Prachtige botanische tekeningen

Het boek heet Floralia en is van de hand van Martyn Rix. De botanische kunst door de eeuwen heen wordt uitgebreid en deskundig behandeld. Prachtige afbeeldingen en interessante verhalen over de botanici en kunstenaars.

Rix heeft de archieven van Kew Gardens doorzocht en zo’n tweehonderdvijftig prachtige afbeeldingen geselecteerd en in een context geplaatst. Hij is een aan Cambridge afgestudeerde botanicus èn redacteur van Curtis’s Botanical Magazine (dat bij Kew hoort), dus hij weet waar hij het over heeft.

Bij botanische kunst is in principe van de tijd van voor de fotografie. En het gaat niet alleen om een uniek kunstwerk, een prachtige ets, aquarel of wat dan ook van een plant en dat aan de muur hangen, nee, ook de houtsneden die in diverse zestiende en zeventiende-eeuwse kruidenboeken staan, behoren daartoe. (Wij beelden ze vaak af bij onze groentebeschrijvingen). En de ontdekkingen, de verhalen van de botanici horen daarbij. En die verhalen levert dit boek.

Het is een werkelijk prachtig boek met veel fraaie afbeeldingen, groot en klein, en boeiende verhalen over de personen. Achterin het boek is een hoofdstuk opgenomen met de merkwaardige titel ‘Onherroepelijk door de knieën’. Het is van de vertaler, Joost Mulder, die het verzoek van de uitgever niet kon weigeren: “Eigenlijk was ik al om toen ik zag dat de auteur Martyn Rix aan de Royal Botanical Gardens van Kew, verbonden is.”

“Achter alle afbeeldingen gaan mensen schuil die niet alleen over een jaloersmakend overvloedig artistiek talent beschikten, maar ook over een bewonderingswaardig doorzettingsvermogen.”

Kortom, een boek dat je gewoon wilt hebben, dat je van tijd tot tijd uit de kast pakt om je even helemaal een zestiende, zeventiende, achttiende of misschien wel hedendaagse botanicus te voelen.

TitelFloralia – Botanische kunst door de eeuwen heen
VanMartyn Rix, vertaald door Joost Mulder
UitgeverHL Books
ISBN978 90 561596 96
Verschenen3 november 2022
Prijs€ 39,90
Verkrijgbaar bijAlle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets.
Floralia verscheen in 2018 onder de titel The Golden Age of Botanical Art.

Als je eenmaal het hoofdstuk ‘De oorsprong van de botanische kunst’ hebt gelezen wil je meteen het hele boek verslinden.

Tekeningen van planten zijn oud, heel oud. Denk aan rotstekeningen, die weliswaar vaak mensen en dieren tonen, maar toch. Of Griekse en Romeinse muurschilderingen en mozaïeken. Of tekeningen in Arabische geschriften. De oudste kruidenboeken werden met de hand gekopieerd – monnikenwerk – en zo ook de afbeeldingen. De vroegste Europese, bewaard gebleven afbeeldingen dateren van rond 1500. Zoals dat polletje gras van Albrecht Dürrer uit 1503.

Stuk gras van Albrecht Dürrer (1503)
Ster van Bethlehem en andere planten, Leonardo da Vinci (1506-1512)

Hierna behandelt Martyn Rix min of meer thematisch de botanische werken. Dat zijn hoofdstukken naar streek of gebied, naar periode of naar persoon. Je kunt botanische kunst, net als de natuur zelf, niet in tevoren gedefinieerde hokjes stoppen.

De inhoudsopgave is een grote verleidelijke uitnodiging. Maria Sybilla Merian is de laatste tijd weer uitgebreid in het nieuws – althans in de plantminnende kringen – dus die slaan we over.

Zuid-Amerikaanse Avonturen

We kunnen kwalijk het hele boek in detail behandelen, maar het hoofdstuk Zuid-Amerikaanse Avonturen intrigeert, omdat daar veel van de hedendaagse groenten vandaan komen en ook omdat Alexander von Humboldt daar rondreisde en van alles heeft gedocumenteerd.

Dus daar gaan we iets dieper op in, zodat je een indruk krijgt van de rest van het boek.

“Van wetenschappelijke interesse vanuit Spanje was nauwelijks sprake, daardoor bleven de schitterende rijke flora van de Andes en zelfs die van de Chileense kust vrijwel onbekend. Groenten en sommige sierplanten, die door de oude Zuid-Amerikaanse culturen waren gecultiveerd kwamen Spanje wel binnen en verbreidden zich door Europa en het Middellandse Zeegebied, en via de Portugezen ook naar India.”

Zo, die komt binnen! Ook in die tijd was het hebzucht dat de toon zette.

Capparis cynophallophora in Selectarum stirpium Americanarum historia

Het duurde tot pakweg tweehonderd jaar na de ontdekking van dat continent, eer er in 1714 een werk van enige betekenis werd gepubliceerd. Dat was van de hand van Louis Feuillée.  En in 1754 trok de Nederlandse Oostenrijker Nikolaus Joseph von Jacquin naar Midden-Amerika. Hij publiceerde in 1763 Selectarum stirpium Americanarum historia. Dat is pakweg 250 jaar nadat de gewone bonen al redelijk over Zuid-Europa waren verspreid. Von Jacquin tekende niet zelf, dat liet hij over aan onder andere de gebroeders Franz en Ferdinand Bauer.

