Opbrengst voedselbos meetbaar maken

Vanaf volgend jaar kunnen alle voedselboseigenaren zelf oogstcijfers uit hun voedselbossen invoeren via een nieuwe, nog te ontwikkelen website. Beloven is mooi, meten is beter. Daar zijn we het helemaal mee eens, maar we plaatsen wel wat vraagtekens.

We ontvingen een persbericht dat de basis vormt voor dit stuk. Normaliter negeren we persberichten, maar dit is wat anders omdat we ons direct betrokken voelen. Onze tekst c.q. opmerkingen hebben we voor deze keer in een gekleurd blok geplaatst.

Voor wat betreft het voedselbos avant la lettre zijn we enthousiast als het gaat om eigen gebruik en enkele speciale afnemers, zoals restaurants. Maar voor reguliere voedselvoorziening op de markt, is de arbeidsinspanning – lees: (loon-)kosten – onzes inziens te hoog; niet rendabel in het huidige economisch verkeer. Het concept van het voedselbos kan echter wel model staan voor enkele radicale aanpassingen van de huidige landbouwpraktijk.

De eigenaar van een voedselbos kan, volgens het persbericht, zelf zijn opbrengst met behulp van een nog te ontwikkelen website opgeven. (De website-in-wording kan al even worden bekeken. Kijk hier.) En verder:

‘Samen zullen deze data laten zien of voedselbossen inderdaad zo’n mooie oogst geven als enkele pioniers ervaren. Het gaat hierbij niet alleen om de opbrengst van bijzondere gewassen uit het bos, maar ook om biodiversiteit, bodemkwaliteit en CO2-opslag in de bodem.’

Fazantenbes – is weinig of niet houdbaar, maar kan lekker zijn – foto zat bij persbericht

Verderop in het persbericht: ‘De data zullen worden verzameld door voedselboseigenaren zelf. Hiertoe wordt een simpele mobiele applicatie ontwikkeld, waarin meetdata kunnen worden geregistreerd. Deze data worden volgens vaststaande en door Wageningen Environmental Research [voorheen Alterra, MM] goedgekeurde methoden verzameld.’

We zijn benieuwd. Het staat of valt dus met wat de eigenaren doorgeven. Dus ook met de betrouwbaarheid daarvan.
Biodiversiteit is onvergelijkbaar. Wij hebben daar eerder dit jaar, voor een andere gelegenheid, uitgebreid contact over gehad met medewerkers van Wageningen Environmental Research.
Je kunt vaststellen hoeveel planten of dieren er op een locatie zijn, maar dan resten drie vragen:
[1] Is dat goed of onvoldoende?
[2] Welke diersoorten of planten mag je verwachten en welke zijn er? Het enige dat helpt is een nulmeting die gedaan wordt voor het voedselbos wordt aangelegd. Daarvoor is het al te laat.
[3] Hoe vergelijk je een – in dit geval – voedselbos op zeer arme grond met bijvoorbeeld een voedselbos als Ketelbroek, dat op uitstekende grond in een vochtige omgeving ligt – immers een broek.

En dan hoe meet je opbrengst? Dat staat onder invloed van heel veel factoren. Zo heeft bij ons primo 2019 een late nachtvorst ervoor gezorgd dat we vrijwel geen walnoten hebben, geen mispels en geen kweeperen. En als de biodiversiteit hoog is, dan weten de vogels en andere dieren goed raad met rijpe bessen. Wij hebben de aronia’s onder een net in de moestuin, die in ons voedselbos (we noemen het de Eetbare Siertuin) zijn voor de vogels.

Ziet er uit als bessen van een crataegus (meidoorn) – eetbaar, ja, maar lekker? – foto zat bij persbericht

Marieke Karssen van The Plant zegt in het persbericht: “Al jaren zoemt het rond: met voedselbossen kunnen, na een flinke wachttijd van minimaal vijf jaar, enorme oogsten worden behaald. Veel mensen kunnen dit niet geloven. Resultaten van € 10.000 per hectare of meer zijn te mooi om waar te zijn. Maar, de voedselbossen die al een tijdje onderweg zijn laten bijzondere dingen zien: onverwacht hoge biodiversiteit, vrij snel al na de start, een enorme stijging van de bodemkwaliteit en, als gevolg daarvan, goede oogsten en lage ziektegevoeligheid. Met dit project hopen we de beweringen te kunnen staven met harde data, zodat financiering makkelijker wordt.”

“Hoe meer voedselboseigenaren meedoen, hoe interessanter de resultaten worden. De beloning is tweeledig: iedere eigenaar kan nu ontwikkeldata over het eigen bos overzichtelijk bijhouden en kan bovendien de ontwikkeling vergelijken met andere voedselbossen.”

