We bezochten de Open Dag van Vitalis Biologische Zaden in Voorst op 30 september. We werden vooral blij toen we zagen hoe dit bedrijf investeert in nieuwe toepassingen in de landbouw.
Vitalis Biologische Zaden is ooit opgericht door Jan Velema, inmiddels is het dochter van Enza Zaden in Enkhuizen. Maar Jan voelt zich natuurlijk nog steeds betrokken en nodigde ons uit om met hem naar deze dag te komen. We werden rondgeleid door plantenveredelaar Marcel van Diemen.
Terwijl Syngenta in het landelijk nieuws de show steelt met een staaltje greenwashing, gaat de echte veredeling niet om de dikte van de stengel van de broccoli of de grootte van een slablad voor de hamburger, maar om de toekomst van de landbouw. We plegen immers roofbouw op de aarde door veelvuldig gebruik van kunstmest, fosfaten en legio bestrijdingsmiddelen. En met dat laatste verdient Syngenta (ook) haar geld. Chemieconcerns hebben de afgelopen decennia zaadbedrijven overgenomen om tegen hun bestrijdingsmiddelen resistente rassen te maken. En aan de boer een combi van zaad en gewasbeschermingsmiddelen te verkopen.
We nemen deel aan een fraaie rondleiding langs allerlei stadia van veredeling van gewassen met als hoogtepunt de veredeling voor rijenteelt, waarbij wordt ingespeeld op het leven onder het aardoppervlak. Daar worden we heel blij van, want dit betekent dat we in samenwerking met de natuur kunnen overstappen naar grootschalige biologische landbouw.
Als we de ruime ontvangsttent uit gaan, liggen voor ons velden met groenten. Pompoenen, sla, cichorei, courgettes en meer.
“We werken hier al vijfentwintig jaar zonder kunstmest en zonder bestrijdingsmiddelen,” zegt Marcel. De groenten staan er prachtig bij. “Het enige wat we gebruiken is compost. En groenbemesters.”
Pompoenen
We beginnen met de pompoenen. De uchiki kuri is wel de meest bekende pompoen. Deze kleine zaadvaste Cucurbita maxima van rond de 1 kg, is een goede bewaarpompoen. Marcel legt uit dat in Nederland het gewenste gewicht tussen de 800 gram en anderhalve kilo ligt. Te klein of te groot pikt de consument – pikken we – niet. Maar het kan beter! De veredeling is gericht op niet-rankende planten met een hoge opbrengst. Er gaat 1,7 pompoenplant op een vierkante meter, dat zijn er 17.000 op een hectare. En dat betekent véééél pompoenen.
We leren en passant dat laat bloeiende pompoenen een teken van stress zijn. Te veel water, of bijvoorbeeld te dichte grond, geven dan nog voornamelijk mannelijke bloemen. Vooral OP’s hebben er last van. OP? Open Pollinated: zaadvaste zelf- of kruisbestuivers.
Vitalis was, eind vorige eeuw, pionier in de verbetering van pompoenen – voor die tijd was een het groente van de alternatieve in geitenwollen sokken lopende vegetariërs. Maar nu liggen ze in de supermarkt. En Orange Summer F1 van Vitalis is de meest succesvolle uchiki kuri-pompoen ter wereld. Ze heeft een brix van 9 – de indicatie van zoetheid: een watermeloen scoort bijvoorbeeld 18, blauwe bes 22 en suikermais 24.
Maar de ontwikkelingen gaan door: We willen wel of niet een harde schil, we willen een dikke laag vruchtvlees – maar oh (!), dat beperkt de ruimte voor zaadvorming. Want ook een F1 maakt zaden aan, alleen, als je die zaait, krijg je nooit dezelfde plant terug. En dat peertje, die tuit op de pompoen waar de steel begint, dat is verlies. Dus kan er geen variëteit worden geselecteerd die mooi egaal rond of ovaal is? En de smaak, kan die nog beter?
Oranje
Er liggen pompoenen in allerlei kleuren. We zien ze zelden of niet in de winkels – uitgezonderd bij enkele biologische tuinen. De blauwgrijze Nelson F1 is prachtig en lekker. Wel hoog in droge stof. Dit type – een van de ouders – wordt over vrijwel de hele wereld geteeld. Deze pompoen ging vanwege de houdbaarheid mee op de schepen en overal bleven zaden achter.
“De winkels willen de oranje. Andere pompoenen verkopen niet,” zegt Marcel. Ondertussen laat hij ons proeven van Ellios, een zeer smakelijke groene pompoen. “Die maakt ook geen kans in Nederland.” De Nederlandse consument staat niet bekend om de goede smaak, dat wordt hier weer eens onderstreept – wat de boer niet kent…. “Het is een stevige, robuuste pompoen die tegen een stootje kan,” verduidelijkt Marcel ”Ze worden in Mexico en Nieuw-Zeeland geteeld en verscheept naar Japan.”
