pikken, et cetera. Maar met de Groene Revolutie van na de Tweede Wereldoorlog moest het anders. Anders is niet altijd beter.
Als ze het over een te grote mate van voedselverspilling heeft – de consument gooit te veel weg – noemt ze duurder maken van eten als een oplossing. Doch voor een groot deel is de lage prijs van voedingsproducten te wijten aan de industrie en het toepassen van additieven. Tegelijkertijd stelt ze dat additieven ervoor kunnen zorgen dat producten langer vers blijven. Vers betekent houdbaar in Hertzbergers begrippenkader.
Genetisch gemanipuleerde gewassen die tegen glyfosaat kunnen, zijn eigenlijk verkeerd, geeft de auteur toe. Beter is het om gewassen zodanig te manipuleren dat ze zelf weerstand bieden aan schimmels en insecten. Biologisch eten is okay, maar de productie is te laag. Dus zou de biologische landbouw wel wat gentech-gewassen moeten gaan gebruiken. Maar elders zegt ze dat BIO te duur is. Is haar droombeeld dan dat biologisch geteelde groenten worden gebruikt in fabrieksmaaltijden die verrijkt worden met additieven (E-nummers) om de kleur- en houdbaarheid en wat al niet meer te verbeteren?
Wat ze de tegenstanders van ‘industrievoer’ verwijt (onwetenschappelijkheid, selectief shoppen in onderzoeken, onjuist citeren), doet Herzberger in haar boek ook. Ze pretendeert wetenschapper te zijn, maar ze komt niet helemaal zo over. De kloof tussen wetenschappers en de voorstanders van de meer natuurlijke weg wordt met dit boek alleen maar groter. Met haar soms boude uitspraken kan zebehoorlijk schofferen. “Alles moet recht voor onze neus worden geplukt, bereid en meteen daarna worden weggeflikkerd.” Waarvan akte.
Ode aan de E-Nummers geeft bovenal een interessante blik in de bovenkamer van een voedselwetenschapper. Bij haar redeneringen gaat Herzberger met enige regelmaat nogal kort door de bocht en negeert ze vrijwel alle sociaal-maatschappelijke aspecten, zoals de enorme macht van de voedselindustrie. Ze is een aanhanger van Louise Fresco en het dogma dat door Wagenigen UR en de voedselindustrie te pas en te onpas wordt gepredikt: We moeten in 2050 negen miljard mensen voeden. Klopt, maar dat is geen productie- maar een politiek en logistiek vraagstuk.
Als u dit boek koopt, raden we u, voor een meer compleet beeld, ook de volgende boeken van harte aan:
Slik je dat? van onderzoeksjournalist Joana Blythman,
Eating on the Wild Side van Jo Robinson (in het Nederlands: Supergroenten & Powerfruit, een titel die een onjuiste indruk wekt)
Suiker, Zout, Vet van Michael Moss
Food Crash van Felix zu Löwenstein (helaas voor velen alleen in het Duits)
En niet te vergeten de serie De Post-Moleculaire Keuken die Marcel van Silfhout schreef voor Follow The Money.
Titel | Ode aan de E-Numemrs |
Van | Rosanne Hertzberger |
Uitgever | Ambo Anthos |
ISBN | 978 90 2633 0872 |
Verschenen | mei 2017 |
Prijs | € 19,99 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we de Libris-webwinkel aan, dan heeft de boekhandel er ook wat aan.. |
Het boek levert meer dan voldoende stof voor uitgebreide discussies. Geen enkel werk dat we hebben gelezen kent zo veel aantekeningen in de marges als dit. Haar meelezers waren o.a. Louise Fresco
, Tiny van Boekel en Dick Veerman . Misschien zegt dat al genoeg. Toegegeven, de marges in de hoofdstukken over zaadveredeling (6) en het paleodieet (7) zijn redelijk leeg gebleven. Maar ook daar slaat ze door met opmerkingen als “Waar de biologische landbouw juist baat zou hebben bij de moderne niet-vervuilende zaadtechnologie, gaan ze juist weer terug naar grootmoeders zaadjes. Het resultaat is dat de biologische landbouw zichzelf minder geloofwaardig maakt als manier om de wereldbevolking te voeden. Zonde.”U begrijpt dat we over het boek heel veel kunnen zeggen, maar we volstaan hieronder met een paar overwegingen.
