Pompoen is een grote verzamelnaam voor vruchten van het geslacht Cucurbita, dat tot de grote komkommerfamilie Cucurbitaceae behoort. Er zijn verschillende soorten Cucurbita. Soorten onderling kruisen niet, maar ze lijken soms verdraaid veel op elkaar en ook weer niet.
Met dank aan Jan Velema
In de beschrijving van pompoen worden vijf soorten genoemd die eetbare vruchten hebben. Drie ervan zijn behoorlijk gangbaar bij (hobby-)telers in De Lage Landen: Cucurbita pepo (voornamelijk de courgettes), C. maxima (hele grote pompoenen, maar voor ons voornamelijk pompoen, Hokkaido of Uchiki Kuri), C. moschata (voornamelijk butternut squash, ook wel onjuist flespompoen genoemd).
Het duiden van de verschillen is niet eenvoudig. Ze zijn er wel in grote lijnen. Zo heeft het vertonen van de vruchten geen enkele zin. Elke soort kent rassen die zeer verschillend uitziende vruchten dragen. Zo zijn bepaalde grote oranje ballen tot de Cucurbita pepo-soort en kent C. maxima ook kleine pompoenen.
Cucurbita pepo
De rassen van deze soort zijn het meest variabel. Van de simpele courgette tot de zogenaamde spaghettipompoen, maar ook de grote ronde pompoenen die voor Halloween worden gebruikt. De bladeren hebben stekelige, driehoekvormige bladeren met diepe inkepingen. Ook de bladsteel en stengels zijn stekelig, vooral als ze volwassen zijn. Er zijn rankende rassen, maar meest het bush-type (rozetvormig). De vruchtstengel is hard en sterk geribd – vijf- of zeshoekig. De bloembladeren zijn puntig. Zaden zijn variabel van kleur, meest crèmekleurig met een witte rand.
Cucurbita maxima
Ontleent zijn naam aan de erg grote vruchten die sommige rassen hebben.
De planten hebben van oorsprong zeer lange stengels, zijn rankend. Maar er zijn ook zogenaamde bush-typen (rozetvormend) met een korte hoofdstengel. Ze hebben grote, harige, ondiep gelobde, bijna ronde bladeren en zachte, ronde, sponsachtige, harige stengels. De vruchtsteel is niet hoekig/gegroefd., maar rond en ziet er rijp uit als boomschors (verkurkt). Zaden zijn dik, wit, geelbruin of bruin met crèmekleurige randen. De grootte van het zaad is afhankelijk van de grootte van de vrucht. De zaadhuid is zeer dun, cellofaanachtige velletjes.
Cucurbita moschata
Deze soort kent de minste variabelen, maar toch zeer verschillende rassen. Ze hebben uitgestrekte vertakkingen en grote, harige, nauwelijks ovaal-cirkelvormige gelobde bladeren. De stengel verdikt waar hij aan de vrucht zit en is hard, behaard – niet stekelig – en licht hoekig, minder sterk dan C. pepo. De bloem is wat kreukelig en heeft aan de basis grote groene kelkbladeren. De bladeren zijn iets donkerder en hebben een ietwat spitse punt en lichte inkepingen langs de zijkanten. De kleine beige zaden zijn langwerpig en hebben een donkerbeige rand. De vrucht heeft, daar waar de bloem zat, een iets ingevallen navel.
En plaatjes zeggen vaak meer dan woorden, dus nog wat plaatjes:
Alle foto’s zijn eigen, tenzij anders vermeld