Zelf Zaden Telen

Zelf Zaden Telen coverAls moestuinier kan je natuurlijk elk jaar weer zaden kopen. Je kunt ze daarentegen ook zelf oogsten om het volgend jaar te gebruiken. Hoe dat moet, hoe dat werkt staat in dit boekje praktisch beschreven. We raden het niet alleen de beginnende zaadvermeerderaar van harte aan, maar ook degenen die al zaad winnen. Zij kunnen er nog veel van opsteken.

Mits deze zaadvermeerderaars geen grote ambities hebben, anders verwijzen we graag naar Handbuch Samengärtnerei van Arche Noah

Dat boek is wel eens zo duur en in het Duits geschreven. Dit Nederlandstalige boek kost een schijntje.


Zelf Zaden Telen - hybrideWe herinneren ons dat we ooit, heel lang geleden, een honingpompoen van Maria van Maanen (Om de Tuin) kregen.
Bijzonder smakelijk en dus zaaiden we het volgende jaar de pitten.
Nog nooit hebben we zo’n enorme schakering aan pompoenen en pompoenachtigen gezien.
Maar geen honingpompoen.
Waarom?
Ja, dat weten we inmiddels.
Dàt en veel meer staat ook in dit boek beschreven (zie o.a. hiernaast).


Dit is een handig boek dat de moestuinier helpt al dan niet de eerste schreden te zetten op het vlak van zelf zaad winnen. Er staan veel tips in. Ook de moestuinier die al wat jaren zelf zaad wint, kan er nog een hoop uit leren. Eigen Zaad Eerst! begint met: Zelf Zaden Telen!  

Titel Zelf Zaden Telen – Basisboek voor de zaadteelt in de moestuin
Van Seeds of Diversity Canada – vertaald uit het Engels door Janneke Tops m.m.v. onder andere Lieven David van Velt
Uitgever Uitgeverij Jan van Arkel / Velt vzw
ISBN 978 90 6224 543 7
Verschenen februari 2016
Prijs € 17,95 (leden van Velt betalen €14,94 wordt dus lid)
Verkrijgbaar bij Kijk in de Velt-webwinkel of bij Club Groen of ga naar de boekhandel. Of koop het in de Libris webshop, dan verdient de boekhandel er ook nog een ietsiepietsie aan.

De les van Jan

Zelf Zaden Telen - Familie geslacht soort ras - met aantekeningAls het over zaden gaat is het soms wel abacadabra: Families, rassen, soorten, cultivars, hybriden, F1…..het kan, zeker de beginnende moestuinier, duizelen. Maar ook de meeste ervaren moestuiniers zijn regelmatig de draad kwijt. 
We hebben het al snel over een slasoort terwijl we een ras bedoelen. En omgekeerd. En zelfs bepaalde experts mogen wel ietsje zorgvuldiger zijn (zie afbeelding.)

Laten we één illusie wegnemen, zo die u al had: Met dit boek wordt u geen professionele veredelaar. Daarvoor kent het onvoldoende diepgang. Dat durf ik nu wel te zeggen. Want onlangs had ik een ruim drie uur durend gesprek met Jan Velema, nestor op dit vlak. Schreef ik gesprek? Het was les. Hij had er zeven jaar op gestudeerd en poogde mij in drie uur de essentie uit te leggen. 
Dan gaat het over landrassen, over Mendel, over chromosomenparen en over allelen, dan gaat het over massaselectie en lijnselectie. Dan gaat het over F1-hybriden en hybride rassen. Wanneer is er eigenlijk sprake van een nieuw ras? En nog veel meer. Ooit dichtte een werkgever mij in een jaarlijkse beoordeling ‘een verbluffend bevattingsvermogen toe’. Het kan zijn dat de jaren zijn gaan tellen, maar laat ik zeggen: het is geen eenvoudige materie als je het echt goed wilt doen. Ik moet nog zien wat van Jan’s verhaal bij mij is beklijfd.
Met de bagage die hij mij toebedeelde, kijk ik nu naar dit boek.
En het is een leuk boek.
Het is inhoudelijk voldoende: de moestuinier helpen bij het zelf winnen van zaad.


Bloemetjes en geen bij

Zelf Zaden Telen - bloemetjesDe eerste hoofdstukken gaan, zoals u begrijpt, over de onderliggende theorie. De auteurs weten deze lastige materie best wel goed over te brengen. Hierdoor wordt bijvoorbeeld duidelijk hoe gevoelig planten zijn voor kruisbestuiving. Al wat langer geleden had ik geleerd dat bepaalde bloemen dusdanig zijn gevormd dat er in principe geen bij of hommel bij het stuifmeel kan komen. En dat betekent dat ze zichzelf moeten bestuiven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij bonen. Die gewassen kruisen in principe niet. Maar het gebeurt soms wel, als u ze gewoon te dicht tegen elkaar aan plant. Dan ontstaan kruisingen. Die worden hybriden genoemd. F1 hybriden. De f van zoon (Latijn: fillus, Frans: fils). De 1 van eerste generatie.
Na uitleg over familiebanden, de bloemen en de vormen van bestuiving (en insecten) is het logisch dat de vruchten worden beschreven. Daar zitten immers de zaden in.

