Vera’s Moestuin

Vera Greutink is een hele goede moestuinier die, niet vaak, maar dan wel hele goede boeken publiceert. Onlangs verscheen Vera’s Moestuin. Hierin deelt ze haar uitgebreide ervaring aan de hand van de maanden van het jaar.

Leestijd: 9 minuten

Inhoudsopgave

We zien heel wat moestuinboeken verschijnen. Veel bloggers en vloggers lijken een boek als de ultieme erkenning te zien. De meeste boeken zijn niet bijster goed, het ontbreekt de auteurs aan voldoende ervaring en kennis. We publiceren dan geen recensie, tenzij het een auteur betreft die zichzelf in de media als expert profileert. Dat is voor ons dan aanleiding om zo’n boek eens goed tegen het licht te houden.

Hoe anders is Vera Greutink. Zij is al vele jaren een enthousiaste moestuinier en ze weet waar ze het over heeft. Ze is naar onze mening een van de beste Nederlandstalige moestuinboekenschrijvers, zo niet de beste. Daarin wedijvert ze met Hans van Eekelen, die ook heel goede boeken heeft gemaakt. Maar zo anders dan die van Vera.

November 2015 kwam haar boek Tuin Smakelijk! uit. (In 2019 het Engelstalige Edible Paradise, maar dat lijkt aan ons te zijn voorbijgegaan.) En nu dit prachtige boek. Tuin Smakelijk! is op zich al een vrij compleet boek dat diverse tuintypes bespreekt. Vera’s Moestuin is anders, ze behandelt per maand thema’s en werkzaamheden. Het is lekker geschreven en bevat veel foto’s. En, belangrijk, Vera is geen ijdeltuit, ze staat lang niet zelf op elke foto.

In onze maandelijkse nieuwsbrief MergenMetz Magazine hebben we een vaste rubriek waarin de komende maand in de moestuin wordt besproken. We beperken ons hoofdzakelijk tot het zaaien en oogsten. Aan het begin tonen we dan een afbeelding uit een antiquarisch boek, om te laten zien wat de tuinschrijvers van 1670, 1789 of 1925 aan klussen voor die maanden meldden. Dit boek past wel een beetje in die rij.

Vera’s Brain Drain

Vera’s Moestuin is een boek voor zowel de ervaren moestuinier als de beginner die behoefte heeft aan betrouwbare informatie. Het is geen goedkoop boek, maar daar is de inhoud dan ook naar. Nadat we het boek hadden doorgenomen, dachten we: dit is Vera’s brain drain. Ze is voor wat betreft haar kennis helemaal leeggelopen. Kortom, wij vinden het een tof boek dat we zeker regelmatig zullen opslaan. Altijd nieuwsgierig wat Vera doet in een maand.

TitelVera’s Moestuin – Permacultuur van maand tot maand
VanVera Greutink (foto’s: Remco Greutink en Vera Greutink)
UitgeverVonk Uitgevers
ISBN978 90 6224 5611
Verschenen15 maart 2024
Prijs€ 32,50
Verkrijgbaar bijWij vinden dit zo’n goed moestuinboek, dat het hier in onze webshop kunt vinden. Maar ga bij voorkeur naar de echte boekhandel van steen en cement. Die zijn onmisbaar en moeten blijven bestaan.

Permacultuur

Het boek Vera’s Moestuin is naar de maanden opgezet. En bij elke maand passeert een aantal vaste onderdelen de revue. De ondertitel van het boek luidt dan ook ‘Permacultuur van maand tot maand’. Nu klinkt permacultuur als een zwaarwichtig begrip en we kennen inderdaad tuiniers die nogal dogmatisch zijn en voor wie permacultuur een religie lijkt. Zo niet Vera. Aan het begin van het boek legt ze uit wat permacultuur is en ze geeft twaalf praktische permacultuurprincipes. Onder andere: denk vooruit (bewaar regenwater, blad voor mulch enzovoorts), creëer geen afval, maak gebruik van hernieuwbare bronnen en diensten (bijvoorbeeld kippen leggen eieren, maar scharrelen ook en eten allerlei larven en slakken), bevorder biodiversiteit en maak gebruik van veranderingen (de tuin verandert in de tijd, heesters worden groot, bieden schaduw of beschutting, van die dingen). Als je dit allemaal leest, denk je: “Permacultuur? Makkie!” En zo is het.