‘De beloning voor publiek beleid en onderzoek is er ook. Iedereen die meedoet verplicht zich aan de Open Data gedachte: als je meedoet, deel je je geanonimiseerde metadata [‘metdata’ zijn gegevens over gegevens (data) – dat lijkt ons onjuist begrip in deze context, MM] met het onderzoek en – na afloop van het project – met een open databron. Het is uiteindelijk namelijk in ieders belang dat de bewijslast over voedselbossen zo snel als mogelijk wordt opgebouwd. Het project zoekt afstemming met andere initiatieven op het gebied van monitoring voor een zo goed mogelijk resultaat.’

Voor zover we kunnen beoordelen, zijn er nog weinig voedselbossen die een behoorlijke levensduur hebben. Onze Eetbare Siertuin is eind 2012 aangelegd en behoort tot de oudste. Foodforest Ketelbroek is drie jaar ouder. Madelon Oostwoud geeft in haar boek Voedselbos (begin 2019 verschenen) een overzicht van allerlei voedselbossen in Nederland en België. Het overgrote deel is (piep-)jong.

Vruchten of ook de kruidlaag en wortels?
Als men over opbrengsten van de voedselbossen spreekt, gaat het doorgaans over (wal-)noten en fruit. Toen Foodforest Ketelbroek nog jong was, was de overeenkomst qua vaste planten – dan hebben we het over de kruidlaag – groot met wat we in onze Eetbare Siertuin hebben.
Vandaag de dag is het verschil enorm. Wouter van Eck van Ketelbroek noemt zich nu boswachter en veel van de kruidachtige gewassen van toen zijn verdwenen, overwoekerd door brandnetels, kweekgras enzovoorts. (Lees dit.) Oké, dat kan je ook eten, maar we willen hiermee aangeven dat een voedselbos, zoals dat wordt gepropageerd, behoorlijk wat onderhoud vergt. Zeker de eerste zeven jaar, kunnen we uit eigen ervaring zeggen.
Om een mens te voeden volstaan bessen en noten niet. (Hoewel walnoten een goede vervanger zijn voor dierlijk eiwit en dierlijk vet.)

Het project

Het project ‘Voedselbos opbrengsten gemeten’ is geïnitieerd door Communicatiebureau De Lynx samen met Wageningen Environmental Research. Het idee kwam van Marieke Karssen van The Plant, die eerder al het project voedseluithetbos.nl heeft gerealiseerd. Hier werden vier thema’s voor voedselbossen in bosbouwgebieden uitgewerkt. Zowel ecologisch als economisch. Het geheel wordt gefinancierd met een POP3 subsidie.

Het project gaat een jaar duren. In het eerste kwartaal van 2020 ontwikkelt men de tests en de software. In het tweede kwartaal gaat men dit uitvoerig testen met een kleine groep voedselboseigenaren en vanaf kwartaal drie wordt de groep vergroot. In het vierde kwartaal sluiten we dit project af met een symposium waarin we het startsein geven voor alle voedselboseigenaren om voedselbossen te gaan meten.
Naast de genoemde deelnemers zijn ook Maatschap Ketelbroek en Landgoed Welna bij het project betrokken.

5 gedachten over “Opbrengst voedselbos meetbaar maken”

  1. Het beste moment om te starten met metingen in een voedselbos is natuurlijk voor aanvang. Maar als dat nog niet gedaan hebt is het zeker goed om dat nu alsnog te doen. Alle hulde dus voor ieder project dat hier aandacht voor vraagt!
    Twee aanvullingen van mijn kant op jouw stuk hierboven Norbert. Je observatie over de kruidlaag van Ketelbroek is niet correct. De meeste soorten die we daar hebben aangeplant breiden zich inmiddels gestaag uit, ondanks dat we er jaarlijks meer van oogsten (zoals daglelie, daslook, struisvaren, zwartmoeskervel). Maar ik sluit niet uit dat deze planten vanaf het smalle pad aan je zicht onttrokken zijn door allerlei andere (on)kruiden, die we vanwege hun nut voor insecten en bodemkwaliteit immers ook van harte verwelkomen.
    Verder bestaan er wel degelijk heerlijke meidoornsoorten, veelal met behoorlijk dikke vruchten bovendien. Dat is een aanzienlijk verschil met onze inheemse meidoornsoorten, die inderdaad klein en melig zijn (en voor het grootste deel uit een of twee houtige zaden bestaan). Via de onvolprezen website http://www.pfaf.org kun je op het geslacht Crataegus checken welke soorten wel smakelijk zijn, die krijgen daar een score van 4 of 5 ‘appeltjes’. Zie bijvoorbeeld https://pfaf.org/user/Plant.aspx?LatinName=Crataegus+tanacetifolia (plus de overzichtstabel als je dan naar beneden scrollt). In Ketelbroek staan circa 20 verschillende meidoorns, waarvan zeker 15 soorten heerlijk en productief zijn (omdat ze ook nog eens goed tegen droogte kunnen kan ik die voor iedere groeiplek van harte aanbevelen).

    Beantwoorden

Plaats een reactie