Over biologische landbouw
De toon is hierboven al gezet. Hertzberger stelt bij herhaling dat de productie van biologische landbouw onvoldoende is. Zij baseert zich vermoedelijk alleen op oudere onderzoeksrapporten, toen deze sector in opkomst was. En ze vergeet dat de werkelijke kosten van niet-biologische productie hoger liggen dan de prijzen doen denken; maatschappelijke kosten als gevolg van bodemerosie, menselijke ziekten en kwalen als gevolg van bestrijdingsmiddelen of kosten van waterzuivering zitten daar niet bij. Zaken die bij biologische landbouw niet spelen. Wetenschappers van Washington State University concludeerden dat biologische landbouw de wereld kan voeden (Organic Agriculture in the twenty-first century, Nature Plants, 3 februari 2016). En bedenk dat nog steeds de meeste mensen op aarde worden gevoed door kleine boeren die meest biologisch telen. De Britse wetenschapper en schrijver Raj Patel, verbonden aan the Institute for Food and Development Policy zegt in de New York Times van 14 oktober 2013: “Hoewel het speelveld al eeuwenlang tegen de boeren is gekeerd, voeden ze nog steeds meer mensen dan de industriële landbouw. Met de juiste agro-ecologische training en de vrijheid om het voedselsysteem op eerlijke voorwaarden te vormen, mag je er vanuit gaan dat zij zichzelf en anderen kunnen blijven voeden.”
Het Nederlandse bedrijf Agro-Eco, gestart voor Bo(udewijn) van Elzakker, is al meer dan dertig jaar met actief in het adviseren van bedrijven in de tropen bij biologische landbouw. En met succes (lees NRC 26 april 2005).
De macht van de voedselindustrie
Hertzberger lijkt ook niet stil te staan bij de macht van de voedselindustrie en de gevolgen van dien. Nu en in de toekomst. Ze bagatelliseert het
door te stellen dat we van heel veel bedrijven ons eten krijgen; ze noemt brood, eieren, groenten e.d. – versproducten. Hetgeen wel komisch is, want ze prefereert zakjes en pakjes. Die markt wordt door enkelen gedomineerd. (Hier leest u welke bedrijven de lakens uitdelen.) Op pagina 136 laat de auteur weten dat ze tijdens haar studie heeft geleerd dat duurzaamheid bestaat uit People, Planet, Profit. Ze schrijft dat ze het toen weinig interessant vond, maar nu begint te begrijpen. Het is een vrij algemeen model dat binnen het bedrijfsleven wordt gebruikt om succesfactoren aan te toetsen. Decennia geleden is daar Place al aan toegevoegd, maar dat is haar ontgaan.Er wordt al voor 12 miljard mensen geproduceerdDe P van Place
Feit is dat er momenteel voor twaalf miljard of meer mensen voedsel wordt geproduceerd (VN-rapporteur Jean Ziegler, 2006) en veel wordt weggegooid. Dus is negen miljard mensen in 2050 geen productievraagstuk, maar een locatievraagstuk. De juiste plek. De P van Place.
Heilige missie is een Selffulfilling Prophecy
Maar in plaats van meer lokale voedselproductie te stimuleren willen Rosanne Hertzberger, Louise Fresco, Wageningen UR en de Westerse voedselindustrie ons wijs maken dat wij (zij) een heilige missie hebben: wij (zij) moeten de rest van de wereld voeden. Met de intensieve, gemechaniseerde landbouw van monoculturen jagen we ons eigen milieu over de kling en maken het locale boeren in tweede en derde wereldlanden onmogelijk nog te bestaan. Het gevolg is: de trek naar de stad. En dan zeggen de voedselindustrie en Wageningen UR in koor: die stad moet worden gevoed met goedkoop voedsel.
Dat heet een selffulfilling prophecy.
We moeten daarmee ophouden. Verbieden.
Westers grootbedrijf draait kleine boeren de nek om
“De lage productie zorgt er ook voor dat een heleboel Afrikaanse landen en steden, met ruim voldoende vruchtbare landbouwgrond toch afhankelijk zijn van grootschalige voedselimport.” (p199) Hoe zou dat nu komen? Wie het boek Food Crash van Felix zu Löwenstein leest, ziet hoe het Westerse grootbedrijf de lokale boeren de nek omdraait. Margo Meeuwissen van Buro M2 komt voor watermanagementprojecten ook in derde wereldlanden. Zij noemt twee voorbeelden.
Onze plofkip in Burkina Faso
Op Haïti is de Amerikaanse rijst (ongetwijfeld RoundUpReady rijst) vele malen goedkoper dan de lokaal geteelde. De meest arme Haïtianen eten alleen op zondag eigen rijst, omdat het veel lekkerder is. Het gevolg is dat op Haïti veel boeren stoppen met rijstteelt. Burkina Faso (v/h Opper-Volta) is gekend om haar geweldig goede kippen. Ze exporteren zelfs naar omringende landen, maar sinds kort wordt er Westers (Nederlands) plofkippenvlees gedumpt. De kippensector in dat land lijdt er onder. En zelf hebben we gezien dat McDonalds zich ook in Ecuador heeft gevestigd. Big Mac laat echter de aardappels uit Nederland komen. Terwijl dit land – met wat nu Peru heet – de bakermat van de pieper is. Het stuit vele Ecuadorianen tegen de borst. Maar ze kunnen er niet veel aan doen.