Polycultuur

Polyculturen zijn eigenlijk een vorm van permacultuur. In het begin, rond 2012, noemden we onze Eetbare Siertuin een polycultuurtuin. En zo staat het nog steeds op de website. Kort door de bocht: een polycultuur is van alles door elkaar. Dat heeft tot voordeel dat een dergelijke tuin krachtig is, door variatie in een ecologische balans en daardoor weerbaar tegen allerlei kwalen en aanvallen. “Één bed, vele planten,” schrijft Vera. Ze bespreekt zes thematische voorbeelden, waaronder een Mexicaanse, Italiaanse, Hollandse en Oosterse polycultuur met uiteraard de gewassen die daarbij horen. Dat is heel inspirerend, mogen we wel zeggen.

Met al deze kennis en inzichten maken we de overstap naar de kalender. De maanden van het jaar en wat Vera daarbij heeft geschreven.

Doen

No-dig

Aan het begin van elke maand staat ‘Doen’. Dat is een thema of een aantal activiteiten. In maart is het ‘nodig’, of is het ‘no-dig‘ (niet-spitten)? Nodig is misschien de in de grond ingezaaide groenten met vliesdoek tegen de kou te beschermen. Daarnaast gaat de auteur ook op niet-spitten in: “[….] de bodem in een zo natuurlijk mogelijke staat laten, waar de vele gecompliceerde processen – waar we nog steeds heel weinig van begrijpen – zich ongestoord kunnen afspelen.”

“De bodem is als het heelal,” zei de Wageningse prof. dr. ir Gerlinde de Deyn. “We kijken ernaar maar we begrijpen er nog bar weinig van.” (Lees dit.)

Er wordt door allerlei zelfbenoemde experts veel over ongeroerde grond beweerd, maar feit is: we weten heel weinig. Op pagina’s 112 tot en met 115 staan tien heldere redenen om niet te spitten.

Behalve het niet-spitten zijn zaaien, voorkiemen van aardappels, stekken van bataten en het bleken van rabarber enkele maart-klussen. In juli is de ‘Doen’ vakantie. En dus: hoe ga je dan met water geven om? Vera geeft tips en legt uit hoe zij het doet. En vooral wat ze doet voordat ze op vakantie gaat. In juli moet je ook knoflook oogsten. En ze gaat in op ‘leven met knolvoet‘. In september is ‘Doen’ het opslaan: de eerste oogsten moeten worden bewaard. Van die dingen.

Mulchen

In mei heet het ‘Doen’ IJsheiligen, met alles wat daarbij komt kijken, zoals het afharden van zaailingen, maar ook cloches, vliesdoeken, verticaal tuinieren en mulchen. Er staat een fraaie tabel met verschillende mulchmaterialen bij: de eigenschappen, de benodigde dikte, waar het het beste voor is en de voor- en onvermijdelijke nadelen.

Zaaien & Oogsten

Zaaien & oogsten heet een ander onderdeel dat elke maand in Vera’s Moestuin terugkomt. Vera vermeldt vrij volledig wat er in die maand moet worden gezaaid en kan worden geoogst. En we vergeleken haar aanbevelingen voor ‘buiten zaaien’ met ons eigen zaaischema. Het komt vrij redelijk overeen.

We kijken in december. Vera oogst dan aardperen, andijvie, bladkool (dat is dan boerenkool, cavolo nero en soortgelijke), pastinaak, roodlof en meer. We missen schorseneren! Die teelt Vera kennelijk niet. Maar Vera zaait in juli shungiku – daar hadden we nog nooit van gehoord. Maar wat blijkt, zij gebruikt de Japanse naam, wij gebruiken de Chinese naam Tong Ho. In het Nederlands heet het gekroonde ganzenbloem. Maar dat klinkt meteen minder smakelijk. (Zo zijn fagioli borlotti ook beduidend lekkerder dan kievitsbonen.)