Wat verderop liggen de C. moschata’s – butternut squash of flespompoen. Voor deze pompoen, die van warmer weer houdt, was de zomer van 2021 niet best. Ze is een kortedagplant, dus ergens na de langste dag gaat ze bloeien. De muscat de provence, die mooie grote bruine pompoen die je vaak in Frankrijk ziet, deed het dit jaar ook niet lekker. Maar we ontdekken wel andere ronde C. moschata’s. Deze:
“Deze is Kent-achtig [Kent is een groene, wit gevlekte nogal ronde C. moschata], een recht-toe-recht-aan moschata. De Russen eten er kilo’s en kilo’s van.” Er staat een bordje bij: Enza Experimental. En zo passeren we nog veel pompoenen.
Tribune
We lopen vervolgens langs de diverse slarassen – die Marcel enthousiast klieft om het binnenste te laten zien – en worden naar een tribune geleid. We kijken uit over een kleurrijk veld met rijen sla, prei, venkel, pompoen, bloemkool en wat al niet meer. Tussen de bedden staat ook een strook met grasklaver.
“Dit is de toekomst van de landbouw. Een zesjaars wisselteelt,” vertelt Marcel trots. Hij laat schema’s zien van hoe breed of diep gewassen wortelen. De wortels dragen schimmels en maken ondergronds contact met elkaar. Of ze strijden om voedsel (slechte vrienden) of ze stimuleren elkaar. En om dat laatste gaat het.
“We weten zo weinig van wat er ondergronds gebeurt, van het microbioom, maar kijk eens hoe mooi deze gewassen erbij staan!”
Hier gaat de plantenveredeling helpen: niet alleen voor kleur, grootte, smaak of ziekteresistentie, maar ook – of juist – voor de rijenteelt met hoge opbrengst. Want zo versterken de planten elkaar ondergronds door mycorrhiza maar ook bovengronds: insecten worden gelokt en het ene insect is een roofdier voor de andere.
De breedte van de strook is beperkt. De wortels van de planten moeten in contact komen met de buurgewassen. Het is duidelijk dat deze vorm van teelt mogelijk is dankzij GPS – zodat op de centimeter kan worden gewied. En bij dit testveld wordt er met een drone wordt gevlogen en gekeken naar de kleur en bladgrootte.
“Kool en prei naast elkaar gaat uitstekend en geeft meer opbrengst.”
Onder elk segment liggen zweetleidingen in de grond. Per segment kan veel of minder veel water worden gegeven. Bladgroenten willen veel, bloemkool minder en prei houdt sowieso niet van een regenbui.
Insecten
“Zie je dat insectenvangnet? We hebben er net zo een in een akker van de gangbare landbouw staan (monocultuur). Bij ons zit er vijf keer zo veel insecten in, maar ook vijf keer zo veel verschillende.” En vervolgens vertelt hij trots dat ze last hadden van springstaarten, maar dat die na tien dagen weg waren. De luis in de pompoen? Die was na acht dagen weg. En geen trips in de prei. Het zijn in de combinatieteelt dan de andere gewassen die de predatoren lokken. Geen bestrijdingsmiddelen nodig. De natuur lost het zelf op.
Terloops merkte Marcel op dat ze eerder twee keer bij Wageningen UR hadden aangeklopt om met hen dit project te starten. Twee keer haalden ze bakzeil. Maar wie de recente publicaties heeft gevolgd, ziet dat ook bij WUR het besef is ontstaan dat met niets weet van wat er zich ondergronds afspeelt. Dit is de derde poging en WUR doet mee. Drie maal is scheepsrecht. (Lees ook dit.)
Landbouw van de toekomst
Rijenteelt is niets nieuws. In de biologische landbouw vrij normaal, in de gangbare landbouw passen ook steeds meer boeren het toe. Maar selectie en veredeling van gewassen opdat ze het goed doen in de rijenteelt, dat is nieuw. En daar worden we blij van.
“Dit is de landbouw van de toekomst,” zegt Marcel “en wij zijn er klaar voor.” Je zou zeggen dat andere zaadbedrijven het wel even inhalen, maar Vitalis is de expert op biologisch gebied. Andere zaadbedrijven leunen met hun variëteiten nog te veel op bestrijdingsmiddelen en kunstmest.
Met Marcel lopen we langs een rij bloemkool. Ze zijn prachtig. Maar er staat ook een groep ongelukkige planten tussen. “Dat is van zaad van een gangbaar bedrijf. Die hebben we ertussen gezet om te vergelijken met onze bloemkool,” zegt Marcel.
