Klimaatslim tuinieren

‘Klimaatslim tuinieren’ is een mooi en praktisch boek over hoe je je tuin kunt aanleggen en onderhouden, zodat hij beter bestand is tegen allerlei klimaatinvloeden. Droogte, maar ook juist hevige buien. En tegelijk maak je er een groen, ecologisch en biodivers paradijsje van. Laat je inspireren en ga aan de slag met dit no-nonsense top boek. Aanrader!

Disclaimer

Eerst even dit: wij kennen de schrijfster van dit boek, Moniek de Bakker, vanuit het Arnhemse (ze noemt onze website ook achterin het boek, dat was een leuke verrassing!). Wij stelden voor om een recensie te schrijven. Onafhankelijk, uiteraard, zoals altijd. Dat leek haar een goed plan.

Echte tuinvrouw

Moniek mag, wat ons betreft, terecht trots zijn op dit boek. Het inspireert, maar slaat niet door naar gebazel. Het geeft praktische handvatten, en verwordt niet tot saaie handleiding. En het tipt passende planten, maar is geen plantengids (die zijn er tenslotte al genoeg). Bovenal is de toon prettig, vinden wij. Geen opgeheven vingertje – Gij Zult Vergroenen! -, niet dogmatisch, maar ook niet al te popiejopie, zoals sommige boeken van hippe tuinmeisjes en -jongens. Moniek is dan ook een tuinvrouw. Een echte. Met echte ervaring en echte kennis. Ze is in staat om boven de materie uit te stijgen en ingewikkelde dingen simpel uit te leggen. En tegelijkertijd brengt ze een weelde aan breedte en diepte mee. En dat merk je in dit boek.

TitelKlimaatslim tuinieren – Maak je tuin natuurvriendelijk en toekomstbestendig
VanMoniek de Bakker
UitgeverTerra
ISBN978 90 8989 955 2
Verschenen27 februari 2024
Prijs€ 29,99
Verkrijgbaar bijGa bij voorkeur naar de echte boekhandel van steen en cement. Als je toch online wil kopen, neem dan deze webwinkel. Dat is een echte.

Ontstenen

Klimaatslim tuinieren kent zes hoofdstukken, waarvan het eerste over ontstenen gaat. Tegels eruit, planten erin. De helft van de tuinen van Nederland is min of meer betegeld, blijkt uit onderzoek. De helft…..!!!
Terwijl aan de andere kant onderzoek telkens weer laat zien hoe belangrijk onze tuinen zijn als vluchthavens voor allerlei biodiversiteit (bijen, vlinders, egels en een ontelbaar aantal andere diertjes en planten). Mits gifvrij.

Wat aardig is, en trouwens ook opvallend in het hele boek, is dat het allemaal niet veel hoeft te kosten. Moniek houdt het simpel en ze houdt van hergebruik (goedkoop en duurzaam).

Een paar rijtjes stenen uit je oprit, wat zwarte grond erin en een paar planten, en er zakt al meteen meer water de bodem in. Dat is goed voor het grondwater en dus ook voor de bomen in de omgeving, maar het is ook prettig als voorheen je oprit bij hevige buien in een openluchtzwembad veranderde. Hevige buien komen er, door de klimaatverandering, alleen maar méér, dus dit is een goed idee. De overgebleven stenen kun je weer elders in je tuin hergebruiken, bijvoorbeeld als plateau onder je nieuwe regenton of als randje rondom een verhoogde border

Veel tips en ideeën

Veel tips en ideeën in het boek zijn vooral handig als je een nieuwe tuin gaat aanleggen, of je tuin flink gaat veranderen. Maar niet alle; er worden ook behoorlijk veel dingen aangevoerd die je in een bestaande tuin prima kunt toepassen, zonder al te veel op de schop te nemen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een regenton of het (helemaal of gedeeltelijk) afkoppelen van de regenpijp. Goed te doen. Een groen dak aanleggen is voor veel mensen een brug te ver, maar een boom planten als levende airco is dan weer een prima haalbare optie.

Klimaatslim tot in de bodem

Het tweede hoofdstuk gaat over de bodem; de basis van elke tuin. Ontdek je eigen grondsoort en wat je kunt doen om de bodem in je tuin te verbeteren. Ik verklap alvast: of je nu kaal klapzand of zware zeeklei in je tuin hebt, organisch materiaal toevoegen is altijd goed. Bladaarde of compost dus. Humus zorgt dat zand beter water vasthoudt, en dat klei juist weer beter draineert. Dat bevordert het bodemleven en maakt het leven voor planten makkelijker. En je kunt die bladaarde of compost zelf maken.

Een simpele en duidelijk uitgelegde test met handjes grond geeft je in elk geval een indicatie van wat voor soort grond jij hebt in je tuin. Natuurlijk blijft het boek niet hierbij; het graaft ook dieper naar bijvoorbeeld bokashi. En er is een plantenlijst met een aantal suggesties voor planten die heel geschikt zijn voor vier verschillende bodemsoorten (zand, klei, veen, leem).