Gewas in de kijker

Er zijn ontzettend veel moestuingewassen: soorten en rassen. Die kan je nooit allemaal voldoende beschrijven. Misschien op een website, maar een boek kent beperkingen. Dus licht Vera er elke maand één gewas uit. In oktober is dat de pompoen. Hier gaan veel moestuinboekenschrijvers de mist mee in.
Vera niet.

Het is namelijk zo dat pompoen een containerbegrip is geworden voor diverse soorten en rassen van het geslacht Cucurbita. (Meer weten? Lees dit.) Dus als je niet weet wat wat is, en je wilt zaad winnen, dan kan je problemen krijgen. Zeker als je tuin in een moestuincomplex ligt. Je krijgt rare vruchten en misschien zelfs giftige (die smaken bitter: het is bij pompoenen en courgettes dan niet ‘bitter in de mond houdt het hart gezond’, integendeel).

Latijnse namen

De groenten die in de andere maanden in de kijker staan, heeft Vera de Latijnse soortnaam gegeven – dus geslacht gevolgd door soort -, zoals asperges (Asparagus officinalis), sla (Lactuca sativa), roodlof (Cichorium intybus var. foliosum) en knoflook (Allium sativum). Maar bij pompoen vermeldt ze alleen het geslacht: Cucurbita. In de bijbehorende tekst bespreekt ze een aantal rassen en dan vermeldt ze wel geslacht en soort.

Bij delicata staat Cucurbita pepo. Delicata is een dikke, langwerpige vrucht, die we kennelijk pompoen noemen, maar C. pepo is ook de soort waaronder courgettes, pattison, Jack O’Lantern (de Halloween-pompoen) en sierpompoenen vallen. Die kruisen, binnen de soort, allemaal met elkaar. Dus zomaar zaad bewaren is een heikele zaak. In oktober gaat het bij ‘Doen’ over zaden oogsten. Ze vermeldt onder andere dat pompoenen kruisbestuivers zijn en dat je de bloemen in gaas moet wikkelen of in een kooi van insectengaas moet zetten. Ons alternatief is, als je een geen andere moestuinen nabij hebt, teel van één soort meerdere planten van één ras telen. Wij zaaien altijd meerdere planten van één C. maxima, van één C. moschata – daar winnen we veilig zaad van. En we telen verschillende courgettes, C. pepo. Daarvan winnen we dus geen zaad.

Over roodlof (radicchio) gesproken: naast de teelt bespreekt ze ook de oogst: “[….] kan in milde winters lang doorgaan. Bij nat weer kunnen de buitenste bladeren gaan rotten, maar als je deze weghaalt, blijkt er binnenin meestal nog een prima bruikbare krop te zitten.”
Zo is het. Zoiets schrijf je alleen maar uit ervaring.

5 x

Elke maand in Vera’s Moestuin kent ook de ‘rubriek’ 5 x. Hierin worden vijf planten of onderwerpen rond een thema besproken. In maart is dat vijf vaste groentes, in juni vijf eetbare bloemen en in juli vijf keer vervolgteelten. De vervolgteelten die Vera noemt, doen we zelf niet, maar er staan wel een paar goede tips bij. In november bespreekt ze vijf bessenstruiken en december vijf aspecten die komen kijken bij het kiezen van een fruitboom. December is immers de goede maand om bomen en heesters te planten.

En na december is het boek uit, maar niet zonder index. De gewassen zijn in een apart gewasregister opgenomen. Vet gedrukte bladnummers zijn voor de gewasbeschrijving. Zo treffen we de dahlia aan op de (vet) pagina 199, bij de 5 x eetbare bloemen.

Soorten en rassen

Als we een puntje van kritiek mogen hebben, dan is het het gebruik van het begrip soorten als er rassen worden bedoeld. Soms gaat het in het boek goed, maar als je bij sla ‘soorten en variëteiten’ schrijft is dat verwarrend. Alle sla is van de soort sativa. Botanisch gezien is volgorde in de Latijnse naam: geslacht, soort, ras. Wat wij ras noemen is in het Engels variety en in het Duits Sorte. Maar het kan nog wat complexer: binnen de soort sla (L. sativa) kennen we wel variëteiten (bijvoorbeeld bindsla is L. sativa var longifolia) en dan zijn er nog legio rassen bindsla.

Naar Vera luisteren

Plaats een reactie