Margot Meeuwissen is van mening dat door de ontwikkelingslanden de stap naar grootschalige geïndustrialiseerde landbouw moet worden overgeslagen en dat men daar beter direct biologische teeltprincipes kan introduceren. Agroforestry (voedselbossen) stamt niet voor niets uit de meer tropische streken. Doch Rosanne Herzberger ziet dat anders. Zij stelt dat de boeren in ontwikkelingslanden om het hoofd boven water te houden, maar beter GMO-gewassen kunnen telen om voldoende productie te halen. Een staaltje van eendimensionaal redeneren. Dan worden ook daar de boeren dus afhankelijk van Bayer-Monsanto c.s. Dat heet moderne slavernij.
“If corporate control takes over the American farm” en “Let the farmer grow what he wants to grow,” zingt Neal Young in zijn lied tegen Monsanto. Wat in de VS en in Europa al het geval is, moet niet nog eens in de tweede en derde wereld gebeuren.
Over E-nummers
U weet hoe dat gaat, of het nu Marokkanen, moslims of E-nummers zijn: als er enkele slechteriken tussen zitten, deugt de hele groep niet meer. Er zijn ook heel veel goede E-nummers. Het toekennen van nummers aan additieven is een vorm van standaardisatie binnen de EU. Maar daardoor zijn bietenrood, caroteen, vitamine C, mononatriumglutamaat (ve-tsin, MSG) en vele andere stoffen opgegaan in de grote groep en genummerd feitelijk onherkenbaar geworden. Bij nader inzien heeft het systeem van E-nummers een negatief effect gehad. De consument vindt alles eng. Het antwoord is clean labelling – bedrijven gebruiken nu woorden als ‘natuurlijk gistextract’ als ze gewoon smaakversterker E621 bedoelen. Nu wordt de consument een rad voor de ogen gedraaid.
Hertzberger voert ter verdediging aan dat producten uit de natuur ook niet altijd even gezond hoeven te zijn. Dat klopt. Er zijn giftige planten, giftige paddenstoelen en meer. Maar hiermee gaat ze voorbij aan de belevingswereld van de consument die diep in zijn hart geen gerotzooi met zijn eten wil.
Gelamenteer
Ronduit irritant is het meermaals gelamenteer van Hertzberger over de miljoenen euros die zijn besteed aan voedselveiligeidsonderzoeken (aspartaam, rode M&M’s, suiker, enzovoorts) die tot de conclusie leidden dat een additief niet schadelijk is. Alsof ze wil zeggen dat er nooit problemen met additieven zijn. Ze vindt het verspild geld en dat is de schuld van de ongelovige mensen. Dat geld had beter aan onderzoek naar nieuwe middelen kunnen worden besteed. Want wat de voedselindustrie uitvindt en wat is toegelaten, is immers volkomen veilig.
Maar ook deze tests zijn, net als bij politieonderzoek, om een ‘dader’ uit te sluiten. Hertzberger presenteert het alsof alle E-nummers veilig zijn.
Aspartaam kan helemaal geen kwaad. Toch?
Of neem de ode aan aspartaam. Volgens Herzberger is er geen vuiltje aan de lucht. Alles wat er over schadelijkheid is geschreven is nonsens en nergens op gebaseerd. Zelfs het Voedingscentrum zegt dat het volkomen veilig is. Zegt ze. Met een Google-actie blijkt al uit de snippet dat het iets genuanceerder ligt. De EFSA (Europese voedselveiligheidsorganisatie) en het Voedingscentrum zeggen dat het veilig is, mits men blijft onder de aanbevolen dagelijkse inname (ADI) van 40 mg/kg lichaamsgewicht.
Een blikje cola light van 300 ml bevat 80 mg aspartaam. Dus iemand van 70 kg kan 35 blikjes cola light drinken. Dat doet niemand. Denken we. Hoewel er hele volksstammen zijn die louter light producten consumeren. Aspartaam zit ook in paprika chips, ketchup, fritessauzen, chocolades, yoghurt drinks, Modifast afslankproducten enzovoorts.