We verlaten het rijenteelt experiment en lopen nog langs de spinazies, andijviën, radijzen, courgettes, slaas en wat al niet meer. Het is ronduit indrukwekkend wat hier gebeurt!
Maar dat rijenteeltexperiment, dat biedt hoop en al op korte termijn. Daar worden we blij van.
Op Twitter hebben we regelmatig contact met wetenschappers die stellen dat we niet zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen kunnen als we de wereld willen voeden. ‘Wetenschappelijk bewezen’ en ‘gebruik je rekenmachine’ zijn de standaardreacties als je zegt dat het misschien ook anders kan. Ze denken verkokerd met de grootschalige westerse landbouw als enig referentiekader; het zijn ecomodernisten met technofixjes. Ze komen aan het woord in het boek 10 Miljard Monden.
In de grote witte tent die op het terrein is opgezet, wacht ons een heerlijke lunch. De gerechten zijn gemaakt met de producten van Vitalis. Dat smaakt!
Wat een informatief verslag, dank jullie wel. Ik vraag me af in hoeverre de technieken die gebruikt worden bij Vitalis ook voor hobby-tuinders toe te passen zijn? Bijvoorbeeld rijenteelt, insectengaas en ervoor zorgen dat wortels van sommige planten elkaar raken. Vriendelijke groeten,
Angelique
Rijenteelt is op zich niet iets heel nieuws, in veel (goede) tuinboeken vind je wel welke combinaties het goed doen en welke niet. Het is een hoop gepuzzel, dat wel. In de hobbysfeer is de rij meest één plant breed, bij Vitalis schat ik hooguit een meter. Bij hen is insectengaas niet echt nodig, het is open veld. Maar als je een met een haag omsloten moestuin hebt, is het spannend. Zo bivakkeren wortel- en uienvlieg graag in een haag en gaan in de tweede helft van de middag op pad. En, zoals het verhaal van Vitalis leert, sommige variëteiten van groenten zijn niet (meer) geschikt voor rijenteelt – die bloemkool die het niet lekker deed was waarschijnlijk een die gemaakt was voor intensieve landbouw met de nodige kunstmest, fosfaten en bestrijdingsmiddelen. Die was vermoedelijk niet meer in staat via ondergronds leven voedingsstoffen tot zich te nemen. Overtollig zaad gaan naar de hobby-handel. Dan staat er een fikse stralende bloemkool op het zakje afgebeeld, die het bij jou in de tuin opeens niet goed doet. En dan denk jij, als biologische hobbytuinder, dat jij iets verkeerd hebt gedaan. Het is nog even afwachten welke variëteiten Vitalis op de markt gaat brengen.
Beste Marijke,
Geïnteresseerd als ik was na jouw antwoord ben ik verder gaan kijken of ik zaden bij Vitalis kon kopen. Dit kan (helaas) niet, maar dat is het probleem niet. Waar ik wel op stuitte in een audioprogramma over voeding, is dat het bedrijf Vitalis patent heeft aangevraagd en gekregen op verschillende planten, of zaden daarvan. Het fijne weet ik er niet van, dus misschien hoeft deze reactie niet op uw site. Mocht de informatie over de patenten kloppen, dan weet ik niet of ik het enthousiasme kan delen voor dit bedrijf. Hoe staan jullie er tegenover? Groet, Angelique
Vrijwel alle zaadveredelaars patenteren. Het is namelijk erg veel werk en (dus) kostbaar om verbeterde rassen of cultuurvariëteiten te maken. Je zou haast zeggen dat dit in handen van het Rijk moet zijn. Patenten gelden niet voor eeuwig, hooguit een jaar of tien. En wat wel goed geregeld moet worden geregeld, is dat ik met zaadje A van bedrijf X moet mogen doorontwikkelen. Dat is of was een heikel punt. Als dat verboden wordt, ligt de boel stil.
Ik vind het een lastig thema. Wij werken met zaadvaste rassen, maar wat Vitalis investeert moet wel worden terugverdiend. Gelukkig zijn ze bio en “maken” ze naar nieuwe cultivars die in rijenteelt elkaar versterken. Dat is ook wat waard. En geen gebruik van genetische technieken, ook geen CRISPR CAS.
Beste Norbert,
Ik begrijp de afwegingen en ga mij als leek verder verdiepen in deze materie. Zaadvaste rassen waar misschien ook patent op kan rusten vind ik bijvoorbeeld een interessante discussie. Op verpakkingen zie ik nooit iets staan over patenten, dus ik zal beter blijven kijken en de ontwikkelingen proberen te volgen. Misschien dat ik wel gepatenteerd plantgoed in mijn tuin heb staan. Nogmaals bedankt voor de informatie, Angelique