Nieuwe inwoner: Welsumer Haan Martinus

In onze Tuinen wonen ook enkele zeldzame rassen dieren, zoals Bonte Bentheimer landvarkens, waar wij regelmatig over berichten. Iets meer onder de radar opereren onze kippen. Echter, ook die zijn van een bijzonder oud Nederlands ras: de Welsumer. Sinds enkele dagen is er een nieuwe, jonge haan: Welsumer Haan Martinus.

Hier is hij dan, Haan Martinus in de doos. Nog even bijkomen na transport – eigen foto

Het is alweer een tijd geleden dat wij iets schreven over onze Welsumers. Bijna tien jaar, om precies te zijn. Onze oude haan, die toen nog een jonge haan was, is inmiddels overleden. En ook de dames van toen zijn er niet meer. Twee jaar geleden haalden we al drie nieuwe jonge Welsumer hennen. Maar een haan ontbrak nog. Nu niet meer. We vonden via de Welsumer Club een jonge haan in Bennekom, bijna naast onze deur. We wilden hem eigenlijk Piet noemen, naar zijn fokker. Maar nu we hem hebben opgehaald blijkt hij toch meer een Martinus. Haan Martinus.

Dubbeldoelkip

Welsumer kippen zijn als ras ontstaan in het dorp Welsum op de westoever van de IJssel. Net als voor veel andere ‘oude’ rassen geldt ook voor de Welsumer dat hij als ras eigenlijk nog niet zo oud is. Waarschijnlijk ontstond het pas rond 1900 en zag het er in die tijd nog heel anders uit: minder consistent en veel bonter van kleur. Er werd ook volop gekruist met andere kippen, vooral Barnevelders. Maar de eieren waren wel al wat ze nu nog steeds zijn: groot, bruin en gespikkeld met een stevige schaal. Daardoor was de Welsumer geliefd. Omdat het een groot hoen is dat ook best wat vlees opbouwt, zou je het een dubbeldoelkip kunnen noemen. Oftewel: het is geen echte vleeskip, maar als een hen is uitgelegd, zit er toch best nog wat vlees aan. En het is ook geen échte legger.

Ook de overblijvende haantjes kunnen prima worden opgegeten. Robuust, gezond, perfect voor op het erf.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de fokkerij serieus opgepakt en ontstond de Welsumer kip zoals we die nu kennen. Een forse, rustige kip die grote, stevige eieren legt en nauwelijks broeds wordt. De kleur is bijzonder: geen enkel ander Nederlands hoen heeft deze ‘roodpatrijs’ kleur. In de jaren 1960 was er nog maar een handjevol fokkers overgebleven in Nederland, en dreigde het ras uit te sterven. Dubbeldoelkippen waren in de intensieve dierhouderij namelijk niet meer gewenst: een kip moet óf een eierfabriek zijn, óf een snelgroeiende kipfiletfabriek. De Welsumer is geen van beiden.

Gered van de ondergang

Momenteel is er gelukkig weer meer interesse in de Welsumer, als sier- of hobbykip (op de website van de Welsumer Club lezen we dat er 140 actieve sportfokkers zouden zijn), maar de Stichting Zeldzame Huisdierrassen kwalificeert het ras toch nog steeds als ‘Bedreigd’ (maar stabiel). Dat betekent dat er slechts ongeveer 250 hennen in Nederland zijn. Dat lijkt niet helemaal in overeenstemming met die 140 fokkers. Maar goed. Het is belangrijk dat deze huisdierrassen behouden blijven. Niet alleen omdat ze horen bij onze historie, ons levende erfgoed. Maar ook vanwege de brede genetische basis die in deze dieren verankerd ligt en die uit de dieren in de commerciële veehouderij grotendeels verdwenen is. Hoe smaller de genetische basis van een soort, hoe kwetsbaarder.

Winterstop

Interessant is dat bij Welsumer hennen de kleur van het ei lichter bruin wordt naarmate de kip ouder wordt. De klier in de kip die de bruine kleur maakt, houdt de productie van de eieren als het ware niet helemaal bij. Dat de Welsumer geen echt geweldige legkip is, werd in elk geval een beetje veroorzaakt door de fokkerij: men wilde graag mooie donkerbruine eieren, maar juist bij de beste leggers waren de eieren lichter van kleur… Volgens de boekjes zou heen Welsumer hen tussen 150 en 200 eieren per jaar leggen. Dat halen ze bij ons zeker niet. Misschien als je het hok in de winter verlicht. Onze kippen houden echt een winterstop; van ongeveer half oktober tot eind februari zijn er geen eieren. Dat is de natuur: in de winter hebben ze hun energie nodig om warm te blijven; daarnaast zijn kuikens in de winter ook niet zo’n goed idee. Bij echte legkippen is die natuurlijke winterstop, die aan de daglengte is gekoppeld, eruit gefokt. Maar je kunt ze ook een beetje voor de gek houden door in de winter het hok te verlichten.