Groen in de hoofdrol

Inheems of niet

Dan volgt een hoofdstuk over planten. We duiken vrijwel meteen in de discussie over inheems versus uitheems. Ook daar blijkt weer een niet-dogmatische aanpak. Moniek vertelt mooi over haar eigen zoektocht: startend met het verlangen om puur inheems te gaan, maar eindigend met een mix. Want natuurlijk hebben inheemse planten meer natuurwaarde, bijvoorbeeld als waardplant voor insecten. Maar het is niet altijd helemaal duidelijk wat inheems is (de meeste bollen, bijvoorbeeld, zoals tulpen en krokussen, zijn niet inheems maar wel al heel lang ingeburgerd). En cultuurplanten, mits gifvrij, kunnen prima drachtplanten zijn (vliegend buffet!) voor insecten. Denk maar aan de vlinderstruik (Buddleja davidii), toch echt een exoot. Met een mix van inheemse en uitheemse planten kun je ook makkelijker een lange bloeiboog bereiken – oftewel, zorgen dat er vanaf het vroege voorjaar tot het late najaar altijd wel iets bloeit in je tuin. Dat is mooi voor jou én fijn voor de insecten.

Verder vind je in dit hoofdstuk veel fijns over verschillende typen planten, heesters, klimplanten, groene erfgrenzen (heggen en hagen, maar ook begroeide schuttingen), vijvers, geveltuintjes, en tuinaarde (inclusief receptuur om zelf bladaarde te maken). Dat laatste voelt hier een beetje vreemd, dat had misschien beter bij het hoofdstuk over bodem gepast. En natuurlijk is er ook weer een plantenlijst, deze keer specifiek voor geveltuintjes.

Klimaatslim en biodiversiteit

Belangrijk onderwerp, die biodiversiteit, maar ook vooral leuk. Een biodiverse tuin, zegt Moniek de Bakker, is een gevarieerde tuin die ook best soms wat rommelig mag zijn. En waar water te vinden is. En waar doorgangen zijn. Dus niet teveel potdichte muren en hekwerken. In dit hoofdstuk staan veel fijne heldere tips en ook weer een paar plantenlijsten, specifiek voor insecten en vogels. In de eerdere hoofdstukken was natuurlijk tussen de bedrijven door ook al veel aandacht voor biodiversiteit (bijvoorbeeld voor het bodemleven, en voor het leven in een vijver, en voor de insecten die aangetrokken en ondersteund worden door inheemse planten). Dat wordt in dit hoofdstuk niet overgedaan en daardoor is het wat korter. Top tip: koop biologische planten. Veel niet-biologische (sier)planten worden helaas opgekweekt met giftige middelen die juist slecht zijn voor insecten. Dus dan span je het paard achter de wagen: een met goede bedoelingen gekochte niet-BIO bij-vriendelijke plant blijkt ineens een stuk minder bij-vriendelijk.

Luinieren: minder tuinwerk, meer plezier

Een tuin betekent werk. Voor sommige mensen is dat de reden om de hele tuin dan maar te betegelen. In eufemistische termen heet dat een onderhoudsvrije tuin. Niet doen, zegt De Bakker, want al die tegels zijn ook werk. Ze worden vies en groen en dan moet je vegen of met de hogedrukreiniger aan de slag. En als je pech hebt is de afwatering niet goed en loopt de boel regelmatig onder. Kortom, helemaal onderhoudsvrij bestaat niet.

Kies dan liever voor een tuin met meer groen – als je slim kiest hoeft dat niet veel werk te zijn. Moniek (of eigenlijk de dochter van de fotograaf van dit boek, Anneke Beemer) vond daarvoor zelfs een woord uit: luinieren. Dat is iets minder netjes, veel minder werk, en tegelijkertijd veel beter voor de natuur en het klimaat.

Iets minder netjes, veel minder werk en tegelijkertijd veel beter voor de natuur en het klimaat.

Dat begint met: De Juiste Plant Op De Juiste Plek. Dat zeg ik zelf ook regelmatig tegen mensen; het maakt echt alle verschil. Een plant die zich eigenlijk niet helemaal thuis voelt heeft continue aandacht nodig. Een plant in zijn element leeft lekker zijn leven, daar hoef jij als mens nauwelijks nog naar om te kijken. Een slim aangelegde tuin kan dus alle verschil maken bij hoeveel werk je eraan hebt.
Ook hier is weer alle ruimte voor praktijk. Want als je van strak houdt, maar niet van veel werk, kies dan voor een langzaam groeiende heg. Die hoef je maar een keer per jaar te snoeien en klaar is kees. En als je een kleine tuin hebt, kies dan geen groot groeiende boom die je dus telkens moet snoeien. En plant je border lekker vol, zodat ongewenste planten (ongewenste kruiden: onkruid) geen kans krijgen. Of kies gewoon voor simpele bodembedekkers. Dan heb je toch groen en biodiversiteit, maar met minimaal gedoe.

Tuinieren op niveau

Tot slot een hoofdstuk over balkon en dakterras. Met als boodschap: wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Ook op een klein oppervlak kun je fijn, ecologisch tuinieren.

Dit boek is aantrekkelijk vormgegeven, met veel mooie foto’s. Het is door de hele opzet en de toon van de teksten uitnodigend en inspirerend. De tips zijn toegankelijk en er is voor elk wat wils – kleine of grote tuinen, balkons, geveltuintjes, bestaande of nieuwe tuinen, veel of weinig budget. Alles wordt aangeraakt en alles mag meedoen. Ik vind het een top boek (met en zonder de disclaimer 🙂 )

Plaats een reactie