Herzberger somt schertsend de rij bijwerkingen op die aspartaam kan hebben en stelt dan simplistisch dat als dat allemaal waar was, iedereen doodziek zou moeten zijn. Ze verzuimt te vermelden dat deze bijwerkingen hoe erg of gering ook wel geconstateerd zijn in wetenschappelijke tests en dat de FDA (Amerikaanse voedselveiligheidsorganisatie) ze op haar website heeft staan. Veelvoorkomend zijn echter hoofdpijn, minder goed zien, duizeligheid en, vreemd genoeg, ook wat psychiatrische aandoeningen (20% van de proefpersonen), zoals neerslachtigheid, of snel geïrriteerd zijn.
Pikant detail is dat er wordt gesproken over gesjoemel met wetenschappelijke rapporten over aspartaam die aan de EFSA en FDA zijn overlegd. Eigenaar van aspartaam is Monsanto, waarvan nu, maart 2017, uit openbaar gemaakte e-mails is gebleken dat ze voor de toelating van glyfosaat wel wetenschappelijke rapporten manipuleerde. Dus waarom niet voor aspartaam? (Overigens vindt Herzberger glyfosaat ook volkomen onschuldig.)
Het is genoeg. Koop het boek en verbaast u. Of koop het niet.
Ik volg u met passie, meneer Mergen-Metz en stel vast dat er aan uw manier van denken niets mankeert. Ook al bent u een zelfbenoemde kwakzalvende gezondheidsfreak.
Niet alle E-nummers zijn gevaarlijk, dat klopt. Veel wel. En goedgekeurd en veilig bevonden of niet, sinds wij ons gidsje Wat zit er in uw Eten? publiceerden, zijn er inmiddels dik veertig nummers verboden of van de lijst afgevoerd. Curieus quoi?
Blijf alert!
Dan zult u ook wel weten dat mevrouw Hertzberger de vloer aanveegt met de auteur van het door u genoemde naslagwerk. Dat was van een dermate laag niveau en onder de gordel – zelfs haar dood werd genoemd, dat feitelijk niets met de inhoud te maken heeft, maar wel manipulatief een beeld schetst – dat ik het heb genegeerd.
In 2016 is al een rapport verschenen waaruit blijkt dat GMO gewassen weinig meer opleveren dan gangbare gewassen. Lees dit artikel: genetiaclly engineerd disappointments
In 2050 negen miljard mensen voeden? Uit dit artikel in Nature (april 2017) blijkt dat we veel te veel calorieën produceren. En die komen dan ook nog op de verkeerde plek. Het is geen productieprobleem. Wel een distributieprobleem.
Dat jullie uitgelezen dit boek aanprijzen, terwijl er zoveel meer interessantere boeken zijn. Het is spijtig te zien, dat jullie deze wetenschappelijke kwakzalfster platform geven om haar boek te verkopen. Kennelijk pakken jullie graag een graantje mee, op haar populistische manier van wetenschap bedrijven. Tja, het verkoopt. Maar goed, het zal nog even duren, dat zij zelf het onderspit delft en door de mand valt.
Ik denk dat hier sprake is van een misverstand. Ten eerste zijn we volkomen onafhankelijk en ik heb niet de indruk dat dit boek door ons wordt aangeprezen. We verkopen het boek niet. Dat doen we alleen met goede boeken, zoals ‘Slik je dat?’ (uitverkocht). Het feit is dat mevrouw Hertzberger heel veel media-aandacht heeft gekregen en dat ze zelden van gedegen repliek werd bediend. Omdat de journalisten in kwestie vermoedelijk te weinig kennis en inzicht hebben. We zeggen ook: Als u dit boek koopt, raden we vijf andere boeken aan. Voor een compleet beeld.
En nee, ik heb niet de indruk dat we een graantje mee willen pikken, we willen juist laten zien waar ze nonsens verkoopt en dat ze met haar ideeën nogal gevaarlijk is.
Goed stuk, dank je voor de genuanceerdheid!
Wat ik in deze discussies doorgaans mis is dat we de groei van de wereldbevolking als een volkomen onbeïnvloedbaar gegeven voorstellen en de voedselvoorziening als belangrijkste probleem zien. Oké, met technische ontwikkeling en betere logistiek kun je een aantal problemen oplossen of beter gezegd uitstellen. Maar wat meer nadruk op welzijn en persoonlijke welvaart die met een beperktere groei of zelfs krimp makkelijker te realiseren zijn dan alleen maar streven naar zaken als hoger BNP, meer wereldhandel zou zeer welkom zijn
Eens. Ik moest ook denken aan een kunstenaar die voorstelde te streven naar kleinere mensen, die verbruiken namelijk ook veel minder. Niet alleen qua voeding, maar in alles.
Goede genuanceerde recensie! Ik heb me al enorm geërgerd aan haar uitspraken in de media. Fijn dat je de tijd genomen hebt om tegenargumenten op een rijtje te zetten. Good work!