Neem kippen

Kippen zijn als huisdier voor iedereen met een tuin(tje) een goed idee én heel erg leuk. Als je een geschikt ras kiest, hebben ze niet veel ruimte nodig en kun je ze goed tam maken. Ze scharrelen gezellig in je tuin rond en verwijderen slakken en ander ongedierte. Pas wel op, want ze verwijderen soms ook je jonge aanplant. Mits voorzien van een goed afsluitbaar nachthok kunnen ze jaarrond buiten zijn. Ze verwerken – naast legkorrels en graan – restjes sla en oud brood. (Weetje: brood en bladgroenten behoren tot de meest weggegooide voeding van Nederland!) En je krijgt er af en toe een ei voor terug. Als ik de keuze had tussen konijnen of kippen in de achtertuin, dan koos ik elke keer weer voor kippen. Als ‘beginnerskippen’ worden Wyandotte krielen wel aangeraden, wij hebben er daar ook een aantal van. Een van oorsprong Amerikaans ras, maar wel extra leuk (vooral met kinderen), omdat er heel veel kleurslagen van bestaan en je kipjes dus herkenbaar zijn. Voor aspirant kippenhouders is er veel informatie op internet te vinden. Onder andere hier van het blad Landleven. Daar is ook deze prachtige kipkiezer (PDF) te vinden. Ook het blad Buitenleven deed een duit in het zakje over welke kippen geschikt zijn voor beginners. Cochin of Orpington worden vaak genoemd.

De Kwestie Haan

Dan eindigen we met de Kwestie Haan. Om het maar meteen duidelijk te stellen: je kunt prima kippen houden zonder haan. Onder de hennen zal dan een rangorde (pikorde) ontstaan waarbij er soms zelfs één rare schorre kraaigeluiden gaat maken. Deze hen speelt de haan.
Zeker in een stadstuin of anderszins in de bewoonde wereld is een haan niet altijd bevorderlijk voor de goede relatie met je buren. Toen wij nog in de stad woonden, leek het onze voormalige buren zo gezellig, dat kraaiende geluid. En dat was het ook wel. Ze vonden de kippen oprecht leuk. Maar toen de toenmalige Wyandotte haan Uno volgroeid was en in zijn eerste zomer om 04:00 uur ‘s ochtends voluit de dag begon te bejubelen, hebben we hem toch laten verhuizen.

Geen haan, geen kuikens

Heeft een haan dan wel voordelen? Tja. Een haan is een profiteur. Hij legt geen eieren, maar eet wel voer. Als je hem op enig moment slacht om op te eten, dan hoeft dat nog niet zo erg te zijn. Maar dat is voor veel mensen toch een brug te ver. Hanen zijn wel prachtig, en een koppeltje kippen met haan is natuurlijk het complete plaatje. Zeker de Welsumer haan is een schitterend beest: haan zoals haan bedoeld is.

Martinus’ staartveren moeten nog groeien, hij is nog jong. Een nieuwe vriendin heeft zich al gemeld – eigen foto.

Hanen beschermen hun dames wel tegen onraad. Omdat de haan continue bezig is de omgeving af te speuren naar gevaar, kun je een koppel hennen met haan veiliger buiten de ren laten rondscharrelen, dan zonder. De hennen kunnen dan rustig scharrelen en eten. Zorg er wel voor dat de kippen altijd ergens naartoe kunnen vluchten, bijvoorbeeld onder dichte struiken, waar ze veilig zijn voor grotere roofvogels.
Het beschermende gedrag van de haan is overigens ook niet altijd handig: als mens moet je goed oppassen voor de haan. Ik heb nog altijd een litteken in een kuit waar lang geleden een zeer fanatiek krielhaantje zijn spoor in zette. Misschien hadden we hem niet Napoleon moeten noemen 🙂

Tenslotte de hoofdfunctie van de haan: eieren bevruchten. Als je geen haan hebt, krijg je ook geen kuikens. Mocht je dat willen, natuurlijk. Ons lijkt het wel leuk om te proberen een koppel Welsumer kuikens te fokken, voor eigen gebruik. Een van de Wyandotte krielen mag dan surrogaat moeder zijn (want Wyandotte krielen worden snel broeds en zijn geweldige moedertjes. Welsumers niet).

Vandaar Martinus.
Welkom, Martinus.
Haan Martinus met een H.

Plaats een reactie