Von Jacquin vertrok naar Midden-Amerika op verzoek van keizer Franz Stephan von Lothringen die bijzondere planten wilde in zijn tuin en kassen bij kasteel Schönbrunn.

We lezen dat pas tegen het eind van de achttiende eeuw, op initiatief van de Spaanse koning Karel (Carlos) III, een reeks expedities naar Zuid-Amerika werd ondernomen om de flora in kaart te brengen. Dat waren tochten van tien, elf jaar. (Een belangrijk botanicus, die meereisde, was de Fransman Joseph Dombey.) En in die context komen we voor het eerst de naam Von Humboldt tegen. In Bogota was namelijk een opleidingscentrum voor botanische tekenaars ontstaan. Von Humboldt loofde de Colombiaan Francisco Javier Matís om zijn werk.

Tropaeolum dekerianum – van José Mutis – getekend door José Jerónimo Triana

Rix maakt er bijna een spannend verhaal van, hoe arts-botanicus José Mutis, die al lang in Bogotá woonde en werkte, en in 1808 overleed, waardoor de Flora van Bogotá nooit verscheen en alle aantekeningen verloren zijn gegaan.

José Mutis had de Oost-Indische kers ontdekt en de heilzame werking van de Tropaeolum, dat tegen mondzweren als gevolg van scheurbuik werd gebruikt en…. de herbergiers legden de knoppen van deze plant in het zuur. Als ware het kappertjes. (En wij anno 2020 denken dat dit een idee van de laatste tijd is….. Nee, dus, wel van de inheemse Zuid-Amerikaanse volkeren.)

Floralia – Bonpland en Humboldt – Cinchona condaminea

We gaan met grote stappen door dit boeiende hoofdstuk. Rix beschrijft de botanici en hun tekenaars, hoe ze allemaal kriskras door Zuid-Amerika reisden en grofweg wat ze meemaakten. De avonturen van Dombey zijn opmerkelijk. En ja, daar is Von Humboldt weer, met zijn vriend en botanicus Aimé Bonpland. Ook Von Humboldt reisde met goedkeuring van de Spaanse koning, inmiddels Karel/Carlos IV. Zij bezochten Mutis in Ecuador. En het jaar daarna beklommen ze de vulkaan Chimborazo. Enfin, voor wat betreft Von Humboldt kan je beter dit boek lezen. Desalniettemin is het ronduit genieten als zo al die puzzelstukken uit die tijd in elkaar grijpen. Maar oei, het wordt ‘verontrustend’ als Rix schrijft: “Nog ontzagwekkender dan de uitgave van Von Humboldt was het werk van Carl Friedrich Philipp von Martius ….”

Von Martius reisde naar Brazilië en kwam met duizenden plantenmonsters terug in Europa. Daar werd hij hoofd van de botanische tuin in München. En Martius publiceerde twee grootse werken met kleurenlitho’s van eigen tekeningen. Hij begon aan de Flora Brasiliensis maar maakte die door zijn overlijden in 1868 niet af.
“Dit enorme werk, dat meer dan 4000 lithografieën en enkele natuurdrukken bevat, werd voortgezet door Albert Eichler, en uiteindelijk in 1906 voltooid door Ignatius Urban en een team van medewerkers.”

Het is laaiend interessant, het is smullen. Maar tot zover Zuid-Amerika. En hoppa! Een paar bladzijden verder maken we in het hoofdstuk ‘Het gouden tijdperk in Frankrijk’ kennis met de Nederlander Gerard van Spaendonck. Ja, nu wil je weten wat? Koop het boek en geniet ervan. Er gaat weer een hele wereld open.

Nog een laatste, willekeurige impressie

Ik wist wie Martyn Rix is. En ik heb hem zowaar ontmoet. Sinds ik mij ook maar enigermate in planten interesseerde, heb ik de boeken waar zijn naam op staat (meest Martyn Rix & Roger Phillips), gekocht. Niet alle, je moet focus houden.
Tijdens de boekpresentatie van ‘In de moestuin met Wim Lybaert’ 10 september 2022 op Hex, stond ik naast een rijzige, oudere en bescheiden, ietwat aarzelend overkomende Engelsman. Ik knoopte een praatje aan. Waar hij vandaan kwam, interesse voor planten – jazeker – enzovoorts. En langzaam drong het tot mij door dat dit Martyn Rix moest zijn. De Martyn Rix. Hij was daar omdat zijn hernieuwde boek Vegetables eveneens onder de aandacht zou worden gebracht. En voorts begrepen we dat hij en Roger Phillips de voorafgaande jaren al min of meer vaste gasten waren op de tuindagen van Hex. Vegetables is overigens een, door zijn echtgenote Alison naar de normen van 2022 uitgevoerde, bewerking van het eerder in 1993 verschenen boek. 

“For the man who didn’t recognize me, with very best wishes.” Daar doen we het wel mee.
Het boek dat dus door Alison Rix onderhanden is genomen.

1 gedachte over “Prachtige botanische tekeningen”

  1. Floralia, wat een prachtig boek!
    Ik ben al jaren een groot liefhebber van hun boeken, zeer de moeite waard .
    Zelf heb ik er een zestal staan, maar het mogen er meer zijn en het is goed nieuws dat ze nog niet gestopt zijn met schrijven .
    Bedankt om beide boeken onder de aandacht te brengen.
    Met vr gr,
    Marleen

    Beantwoorden

Plaats een reactie