Wij, MergenMetz, hebben gemerkt dat sinds we bijenkasten in de tuin hebben, het weliswaar met de honingopbrengst wisselend is gesteld, maar dat we veel meer vruchten oogsten. Van appels tot met zucchinis.

Zelf Zaden Telen - fotoreeks

Tweejarige planten

Het algemene deel, dat zo’n vijftig bladzijden omvat, eindigt met de materialen die nodig zijn voor winnen en schonen van zaden (ja, een ventilator is handig), het plannen van zaadwinning (isolatie-afstanden: hoe ver moeten rassen uit elkaar staan om kruisbestuiving te voorkomen) en natuurlijk de wijze van oogsten en het bewaren van zaden. Invriezen is een optie, lezen we, maar dan moet het wel kurkdroog zaad zijn. Lees hier ons bericht over zaad bewaren.
Alles is goed en wel, maar sommige planten zijn meerder- of tweejarig. Zoals schorseneren, wortels, pastinaken. Dus die moeten overwinteren en later – zeker bij wisselteelt – elders weer uitgeplant. Daar worden enige tips voor gegeven.


Per familie

In het vervolg van het boek wordt de zaadteelt per plantenfamilie behandeld. Niet alle geslachten en soorten, alleen de meest gangbare. In een tabel wordt de basisinformatie gegeven. Het eerste die behandeld worden is de familie Fabaceae, de vlinderbloemigen. Waartoe o.a. de bonen behoren, zoals de soorten: erwten, pronkbonen, tuinbonen en gewone bonen.  Wat verderop de familie der Asteraceae, waartoe sla behoort. Maar ook de schorseneer, witlof, paardenbloemen en zo veel meer. Er staat prominent Slafamilie bij – in de tekst wordt de werkelijke Nederlandse familienaam ‘composieten’ niet vermeld. Slafamilie is niet gebruikelijk – althans, wij hebben er nooit in deze hoedanigheid over gehoord. Op deze wijze wordt er (meer) verwarring gecreëerd. Dat is overigens het geval met alle familienamen: Fabacea wordt bonenfamilie genoemd (in de tekst staat hierbij wel vinderbloemigen), Amaranthaceae wordt bietenfamilie genoemd (niet amarantenfamilie), Brassicaceae heet koolfamilie, niet kruisbloemigen, Apiaceae heet wortelfamilie (in de tekst staat wel schermbloemen), de Cucurbitaceae heet komkommerfamilie en jééé, dat is een keertje goed. Enfin, misschien een beetje prinzipienreiterei van ons, het is een kleinigheid en verandert niets aan de winning van het zaad 😉

Zelf Zaden Telen - slafamilie
Per soort staan overzichtelijk een aantal basisgegevens vermeld. Zoals de houdbaarheid van het zaad, het minimale aantal planten et cetera.

De auteurs zijn van mening dat de isolatie-afstand op moestuinen kleiner mogen zijn dan bij commerciële teelt. De keus is aan u. Ze vermelden gelukkig beide. Insecten maken o.i. geen onderscheid tussen een moestuin en een akker van een zaadvermeerderingsbedrijf. Uiteraard wil de commerciële teelt ongewenste intimiteiten voorkomen, maar de moestuinier toch ook?
‘Kruisbestuiving komt [bij sla] zelden voor,’ lezen we. ‘Voor jou, als moestuinzaadwinnaar is de kans verwaarloosbaar klein.  Wilde sla kan ook kruisbestuiven met gecultiveerde rassen, en het is raadsaam om deze planten te verwijderen als ze in de buurt van je slazaadplanten staan.’
Als wij slazaad vermeerderen laten we sowieso slechts één ras schieten. Dat is makkelijk genoeg. En wilde sla – ook kompassla genoemd – komt best wel veel voor als “onkruid”. Doch u herkent het snel.

Tip: Plant slazaadplanten in de kas

De beschrijving van de slazaadteelt en de zaadoogst is voor de moestuinier goed beschreven. Alle aspecten komen aan de orde.
Maar wat er niet staat, is dat het oogsten van slazaad ronduit vervelend is in regenachtige tijden. En dat is het vaak in de Lage Landen in de nazomer. Dan is het een natte, kleffe massa. En nog pietluttig klein ook. Niet handig. Het winnen van zaad is zo veel makkelijker met een mooie pluiskop. Zo’n kop (mini-paardenbloempje) kan het makkelijk uit het bloemhoofdje worden getrokken en de zaden eraf gehaald.
De tip die we van Jan Velema kregen is: plant slazaadplanten in de kas

. Droog, dus. Simpel.

Zelf Zaden Telen - cucurbita
Dit is zo’n voorbeeld van leuk/handig. Zo hebben we nooit naar de vruchten gekeken. We wisten wel dat ze niet kruisen.

Conclusie

Eigen zaad eerst
begint met
Zelf Zaden Telen
Het is een leuk en handig boek dat u snel heeft terugverdiend door geen zaad te kopen, maar zelf te winnen. De meest belangrijke dingen staan er in en geschreven voor de hobbyist. Er staan veel tips in. Wij winnen zelf al redelijk wat zaad. Maar leren uit dit boek ook nog behoorlijk wat en zien er ook bevestiging in van wat we al deden. Dat geeft een fijn gevoel.
Dus we raden het van harte aan voor de beginner en zeker ook voor de iets meer ervarene zaadwinner.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie