Een brandade is een aardappelpuree met stukjes vis. Het is geen moeilijk gerecht, wel lekker.
U kunt de harderfilets op de huid voorzichtig met een scherp mes inkruisen; het is niet noodzakelijk. Bestrooi ze met wat zout.
Kook de aardappelen in water met wat zout in twintig minuten gaar. Afgieten. Maak met boter en een beetje melk een stevige, maar niet te droge puree. Snijd de sprotfilets klein en meng ze erdoor. Ook een klein beetje fijngesnipperde bieslook. Breng op smaak met peper en zout.
Smoor de sjalotjes in een steelpan in de olijfolie. Ze moeten dus goudgeel glazig worden. Laat met de olie afkoelen.
Bak de filets op de huid in een koekenpan in olijfolie.
Onderwijl drapeert u de brandade in het midden van verwarmde borden. Wij gebruikten een ring. Daarop legt u, met de huid naar boven, de gebakken filet. Lepel er wat olijfolie-sjalottendressing over en omheen en een paar druppels balsamico. Bestrooi met wat bieslook.
|
1
|
Dit recept is hier en daar door ons aangepast. Het oorspronkelijke is voor acht personen, maar kent schromelijk te weinig aardappel. Het beveelt spekbokking aan, maar dat is in Nederland nog nauwelijks te krijgen. Wij namen gerookte sprotfilet.
|
|
2
|
DE HARDERS KOMEN VAN DE GOEDE VISSERS – DIE LEVEREN AAN VISGROOTHANDEL JAN VAN AS.
|
